STAD DIE ZORGT
Zorg is een basisrecht. Iedereen moet toegang krijgen tot de beste verzorging, zonder lange wachttijden en zonder dure facturen. Die opdracht heeft ook de stad. Vandaag schiet het stadsbestuur hier zwaar tekort. Het ziet zorg vooral als een koopwaar en wil de openbare kinder-, zieken- en seniorenzorg privatiseren. De gevolgen daarvan zijn zwaar: wachtlijsten en hoge facturen, en een zorgpersoneel met te veel werk voor te weinig handen. Wij maken van Antwerpen een stad die zorgt, met betrouwbare en toegankelijke publieke kinderopvang, met ouderenzorg die respect heeft voor senioren, en met ziekenhuizen van topkwaliteit die toegankelijk zijn voor alle Antwerpenaren. Personeel, zorggebruikers en samenleving worden daar beter van.
Achtergrond
In onze Grote Bevraging bij meer dan 10.000 Antwerpenaren kwam ‘zorg’ als de op één na belangrijkste eis uit de bus. De Antwerpenaren liggen er duidelijk wakker van. Ze zien de zorg in de Antwerpen achteruitgaan.
In onze stad staan er immers twee visies over zorg tegenover elkaar. In de ene visie is zorg een recht en in de andere visie wordt zorg een koopwaar. Het huidige stadsbestuur ziet zorg als een koopwaar. N-VA schepen Els Van Doesburg maakt er geen geheim van dat ze de zorg in de stad wil uitverkopen. Ze wil van zorg een markt maken waar mensen zelf zorg inkopen en waar private spelers de regels opleggen. Zorg wordt zo een wingewest waar grote betonboeren en kapitaalfondsen in beleggen en hun aandelen zien stijgen. Het resultaat is dat zorg ontoegankelijk wordt, dat de facturen voor de zorggebruikers/patiënten stijgen en de werkomstandigheden voor het personeel achteruitgaan.
Voor de PVDA is zorg een aangelegenheid waar winst geen plaats heeft. Voor ons is zorg een recht. En dus is de overheid verantwoordelijk om ‘zorg te dragen’ voor alle inwoners, van piepjong tot stokoud. Dat geldt ook voor de stad. Antwerpen moet een stad zijn die zorgt: met een stevige, betrouwbare publieke kinderopvang waar ouders en kinderen op kunnen rekenen, met een ouderenzorg die respect heeft voor de senioren, en met ziekenhuizen van topkwaliteit die toegankelijk zijn voor alle Antwerpenaren. Personeel, zorggebruikers en samenleving worden daar beter van.
Wat wij willen
Een. Betaalbare ouderenzorg
Twee. Maak van publieke kinderopvang opnieuw de norm
- We garanderen voor elke baby en peuter het recht op een plaats in een kinderopvang op een redelijke afstand van thuis en waar de dagprijs afhankelijk is van het gezinsinkomen.
- In de stedelijke kinderopvang werken we naar een kindratio van één begeleid(st)er per vijf kinderen, in plaats van de negen kinderen vandaag.
- We bouwen een sterke stedelijke kinderopvang uit. Met voldoende personeel en een goede infrastructuur.
- We maken de job van kinderbegeleider aantrekkelijker door betere arbeidsvoorwaarden en een betere verloning.
- Het systeem inzake snipperdagen in de opvang schaffen we af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet aan.
- We weren grote commerciële initiatieven uit de sector. We zeggen nee tegen een ‘baby business’. Met het opvangen van baby’s en peuters moet je geen winsten gaan maken.
Meer achtergrondinformatie
Elke baby en peuter heeft recht op een plaats in een opvang op een redelijke afstand van de woonplaats en waar je een dagprijs betaalt afhankelijk van je gezinsinkomen.
We kampen in Vlaanderen met een kinderopvangcrisis: te weinig plaatsen, te veel kinderen per kinderbegeleider, te lage lonen. Antwerpen kan en moet hier het voortouw nemen en het goede voorbeeld geven, zodat andere steden kunnen volgen.
Kinderen tussen nul en zes jaar halen veel profijt uit een stimulerend aanbod van kinderopvang, pedagogische ondersteuning en kleuteronderwijs, zowel op het vlak van cognitieve als sociale ontwikkeling. Kunnen ze in hun prille levensjaren rekenen op kwaliteitsvolle diensten, dan komt dat hun verdere ontwikkeling en ontplooiingskansen ten goede.
