Waarom we de winst uit de zorg moeten houden
15 juni 2021
Op 31 mei stemde de Antwerpse gemeenteraad (N-VA, Open VLD, Vooruit) voor de privatisering van het Zorgbedrijf. Als het Vlaams parlement dit in de komende weken wettelijk mogelijk maakt, zal een kwart van het Zorgbedrijf te koop worden gesteld op de markt. Waarom zijn de gevolgen van zo een verkoop zo groot voor het Zorgbedrijf en de toekomst van de zorg in ons land?
1. Wat verandert de privatisering voor het Zorgbedrijf?
Het Zorgbedrijf is één van grootste openbare ouderenzorgvoorziening zorggroepen in Vlaanderen, met liefst 18 woonzorgcentra in Antwerpen, meer dan 3750 serviceflats, met dienstencentra, thuiszorgdiensten, met jeugdzorg en een aantal instellingen buiten Antwerpen. Al enkele jaren is het duidelijk in het Antwerpse stadhuis: er moet koste wat kost bespaard worden. In de meerjarenplanning van de stad Antwerpen daalt de voorziene dotatie aan het Zorgbedrijf met liefst 27% van 39,3 miljoen euro in 2020 naar 28,7 miljoen euro in 2025.
Tot vandaag is het Zorgbedrijf 100% openbaar. Het is gemeenschappelijke eigendom van de Antwerpenaren. Omdat alle diensten, personeel en gebouwen samen zaten in één instelling, was het ook redelijk transparant. Nu worden er verschillende vennootschappen en een vzw opgericht, waarin de verschillende diensten worden opgesplitst en het personeel apart wordt ondergebracht. Koterijen die het onduidelijk gaan maken waar het geld naar toe gaat. 25% van de aandelen van de vennootschappen van het Zorgbedrijf wordt vervolgens te koop aangeboden op de markt.
Op de markt zijn er grote multinationals hierin gespecialiseerd. Aedifica is er zo een. Aedifica is één van de 20 sterkste Belgische bedrijven en zit op de beurs. Ze kopen zorgvastgoed op en verhuren dat terug aan zorginstellingen. De zorg wordt gesubsidieerd door de overheid en de kamers zijn steeds bezet. Dat zorgt voor 700 euro huur per kamer, die de multinationals verzekert van hun winsten. En eens ze aan tafel zitten gaan ze die winsten zoveel mogelijk proberen omhoog te krijgen. Door de eigen winstmarge te vergroten, en te drukken op anderen “kosten”, zoals personeel. Hoe hoger de huurprijzen worden, hoe meer geld dat voor zorg bedoeld was zal vloeien naar de private aandeelhouders.
2. Wat zijn de gevolgen voor het personeel?
De directie en het stadsbestuur beweren bij hoog en bij laag dat het personeel er door de privatisering niet op achteruit zal gaan. Wat moeten we geloven? Duidelijke antwoorden blijven uit, want er is tot nu toe nog geen enkele onderhandeling over geweest.
Maar vergis je niet: ondanks de beloften dreigt de privatisering voor sociale afbraak te zorgen als we het plan niet tegenhouden. Dat merkte het personeel al in de afgelopen jaren waarin het Zorgbedrijf werd klaargemaakt voor de privémarkt. Nu al staan de cijfers centraal. Voor het personeel betekende dat meer werkdruk en meer flexibiliteit, zonder dat er een akkoord over bestond met betrokken mensen. En die afbraak komt helemaal in een stroomversnelling als de privé écht mee aan tafel zit.
Er zou behoud van rechten zijn gedurende één jaar voor het bestaand personeel. Maar wat gebeurt daarna? Want de verschillen tussen het openbare statuut en de voorwaarden in de privé zijn niet min. Zo worden de voorwaarden voor het personeel van de ondersteunende diensten en personeel dat met dienstencheques werkt er in elk geval niet beter op. Het verschil met de publieke sector loopt op op tot meer dan 350 euro per maand naarmate je anciënniteit toeneemt. Het verschil in eindejaarstoelage bedraagt 600 euro en meer. Voor meer dan 1200 mensen zorgpersoneel is er dan weer de vraag of zij de voorziene verhoogde eindejaarstoelage wel zullen krijgen. De 500 mensen van gezinszorg en jeugdzorg krijgen wel arbeidsduurvermindering vanaf 45 jaar krijgen, maar riskeren andere voordelen te verliezen.
