Skip to content

Schepen Meeuws wil kinderboerderij niet in stadshanden

Een gerechtelijk vonnis maakte een einde aan de concessieovereenkomst van de kinderboerderij in Wilrijk. Op de gemeenteraad van mei 2019 vroeg Mie Branders (PVDA) aan schepen Meeuws (sp.a) om de kinderboerderij terug in stadshanden te nemen. Die laatste blijft geloven in private ondernemers. Lees hier het relaas.

Negen jaar geleden kwam ik voor de eerste keer tussen over de dreigende privatisering van de kinderboerderij in Wilrijk. Negen jaar en een geldverslindend juridisch steekspel later, wil schepen Tom Meeuws opnieuw hetzelfde mislukte recept toepassen: een concessieovereenkomst.

Een stukje geschiedenis

In 2010 werd ook de stad Antwerpen slachtoffer van de bankencrisis en moest er in een geheim akkoord van het college onder burgemeester Patrick Janssens bespaard worden op bibliotheken, op de ijspiste van Deurne en … op de kinderboerderij in Wilrijk. Een gunstige wind bracht het rapport bij ons en we maakten de plannen bekend. De uitverkoop werd on hold gezet.

In 2013 wou het toenmalige bestuur met N-VA, CD&V en Open VLDopnieuw komaf maken met de kinderboerderij. Maar door onze herhaaldelijke tussenkomsten en een aantal beestige acties met de medewerkers, vrijwilligers en gebruikers, kreeg de kinderboerderij van schepen Ait Daoud nog twee jaar respijt, tot de pensionering van boer Karl.

In maart 2015 besliste de gemeenteraad dan toch om van de kinderboerderij een zelfbedruipende stadsboerderij te maken, en ze in concessie te geven aan een private uitbater. Met de PVDA waren we de enigen die voorspelden dat het slecht zou aflopen. We doorprikten de schone woorden van de kandidaat-concessiehouder die zichzelf een onmogelijke opdracht gaf: iets tussen Community Supported Agriculture en een Urban Farm.

Een privaat businessmodel

We waarschuwden ervoor dat de lijn tussen coöperatief en commercieel heel onduidelijk was. We waarschuwden ervoor dat een businessmodel niet te verzoenen viel met een sociale kinderboerderij. ‘Hou de sleutels in de handen van de stad en investeer toch in die vier broodnodige personeelsleden om van de kinderboerderij een sociaal, educatief, ecologisch en therapeutisch project te maken’, zei ik nog op de gemeenteraad. Maar we kregen de wind van voren. De sp.a was toen verontwaardigd over onze kritiek en lovend voor “een ondernemer die risico’s wou nemen”.

Maar al vanaf november 2016 zakten de bezoekersaantallen en de schoolbezoeken. Mensen met een zorgbehoefte bleven weg en het aantal vrijwilligers kelderde. Onze voorspelling kwam uit. De boerderij verloederde.

Een privaat businessmodel is onverzoenbaar met een kinderboerderij met een sociale opdracht. In een business-plan moet je het hoofd boven water kunnen houden, en moet je dus inkomsten genereren. Ga je die inkomsten halen bij natuur-educatie? Ik denk het niet. Ga je inkomsten halen bij de zorg voor mensen met een beperking? Ik denk het niet. Ga je inkomsten halen door te investeren in vrijwilligers? Ik denk het niet.

Wel uit groentenpaketten, heel veel, 1500 stuks. Dat was tenminste het plan om wekelijks te verkopen. Wel uit evenementen en de horeca-uitbouw. Maar wie zich moet concentreren op evenementen en horeca-uitbouw heeft al snel geen tijd meer voor bezoekers en scholen, laat staan voor vrijwilligers en mensen met een zorgbehoefte. We hebben jammer genoeg gelijk gekregen, en we zijn daar niet blij mee. Maar iedereen weet dat het fout is afgelopen in dit carcan van concessiehouderij.

Gedoemd om te mislukken

En dus dachten we: oké, ze zullen bijgeleerd hebben. Maar u leert niet bij. U gaat opnieuw net hetzelfde doen. Uw plan is opnieuw gedoemd te mislukken. Wij vinden ook dat de kinderboerderij rendabel moet zijn, en rendabel dat betekent voor ons: rendabel voor de maatschappij, voor de kinderen, voor de scholen, voor de families die op vrije dagen naar de kinderboerderij willen gaan. Daarvoor heb je twee dingen nodig. Ten eerste de inzet van het personeel. We pleiten er dan ook voor om terug vier mensen in te zetten. En ten tweede moet de kinderboerderij in publieke handen zijn. Zoniet is het scenario dat we gehad hebben voor herhaling vatbaar.

Privaat, semi-privaat of non-for-profit

‘We geloven zeker nog in een stadsboerderij’, antwoordde schepen Tom Meeuws (Sp.a) ‘Het is een goeie zaak, dat stadskinderen ook leren wat boerderijdieren zijn. We verschillen van mening dat het houden van boerderijdieren nu niet meteen een kerntaak is van de lokale overheid. (…) We willen terug aansluiten bij het oorspronkelijk concept. Ik had het niet beter kunnen omschrijven dan u: een stadsboerderij met een educatief, sociaal en therapeutisch oogmerk.’

Maar de schepen gaf toe dat we helemaal van mening verschillen als het gaat over wie dat gaat waarmaken. Hij tovert daarvoor private, semi-publieke of not-for-profit organisaties uit zijn hoed. ‘Wij geloven echt in een combinatie van het ondernemerschap in de mooie betekenis van het woord, en mensen die met sociaal oogmerk een stadsboerderij willen runnen. Te gepaste tijden, als we de kandidaten selecteren en de leidraad van de concessie-overeenkomst afspreken, zullen we daarop terugkomen’, zei hij.

Investeer in personeel en visie

‘We willen hetzelfde’, zei Mie Branders, ‘maar de feiten tonen aan dat het vorige systeem niet heeft gewerkt. Je moet als stad investeren in personeel en in visie. Als u de sleutels opnieuw uit handen gaat geven, krijgen die kandidaten hetzelfde probleem als de stad nu had: ze gaan het ook niet kunnen runnen. Ook voor hen zullen vier full-time krachten te duur zijn. En zij zullen ook op zoek moeten gaan naar inkomsten. Ze zullen op dezelfde glijbaan zitten als de vorige concessionaris. U trapt in dezelfde valkuil als het vorige stadsbestuur. Het geld dat in de kinderboerderij zou moeten geïnvesteerd worden, gaat nu gewoon naar advocaten, en dat is bijzonder jammer.’