De stadscrèches hebben altijd een goede reputatie. De aandacht voor de kwaliteit van dienstverlening vertaalde zich daar in ruime openingsuren en -dagen, maar ook in een zorgzame begeleiding van de baby’s en peuters. Zo onderscheidde de stedelijke kinderopvang zich door de talrijke pedagogische activiteiten rond de stimulatie van de motoriek, het taalgebruik en de creativiteit, door de dagelijkse observatie van de kinderen, de gegarandeerde bewaking op elk moment en de continuïteit – met permanente aandacht voor en begeleiding van de kinderen. In plaats van trots te zijn op de populariteit van de stedelijke opvang, vond de N-VA-schepen Nabilla Ait Daoud dat een probleem. Zij constateerde, blijkbaar met ongenoegen, dat alle ouders hun kind eerst in een stadscrèche proberen in te schrijven, ‘ook als ze genoeg verdienen’.
Op aansturen van een KPMG-studie uit 2014 besloot het stadsbestuur vervolgens minder te gaan investeren in de eigen kinderopvang en in de plaats wel private initiatieven te gaan subsidiëren, waaronder ook commerciële opvang. De stedelijke kinderopvang vormde zogezegd een oneerlijke concurrentie met de private opvang.
Dat zorgde voor een kaalslag in de stedelijke opvang: een besparing van tien procent op het personeel, een besparing op de nutsvoorzieningen, op voeding en op de uitgaven voor dagelijkse werking.
De besparing ging daarenboven gepaard met de sluiting van heel wat kleinere crèches, zoals Merlijn en Calimero in Borgerhout. Al 18 van zulke kleinere crèches zijn door de stad gesloten. Telkens moesten begeleiders en kinderen verhuizen naar een verder gelegen grootschaligere crèche, ook al is dat voor ouders vaak veel ongerieflijker.
Op 6 juli 2020 besloot het stadsbestuur ook nog eens maar liefst 2 miljoen euro, dat zijn de kosten voor 46 voltijdse banen, te besparen op de kinderopvang. Een bedrijfslogica ten koste van de kwaliteit van de opvang.
Veel beter bouwt de stad haar eigen kinderopvang actief uit en houdt ze die laagdrempelig en kwaliteitsvol. Zo blijft ze de sleutels in handen houden voor een kinderopvang die kindvriendelijk en sociaal is.
De druk op de kinderopvang stijgt. Corona en het hacken van de stedelijke computersystemen in 2023 hebben er geen goed aan gedaan. Afgelopen jaren staakten de stadscrèches meer maals voor betere werkomstandigheden. Met hartzeer vertellen kinderverzorgsters vandaag dat hun job degradeert tot bandwerk en dat er weinig ruimte rest om kinderen extra aandacht te geven
Door de kindratio te verlagen, zetten we een eerste stap richting verlaging van de werkdruk. Maar daarvoor zijn er meer mensen nodig in de sector, veel meer. Daarom maken we de job weer aantrekkelijk. Nu krijgen kinderbegeleiders de slechtst betaalde lonen van het land, hoewel zij de verantwoordelijkheid dragen voor de allerkleinste kinderen in onze samenleving. Die lonen moeten dan ook fors omhoog.
Het vorige bestuur hevelde de stedelijke kinderopvang naar een autonoom gemeentebedrijf over. De gemiddelde bezettingsgraad werd opgetrokken naar 90 procent. Dat hoge cijfer zorgt ervoor dat crèches regelmatig over hun maximumbezetting gaan. Het leidt tot situaties dat een kinderverzorgster alleen staat voor veertien baby’s! Natuurlijk lijdt de kwaliteit van de opvang daaronder.
De dagelijkse veldslag van job en gezin, met daarbij het geloop en de zorg voor opvang en babysit, is vaak een dolle carrousel. Werkgevers eisen meer flexibiliteit met almaar variabeler uurroosters. De ouders moeten dat allemaal bolwerken. Maar het huishoudelijk reglement van de stedelijke kinderopvang is vandaag te rigide. Het drijft ouders op kosten. We veranderen dat. Het systeem van snipperdagen schaffen we af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet langer aan.
De PVDA is de enige partij die écht opkomt voor de openbare kinderopvang. Dat is de enige manier om het belang van de kinderen en ouders boven het winstbelang te stellen. Winstbejag in de zorg duwt kwaliteit en arbeidsvoorwaarden achteruit. Of er komen hogere prijzen voor wie kwaliteit wil.