Antwoorden blijven dus uit, want er werd nog geen enkel inhoudelijk gesprek gevoerd met personeel en vakbonden, laat staan dat er werd onderhandeld. Wanneer de details duidelijk zullen worden, zal blijken dat we niet naast een grote achteruitgang voor het personeel kunnen. En dan hebben we het nog niet over extra werkdruk en de flexibiliteit, die telkens toenemen nadat een winstmodel is geïnstalleerd.
3. Welke zijn de gevolgen voor de senioren?
Voor de gebruikers zal de trend van de afgelopen jaren zich nog sneller doorzetten. Want om het Zorgbedrijf klaar te maken voor de privatisering, moest het de afgelopen jaren al “zelfbedruipend” worden en moesten er winsten worden gemaakt. Het resultaat van die druk was dat het Antwerpse Zorgbedrijf het duurste werd van alle openbare zorgbedrijven van Vlaanderen.
Die druk van de winst, gaat steeds meer ten koste van de zorg. Commerciële woonzorgcentra zetten 33 personeelsleden in per 100 bewoners. Bij de openbare zijn dat er 43. Dat kan niet anders dan zich wreken in de kwaliteit van zorg. Tegelijk zien we overal dat de prijzen stijgen in commerciële zorg . En dat de zorg daalt tenzij je extra’s kan betalen. De voorbeelden hoe op alle kosten wordt bespaard, van eten tot pampers, zijn gekend. Conclusie: als winst gaat primeren, komt de zorg onder druk.
4. Waarom verliest de hele samenleving aan een uitverkoop?
Niet alleen senioren en personeel verliezen aan een privatisering. De hele samenleving draagt de gevolgen. Het doel van een openbaar Zorgbedrijf was juist om toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve zorg te voorzien voor alle Antwerpenaren. Daarover moest enkel rekenschap over afgelegd worden aan de burger. Nu komen er een of meer multinationals bij die als doel hebben zoveel mogelijk winst te maken, en enkel rekenschap aflegt aan hun aandeelhouders.
Het is dan ook heel de samenleving die betrokken is. Ook de gezinnen die achterblijven met steeds hogere rekeningen, wat voor stress zorgt voor de senioren die hun familie niet tot last willen zijn. Van het ogenblik dat openbare zorggroepen mee gaan concurreren op de markt gaat het zoals in elke economische sector: wie het meest kan besparen en de hoogste winst kan genereren, kan het snelst anderen opkopen. Een steeds commerciëler Zorgbedrijf zal ook op koopjacht gaan in de rest van het land, en er zijn hogere prijzen veralgemenen. Terwijl openbare zorginstellingen juist 100% openbaar zouden moeten blijven, en een tegengewicht vormen tegen die winstlogica. Nee, de samenleving heeft niks te winnen bij deze commercialisering.
5. Hoe houden we de privatisering tegen?
De uitverkoop is nog verre van rond. Er is op dit ogenblik nog geen wettelijk kader voor een Vlaams decreet. De Raad van State maakte bovendien scherpe kritieken op het voorstel van decreet. Dat zou de privé bevoordelen en “marktverstorend werken”. De vakbonden zijn niet te spreken hoe er zonder enig akkoord met personeel beslissingen worden genomen. En de PVDA trekt naar de gouverneur tegen de onwettige beslissing van het stadsbestuur.
Maar het allerbelangrijkste om ons Zorgbedrijf openbaar te houden, met behoud van zorg en arbeidsvoorwaarden, is het verzet van personeel en de bevolking. Volgehouden verzet, zoals dat er was tegen de privatisering van de daklozenopvang die het Antwerpse stadsbestuur ook aan G4S wilden verkopen.(Lees meer: archief.pvda.be/artikels/g4s-buitenspel-na-jaar-van-strijd-sociaal-werk-niet-te-koop) Er kwamen personeelsvergaderingen, affichecampagnes, er kwamen allerlei acties op de werkvloer. En na maanden van actie moest het stadsbestuur haar plan weer opbergen. Die solidariteit en die druk hebben we vandaag opnieuw nodig tegen de privatisering van het Zorgbedrijf.
Teken de PVDA-petitie op antwerpen.pvda.be/zorgbedrijf
Wil je getuigen over je werk bij het Zorgbedrijf, bezorg dan je vragen of je getuigenis aan lise.vandecasteele@pvda.be