Zohra Othman “Als je steunt op de mensen, worden oplossingen je vaak gewoon aangereikt”

8 januari 2016

Drie jaar is Zohra Othman (PVDA) ondertussen schepen voor Jeugd in Borgerhout, in een onuitgegeven progressieve coalitie. We gingen op bezoek bij de architecte van het vernieuwde jeugdbeleid in Borgerhout.

6 december 2012. Aan een tafeltje in Borgerhout zitten vertegenwoordigers van sp.a, Groen en de PVDA. Ze hebben er de pers bijeengeroepen voor een toch wel historisch moment. Terwijl in de andere Antwerpse districten en in het stadsbestuur de N-VA de scepter zwaait, hebben in Borgerhout drie progressieve partijen en een onafhankelijk raadslid de handen in elkaar geslagen om een bestuursmeerderheid te vormen. Borgerhout wordt al snel vergeleken met het Gallische dorpje van Asterix en Obelix, dat zich moedig verzet tegen de Romeinse keizer. Zohra Othman wordt schepen voor de PVDA. Voor het eerst in de geschiedenis van de PVDA stapt de partij in een bestuur.

Bijna dag op dag drie jaar later zitten we in het kabinet van schepen voor Jeugd Zohra Othman waar ze ons twee en een half uur uitleg geeft over de nieuwe wind die zij en de progressieve bestuursploeg door Borgerhout deden waaien, en de bijzondere toets van de PVDA in zo’n bestuur. “Het bestuur was altijd iets dat ver van de mensen stond. Mensen hadden het gevoel dat dat niks voor hen was, maar het tegendeel is waar. De mensen zijn net degenen die de problemen signaleren en het best geplaatst zijn om oplossingen te vinden. Als districtsbestuur steunen wij op de mensen, omdat we vinden dat er veel collectieve wijsheid is. En als je steunt op de mensen, worden oplossingen je vaak gewoon aangereikt.”

U was de eerste schepen van de PVDA ooit. Hoe bent u aan die taak begonnen?

Zohra Othman. Dat was pionierswerk, hè. Zowel voor mij als voor de partij.

Ik ben vooral vertrokken van de realiteit van jongeren in Borgerhout. Hoeveel jongeren leven hier? In welke omstandigheden wonen ze? Welke vrijetijdsbestedingsmogelijkheden hebben ze? Welke jeugdverenigingen zijn er al aanwezig waar ik op kan bouwen? Dan ben ik gaan kijken naar de beleidsplannen van de vorige jaren en ik zag wel meteen waar er werk was.

Waar was er zoal werk?

Zohra Othman. Op mijn eerste beleidsoverleg met de consulenten van de jeugddienst bleek dat ze in 2012 op een heel jaar tijd 500 kinderen hadden bereikt met hun vrijetijdsaanbod. Voor een district met zo’n hoog percentage kinderen en jongeren is dat erg weinig.

Blijkt dat de stad Antwerpen een systeem heeft – het A-kaartaanbod – waar alle jeugddiensten van de districten kunnen op inschrijven door activiteiten te organiseren tijdens de vakanties. Maar dat systeem werkt duidelijk niet als je op een jaar maar 500 kinderen bereikt. Toen de bevoegde stadsschepen voor Jeugd (Nabilla Ait Daoud, N-VA, n.v.d.r.) op een overleg ook nog eens aankondigde dat het systeem betalend zou worden, hebben we beslist dat we daar niet meer aan zouden mee doen. Gedaan met inschrijvingen, in Borgerhout zouden we voortaan zorgen voor spelaanbod voor de kinderen die aanwezig zijn.

En?

Zohra Othman. Dit jaar bereikten we van 1 januari tot 31 augustus al 4.137 kinderen. Geen enkel ander district kan zulke cijfers voorleggen. Het district Antwerpen, met 190.000 inwoners, bereikte 250 kinderen … Het district Berchem, qua inwonersaantal vergelijkbaar met Borgerhout, zit aan 678 kinderen. Van de andere districten doet Deurne het het best met een bereik van 1.215 kinderen. Wij bereiken een veelvoud daarvan.

Hoe gaan jullie te werk?

Zohra Othman. Tijdens de vakanties en op woensdagnamiddagen gaat de jeugddienst naar een plein – telkens een ander plein – en organiseert daar een spelaanbod voor de aanwezige kinderen. We rijden met een bakfiets en een toeter door de straten van Borgerhout om aan te kondigen: straks staan we op dat plein. Op de duur kenden de kinderen ons en vroegen ze al: “Waar staan jullie morgen?” We gaan dat concept nog uitbreiden om per dag op twee pleinen een spelaanbod te geven.