W e maken ook komaf met de logica van privaat bestuur die in de stedelijke crèches is binnengeslopen. Schepen Ait Daoud (N-VA) laat de werkdruk voor het personeel stijgen en kijkt op hen neer wanneer ze beslissen dat het genoeg is en het werk neerleggen. Ze liet zich in het kader van de internationale vrouwendag 2024 zelfs ontvallen: “Haast alle stedelijke kinderdagverblijven blijven morgen dicht. Wie treffen jullie daar nu mee, behalve de kleintjes en de vrouwen die geen opvang hebben voor hun kind?” Investeren in openbare kinderopvang met haalbare werkomstandigheden voor de begeleiders doet ze niet. Maar als die daarvoor van zich laten horen, laten zij volgens haar de ouders en kinderen in de steek. De wereld op z’n kop.
Drie. Toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle ziekenhuizen
- We bestrijden de commercialisering van de Antwerpse ziekenhuizen. Zorg moet in publieke handen blijven.
- We maken betaalbare en kwaliteitsvolle basisspecialistische zorg bereikbaar in elke Antwerps district.
- We ontwikkelen de site Erasmus Borgerhout als gezondheidssite met een moderne invulling van specialisten, eerstelijnscentra en preventieve activiteiten.
- We werken aan de continuïteit van zorg bij opvolging van chronische ziektes en na een ziekenhuisopname. Daarvoor versterken we de samenwerking tussen specialisten, huisartsen en andere actoren per regio.
- We zorgen voor betaalbare facturen. In de ZAS-ziekenhuizen (de fusie van ZNA en GZA) schaffen we de ereloonsupplementen af. We zorgen dat alle specialisten bij het ZAS de conventie-tarieven volgen.
- We investeren in werkbaar werk en meer handen voor het zorgpersoneel.
- Bij de fusie tot het ZAS (Ziekenhuis Aan de Stroom) laten we de gunstigste sociale afspraken gelden voor het geheel zodat bij de fusie de patiënt en het personeel erop vooruit gaan. We betrekken steeds de vakbonden hierbij.
- We willen transparantie over de toplonen van de CEO en andere directiefuncties. We snoeien erin als ze buitensporig zijn.
Meer achtergrondinformatie
Het ZAS, de grote ziekenhuisfusie
Sinds enkele maanden vallen de dertien sites van de twee koepels ZNA en GZA samen onder de naam Ziekenhuis aan de Stroom (het ZAS). Het hing al lang in de lucht, de fusie werd al meerdere malen uitgesteld, wat voor veel onzekerheid en frustraties bij het personeel zorgt. Concreet gaat het over de zes algemene ziekenhuizen: Jan Palfijn, Middelheim, Cadix, Sint-Augustinus, Sint-Jozef en Sint-Vincentius. Ook de zes gespecialiseerde ziekenhuizen Joostens, Hoge Beuken, Koningin Paola Kinderziekenhuis, Psychiatrisch Ziekenhuis Stuivenberg, Sint-Elisabeth en Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen vallen onder de fusie. Verder zijn er nog zes centra voor daghospitalisatie, drie medische centra en een psychiatrisch verzorgingstehuis.
Na de fusie wordt ZAS met 3.300 bedden en tienduizend medewerkers, onder wie duizend artsen, het grootste ziekenhuis van het land en een van de grootste van Europa. Via de raad van bestuur heeft de stad Antwerpen er heel wat in de pap te brokken. Schepen Els Van Doesburg is voorzitter. Het bestuursakkoord bepaalt dat ZNA moet werken “binnen de competitieve gezondheidszorg”. Competitieve gezondheidszorg is de leidende visie van het huidige stadsbestuur.
Naast de ZAS-fusie is er in Antwerpen ook het Helix netwerk waar AZ Monica en universitair ziekenhuis Antwerpen (UZA) bij horen. Het UZA is een centrum voor hooggespecialiseerde zorg.
Commerciële logica vloekt met de zorg
In het huidige ziekenhuislandschap staat de commerciële logica voorop. Almaar grotere ziekenhuisnetwerken concurreren met elkaar om de meeste patiënten en het beste personeel binnen te halen. Concentratie van zorg in naam van de efficiëntie is een spiraal naar beneden. Zorg wordt zo immers een verhaal van verlieslatende en winstgevende afdelingen. Kosteneffectiviteit wordt dan belangrijker dan kwaliteit en toegankelijkheid. Personeel en patiënten zijn er de dupe van. Dat zien we heel duidelijk bij instellingen met privé-investeerders, zoals het Antwerpse Forensisch Psychiatrisch Centrum, dat in handen is van de Nederlandse Parnassia Groep en Sodexo. De winst van de aandeelhouders gaat er ten koste van de zorgkwaliteit.
