Skip to content

Waarom wij tegen de inkanteling van het OCMW in de Stad Antwerpen stemmen

Waarom wij tegen de inkanteling van het OCMW in de Stad Antwerpen stemmen

Hieronder lees je de tussenkomst van Peter Mertens op de gemeenteraad in Antwerpen op 26 maart 2018.

Vandaag ligt de beheersovereenkomst tussen de stad en het OCMW voor. Die beheersovereenkomst werkt concreet de inkanteling van het OCMW in de Stad Antwerpen mee uit. Als PVDA zijn wij tegen de inkanteling van het OCMW in de steden en gemeenten, en dus uiteraard ook tegen deze beheersovereenkomst. Wij zullen hier dan ook tegen stemmen omwille van vier redenen, die ik kort wil overlopen. Wij vrezen voor een uitholling van de kerntaken van het OCMW, wij vrezen voor meer politisering van de hulp, wij vrezen voor de vaste dotatie aan het OCMW, en wij vrezen er tot slot voor dat de drempels naar sociale hulp verhoogd worden.

Eén: de uitholling van de kerntaken van het OCMW

Ten eerste vrezen wij voor de uitholling van de kerntaken van het OCMW. Een verschuiving van een mensenrechten-aanpak naar een nieuwe liefdadigheids-aanpak, die in de feiten heel oud is. Wij vrezen ook dat het ‘beleidsdomein armoede’ voortaan zal ondergesneeuwd geraken door de andere beleidsdomeinen. In andere landen keek men net naar ons land voor de ‘best practice’ over armoede, omdat er een aparte beleidsstructuur voor armoede bestond. Dat was bewust zo uitgebouwd, in de OMCW-wet van 1976. Toen werd het OCMW opgericht met een aparte structuur. Dat was voordien niet het geval. Voordien bestonden de commissies van openbare onderstand, de COO’s. Die commissies maakten deel uit van de gemeente en haar administatie. De taak van de commissies van openbare onderstand luidde toen: ‘de ellende verzachten en de behoeftigen bijstaan’. Het was de verstedelijking van liefdadigheid. In 1976 kwam een dubbele ommekeer, en dat was een kwalitatieve stap vooruit. Ten eerste kwam er een aparte OCMW-structuur, en ten tweede ging men van liefdadigheid naar mensenrechten. ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’, zo staat in de OCMW-wet van 1976. Voortaan had dus iedere inwoner van de stad of de gemeente ‘recht op een menswaardig bestaan’. Wij willen niet dat hier aan getornd wordt.

Twee: de inkanteling zal zorgen voor meer politisering van individuele hulp

Ten tweede vrezen wij dat de inkanteling van het OCMW in de steden en in de gemeenten de hulp nog meer zal politiseren dan vandaag het geval is. Het gaat minder garantie geven op goede en onafhankelijke behandeling. Het zullen dan rechtstreeks verkozen partijpolitieke gemeenteraadsleden die met mekaar in de clinch liggen, die hun directe zeg hebben op individuele dossiers. Dat politiseert de individuele hulpverlening, en het geeft minder garanties op een goede en onafhankelijke behandeling. Normaal verwacht je vanuit een OCMW een andere dynamiek dan vanuit de gemeenteraad. In meeste centrumsteden gebeurt bijvoorbeeld de toekenning of beoordeling van individuele hulp als leefloon of andere bijstand door maatschappelijk werkers, op professionele en neutrale basis.

In Antwerpen zien we vandaag al hoe het niet moet. In Antwerpen zijn er wekelijks zomaar 6 commissiezittingen voor bijzondere bijstand die er honderden dossiers doorsluizen, beoordeeld door 8 politieke mandatarissen. Alle kwesties van leefloon of bijstand worden door de politieke mandatarissen beoordeeld. Dat is een loodzware bureacuratie, bedoeld om postjes en zitpenningen uit te delen. Terwijl het gros gewoon kan beoordeeld worden door hoofd maatschappelijk werkers op een veel professionelere en onpartijdige manier, zoals dat ook in andere centrumsteden gebeurt. Met de inkanteling zal het niet alleen gaan om ‘politiek mandatarissen’, maar om gemeenteraadsleden waarbij de partijdruk nog veel zwaarder doorweegt.