Door dat open aanbod bereiken we niet alleen de kinderen tot 12 jaar. We geven ook de mogelijkheid aan jongeren van 16 tot 22 jaar om de opleiding tot animator te volgen. We hadden voor het jaar 2015 een pool van 38 monitoren.

Dat nevenaspect, dat jongeren die monitoropleiding volgen, is iets heel belangrijks. Dat zijn soms heel timide jongeren, die nergens aan de bak komen, maar tijdens hun opleiding en tijdens hun werk als monitor zien we hen gewoon openbloeien. Ik ben daar blij om, maar tegelijkertijd maakt het me ook heel erg kwaad.

Hoezo kwaad?

Zohra Othman. Er zijn zoveel jongeren die talenten en capaciteiten hebben om van alles te doen, maar die hun weg niet vinden in de maatschappij. Goed dat we in Borgerhout op kleine schaal iets kunnen doen voor hen, maar het legt wel de nood bloot om voor die jongeren degelijke opleiding en vrijetijdsbesteding te voorzien, zodat ze zich kunnen ontplooien als individu en hun talenten ontwikkelen.

Maar dat kost geld.

Zohra Othman. De middelen zijn er op stadsniveau, maar ze worden verkeerd ingezet. De stad geeft veel uit aan de jeugddiensten, maar de output is schrijnend. Nu is er een pak personeel en informatica nodig om de inschrijvingen van dat betalende spelaanbod – vaak niet meer dan een kleine workshop – administratief te regelen, maar het brengt niks op. Integendeel, de stad bereikt steeds minder kinderen. Pure bureaucratie. Onze PVDA-fractie in de gemeenteraad gaat de schepen van Jeugd van de stad Antwerpen hierover interpelleren. Als schepen van Jeugd zit je daar toch om iets te doen? Ze moet haar ploeg in een andere richting sturen.

Kinderen kunnen in Borgerhout op de pleinen spelen, zonder dat ze zich eerst moeten inschrijven. Zorgt dat niet voor overlast van moeilijke kinderen waar jullie geen controle over hebben?

Zohra Othman. Je hebt al eens kinderen die ruzie zoeken, ja, maar tegelijkertijd zijn er zoveel andere kinderen die zo dankbaar en tevreden zijn dat ze zich dat niet meer gaan laten afnemen door een paar ruziemakers. Het is een vorm van sociale controle. Ze beseffen al te goed dat ze vroeger weggejaagd werden op die pleintjes waar ze nu spelen.

Hier in het districtshuis zelf doen we ook veel activiteiten voor kinderen. En de kinderen hangen dan te zwieren aan de trapleuning. Maar het districtshuis bruist.

De kinderen kennen het hier al goed. Ze hebben echt het gevoel: dat districtshuis is ons huis. Weet je, ik hoorde van kinderen dat ze hier vroeger niet goed durfden binnen te komen, omdat ze dachten dat het een kerk was. (lacht) Openbare gebouwen worden in het algemeen veel te weinig opengesteld voor activiteiten van de buurt of van bewoners.

Na drie jaar komen de ouders geregeld naar mij toe en tonen ze hun waardering. Niet dat er geen problemen meer zijn. Er zijn pleinen waar de bewoners het niet leuk vinden dat er gespeeld wordt. Maar we zijn een heel dichtbevolkt district. Er is per inwoner welgeteld één vierkante meter open ruimte. We gaan geen openbare ruimte verloren laten gaan omdat bewoners liever geen spelende kinderen voor hun deur hebben. We wonen in een stad en hier wonen gezinnen met kinderen die het recht hebben om buiten te kunnen spelen.

Niet evident om met zo weinig ruimte kinderen te laten spelen.

Zohra Othman. We willen dan ook dat elk stukje openbare ruimte effectief wordt gebruikt. Geen plekje mag verloren gaan. Dat is ook een moeilijke strijd met het stadsbestuur, omdat dat kiest voor de auto en wij meer kiezen voor openbaar vervoer, te voet en met de fiets.