In plaats van concurrentie stellen wij samenwerking voorop. Samenwerking tussen de ziekenhuizen onderling en tussen ziekenhuizen en andere zorgverleners. Zo kan je tot een optimale zorg te komen. Samenwerking leidt tot betere kwaliteit en minder verspilling.
Basisspecialistische zorg en het ziekenhuis van de toekomst
De PVDA komt op voor een specialistisch zorgaanbod dicht bij de mensen. Al meer dan tien jaar protesteren we tegen de afbouw van het Erasmusziekenhuis. De sluiting van de spoed, van de materniteit… Al in 2010 sprak de PVDA van een “salamitactiek” om naar sluiting te gaan.
In het beleid van het ZAS moet elke afdeling kosteneffectief zijn. Op sommige basisspecialistische zorg wordt weinig geld verdiend en in de commerciële visie van het huidige bestuur komt dat aanbod dan ook in het gedrang. Maar na preventie en eerstelijnszorg is basisspecialistische zorg net nodig om de bevolking zo lang mogelijk gezond te houden. Niet iedereen kan de stad doorkruisen voor een diabetesopvolging of een gynaecologisch nazicht.
De sluiting van campus Erasmus, die is beslist in 2016 en effectief werd in oktober 2023, is daar het bewijs van. Ook de site Stuivenberg moest in 2023 definitief toe en campus Elizabeth moet er ten laatste tegen 2030 aan geloven.
In Borgerhout protesteerden lokale huisartsen, de bevolking en het districtsbestuur. De huisartsen pleiten voor een gezondheidscampus Erasmus 2.0 met een volwaardige specialistische polikliniek, een brede eerstelijnspraktijk en preventieactiviteiten. Dit is een nieuwe, moderne invulling van de taken van het ziekenhuis van de toekomst. Het is een positief voorstel van hoe het anders moet: basisspecialistische zorg dicht bij de mensen. Dat zou je later kunnen uitbreiden op andere plaatsen in de stad.
Pleidooi voor een multidisciplinaire aanpak
Ook tussen huisartsen, specialisten en andere actoren is samenwerking essentieel. Geïntegreerde ouderenzorg, diabeteszorg, hartfalen zijn takken van de zorg waar huisartsen en specialisten nauw samenwerken. Ook korte hospitalisaties op orthopedie en chirurgie, waarbij de meerderheid van de ingrepen via daghospitalisatie verloopt, maken goede samenwerkingsafspraken nodig. Dat kan het best per regio van 100.000 mensen. Met goed op elkaar afgestemde multidisciplinaire teams kan je kwaliteitszorg geven buiten het ziekenhuis.
Klachten over hoge facturen
De directie van de ZNA-ziekenhuizen pakt uit met positieve cijfers, maar personeel en patiënten klagen over de gevolgen: hoge facturen en een stijgende werkdruk.
Deze vroegere OCMW-ziekenhuizen zouden voortrekkers moeten zijn van de sociale, toegankelijke geneeskunde. Maar sinds ze twintig jaar geleden verzelfstandigd werden, is het tegendeel waar. Wie de gezondheidszorg beschouwt als een competitieve, winstmakende sector, kan niet anders dan de prijzen omhoogduwen om ‘marktconform’ te gaan werken. Vandaar dat de kosten voor de patiënt stijgen.
Meer en meer specialisten zijn niet geconventioneerd en vragen extra bedragen bovenop de normale tarieven. De ziekenhuisbarometer van de mutualiteiten toont dat de maximale ereloonsupplementen in de Antwerpse ziekenhuizen bij de hoogste van Vlaanderen zijn: 200%. Scans worden buiten de kantooruren gemaakt om supplementen te kunnen vragen. Patiënten krijgen een afspraak in de privépraktijk aangeboden om sneller geholpen te worden. De tarieven liggen daar nog hoger dan in het ziekenhuis. Zo wordt de drempel zo hoog dat mensen zorg uitstellen, zeker als ze een laag inkomen hebben.
Wij komen op voor toegankelijke zorg voor iedereen, zonder supplementen. Een geneeskunde met twee snelheden is voor ons onaanvaardbaar. Iedereen heeft recht op dezelfde zorg. Daarom ijveren we voor betaalbare facturen door alle specialisten bij het ZAS de afgesproken conventionele tarieven te laten respecteren. Betaling wordt ook bij ambulante consultaties rechtstreeks met de mutualiteit geregeld, zodat de patiënt enkel het remgeld hoeft te betalen.