Drie: gaat de vaste dotatie van de gemeente aan het OCMW op de schop?

Ten derde is de hele inkanteling ook expliciet opgezet als besparingsoefening. Door samenvoeging wil men winsten halen bij ondersteunende diensten zoals personeel en financiën. Terwijl er geen enkele garantie is dat de geboekte winst zal aangewend worden voor beter sociaal beleid of extra dienstverlening. Integendeel, de krappe gemeentefinanciering zal nog verder in de richting van besparingen duwen. Samenwerking en synergieën zijn met het huidige decreet ook goed mogelijk, er veel ruimte om die op te zetten, daar behoef je geen nieuw decreet voor. Zo goed als zeker gaat met deze inkanteling de vaste dotatie van de gemeente aan het OCMW op de schop.

Met wil met dit decreet voor gemeente en OCMW nu één gemeenschappelijke secretaris-directeur en één gemeenschappelijke financiële directeur (zie agendapunten 2 eb 12). Die krijgen dan wel 30 procent opslag gezien de uitbreiding van hun verantwoordelijkheden. Dat is een optrekken van de toplonen van de topambtenaren. Daarbij wordt voor grote gemeenten voorzien dat ze een adjunct mogen aanstellen, die ook 27 procent opslag zou krijgen. Waar zit dan de besparing in?

Antwerpen moet zeker niet het voorbeeld geven want onder deze legislatuur zijn er twee ondervoorzittersfuncties voor het OCMW bijgecreeërd die, zoals geweten, drie kwart van het salaris van de schepen als vergoeding krijgen. Jaarlijks 80.000 euro bruto. Die dikbetaalde ondervoorzittersfuncties werden dan beschikbaar gesteld om ‘gebuisde politiekers’ alsnog op te vissen met een troostprijs. Geen sprake van besparingen dus.

Vier: de drempel naar sociale hulp wordt verhoogd

Tot slot: de inkanteling verhoogt de drempel naar sociale hulp- en dienstverlening. Nu is het OCMW gericht op korte en op langdurige hulpverlening: generatiearmen, mensen met schulden en met budgettaire problemen, ouderen in armoede, mensen zonder papieren, erkende vluchtelingen, behoeftige jongeren. Die diversiteit en complexiteit van de problematiek vereist een laagdrempelige, flexibele en soms langdurige aanpak in een veilige omgeving. ‘Wie een grotere klantgerichtheid en laagdrempeligheid voor sociale dienstverlening wil, moet eerder het OCMW versterken, in plaats van het in te kantelen in de gemeente.’, zegt de overheidsvakbond ACOD terecht.

Bij het OCMW kan je specifiek nadenken hoe je de werking afstemt en organiseert voor de doelgroep die je wil berieken. Mensen die uit hun huis dreigen te woren gezet door financiële problemen, vragen niet dezelfde hulp als mensen die een bouwvergunning aanvragen. Een vluchteling die beroep moet doen op dringende medische hulp, zal minder snel naar een gebouw komen waar ook de politie is gehuisvest. Mensen in armoede hebben meer tijd nodig bij begeleiding, met meer garantie op privacy bij hun penibele situatie. Dat is een andere soort front-office dienstverlening dan de gemiddelde burger door de gemeentelijke ambtenaar. Dat vereist speciale vorming en opleiding van personeel. Dat geldt ook voor e-government, en voor digitale dienstverlening. Dat is goed voor mensen die de weg kennen, voor de gemiddelde burger, maar meestal niet goed voor mensen in kwetsbare situaties. Door de inkanteling dreig je dus de drempels te verhogen.

Om die vier redenen zullen wij als PVDA tegen de inkanteling stemmen, en tegen de beheersovereenkomst die de inkanteling van het OCMW in de Stad Antwerpen concreet uitwerkt.