We willen bekijken of we een proefproject kunnen lanceren waarbij we het ereloonsysteem van universitaire ziekenhuizen overnemen. Artsen werken daar aan een vast inkomen en kunnen zo loskomen van het prestatiesysteem, dat tot verspilling van middelen en tot overbodige onderzoeken leidt.
Stijgende werkdruk in de ziekenhuizen
Het vorige stadsbestuur, met Liesbeth Homans van N-VA als schepen, bespaarde stevig op personeel in de ZNA-ziekenhuizen. Wel 500 jobs werden geschrapt, waaronder de zondagspoets. Onthaalpersoneel werd vervangen door geïnformatiseerde kiosken. Dat verhoogt de druk op het verzorgend personeel.
Na die jaren van besparen op personeel kwamen er in 2019 ernstige klachten over de zorgkwaliteit aan het licht. De PVDA vroeg om extra personeel om deze problemen bij de wortel aan te pakken.
Ook vandaag staan er nog honderden vacatures open. In het kader van de fusie konden de vakbonden een goed eenheidsstatuut onderhandelen. Het is belangrijk dat zij verder betrokken worden rond het arbeidsreglement. We kunnen ons bijvoorbeeld niet permitteren om zorgpersoneel te verliezen door een hoofddoekenverbod.
De ‘responsabilisering’ verplicht elke specialist van ZNA in te staan voor de eigen kosten. Op die manier worden specialisten gedwongen de financiële afweging te maken wel of niet een technicus aan te nemen voor een operatie, wel of niet een psycholoog in te schakelen voor de begeleiding van patiënten enzovoort. Onder de nieuwe koepel van het ZAS is dat niet anders. Als de specialisten op de site Erasmus een polikliniek willen behouden, moet dat gefinancierd worden met de erelonen. Er zijn geen middelen vanuit het koepelziekenhuis voorzien. Op die manier kan er geen volwaardige polikliniek behouden blijven. Deze specialistische poliklinieken dicht bij de mensen moeten volgens ons bijkomend gefinancierd worden vanuit de ziekenhuizen.
Op de verpleegafdelingen is de bezetting dikwijls onvoldoende. Verpleegkundigen lopent zich de benen uit het lijf. Ze hebben het gevoel dat ze hun werk niet meer goed kunnen doen. Veel mensen vallen uitgeput uit. Bedden worden gesloten en de andere afdelingen krijgen nog meer patiënten te verwerken.
Meer en meer werkt men met interimkantoren of projectverpleegkundigen om de gaten te vullen. Slecht voor de kwaliteit, slecht voor de werkomstandigheden en duur voor het ziekenhuis. Wij willen dat zoveel mogelijk vermeden zien.
ZNA donderde van een winst van 16,8 miljoen euro in 2021 naar een verlies van 8 miljoen in 2022. Energierekeningen en inflatie speelden daarbij een grote rol. ZNA zag in 2022 de personeelskosten met 42 miljoen euro stijgen. Gas en elektriciteit kostten 5 miljoen euro extra. Er is meer budget vanuit de federale overheid nodig. Het budget van ZNA moet prioritair gaan naar meer handen en betere werkomstandigheden, en naar kwaliteit en toegankelijkheid voor alle Antwerpenaren. Daarom moeten de werknemers via de vakbonden inspraak krijgen in de beslissingen van het ziekenhuis. De stad van haar kant kan een belangrijke bijkomende rol spelen door projecten van samenwerking rond lokale basisspecialistische zorg financieel te ondersteunen.
Met de huidige visie en keuze voor commercialisering gaan we dat nooit realiseren. Commercialisering leidt naar privatisering van deeltaken van het ziekenhuis en naar verdere afbraak van het statuut van de werknemers.
Het ziekenhuisnetwerk zoals wij dat zien zal in publieke handen zijn.
Misstanden aan de top
In 2016 kregen wij veel instemming voor ons protest tegen de torenhoge salarissen van de top en de CEO van ZNA. 450.000 euro bruto, dat is wat de CEO in 2016 verdiende. Het loon van de CEO was daarmee vier keer hoger dan het wettelijk toegelaten maximum. Schandelijk. De rechtse bestuurspartijen hebben toen het Gemeentedecreet gewijzigd, waardoor dit hoge loon wettelijk mogelijk werd.
Vandaag hebben we geen transparantie over de toplonen in ZNA of in de nieuwe ZAS-fusie. Zo weten we bijvoorbeeld niet wat netwerkcoördinator en integratiemanager Fons Duchateau bij Netwerk GZA-ZNA verdient. Dat is een probleem. Voor ons moeten toplonen van publieke functies publiek zijn en begrensd op een redelijk bedrag.