We willen de straten zo inrichten dat kinderen altijd een “spelaanleiding” hebben. Je kent dat wel. Kinderen lopen langs straat en ze zien een muurtje: hup, ze lopen een eindje over dat muurtje. Als ze een boom zien: hup, ze klimmen erin. Voor kinderen is alles spelaanleiding. Je kunt je openbare ruimte zo organiseren dat de kinderen er spelaanleiding in vinden. Dat kan al heel simpel door, bijvoorbeeld, in de tegels van het trottoir een hinkelspel aan te brengen. We zoeken naar manieren om de openbare ruimte in te richten volgens de behoeften van de mensen die er wonen, werken, spelen …

Hoe reageerden de administratieve diensten van Borgerhout op de nieuwe koers die u wilde varen?

Zohra Othman: Ik ben hen heel dankbaar dat ze zo vlot mee gestapt zijn in ons verhaal. Zelf voelen ze natuurlijk als eerste de dankbaarheid van de kinderen die komen spelen. Ze hebben nu een veel beter contact met de inwoners. Het is harder werken, intensiever, maar ze zijn blijer.

Het enige wat zij vroeger moesten doen, was contact opnemen met iemand die een workshop kwam geven, bij wijze van spreken, en de activiteit praktisch organiseren. Het was een ommezwaai, maar de mensen van de jeugddienst hebben dat fantastisch gedaan.

Een paar maanden geleden kwam u met een project van PleinPatrons. Kunt u dat eens uitleggen?

Zohra Othman. Als kinderen op een plein spelen, kan dat wel eens voor conflicten zorgen met buurtbewoners of met organisatoren van evenementen. Op een bepaald moment hebben we gezegd: dat moet gedaan zijn.

We wilden dat de jongeren op het plein konden blijven spelen. We zijn rond de tafel gaan zitten met professionele jeugdverenigingen JES, Kras en Samen Op Straat en hebben aan hun vrijwilligers voorgesteld om de opleiding ‘animator in de publieke ruimte’ te laten volgen, om jongeren die op een plein spelen te begeleiden als daar nood aan is. Het voordeel van de PleinPatrons is dat we jongeren hebben uitgekozen die verbonden zijn met hun plein, die er opgegroeid zijn. Ze kennen de kinderen die op dat plein komen en de ouders, en ze weten hoe ze de jongeren moeten aanpakken.

Dat gaat natuurlijk in tegen het beleid dat politie afstuurt op conflicten en dat camera’s hangt om iedereen te controleren. Ons project gaat uit van de sterkte van een buurt.

U hebt ook een spelaanbod voor kleuters ingevoerd …

Zohra Othman. Zodra je kind zes jaar is, vind je als ouder wel voldoende activiteiten voor je kind, maar van 2,5 tot 5 jaar is het erg moeilijk. Op woensdagnamiddag organiseren we nu op twee locaties creatieve workshops voor kleutertjes. Dat is op vraag van de ouders, maar ook van de scholen. De vaardigheden waarmee kinderen naar school komen, is heel verschillend. Niet alle kinderen kunnen aan tafel zitten en knutselen. Met muziek bezig zijn, dansen, naar de bibliotheek gaan… veel kinderen kennen dat niet. Dat maakt ook dat de achterstand die ze al hebben, groter en groter wordt.

Met elk positief project dat we doen, worden we tegelijkertijd geconfronteerd met de realiteit en moeten we vaststellen dat we met onze middelen maar beperkte oplossingen kunnen bieden. Het beleid moet een andere richting uit. En dat zal echt niet zoveel meer kosten dan wat nu besteed wordt.

En wat doet u voor de iets oudere kinderen?

Zohra Othman. Voor kinderen vanaf 12 jaar hebben we geen werking meer. Wat we voor hen doen, is heel goed samenwerken met de jeugdverenigingen die er zijn. We hebben het geluk dat er al heel goeie jeugdverenigingen actief zijn in Borgerhout, zoals JES, Kras, Samen Op Straat, scoutsverenigingen … We ondersteunen die heel hard, zowel materieel als financieel.

De luifels staan er ook eindelijk. Dat zijn schuilplaatsen waar jongeren kunnen zitten als het regent. De jongeren zeiden ons bij het begin van de legislatuur: “Wij willen ook als het regent op dat plein terecht kunnen. We willen niet in een portiek of een portaal moeten gaan schuilen om dan overlast te bezorgen of de buurtbewoners tegen ons te krijgen, want we vinden dat zelf vervelend.” Na drie jaar staan ze er eindelijk.

We krijgen echt wel goede reacties van jongeren. Op een ontmoetingsdag met politici zei een jongere me: “Sinds twee, drie jaar voelen we in Borgerhout een grote verandering. We voelen dat we gerespecteerd worden en in dialoog kunnen gaan met het bestuur.” Dat doet deugd.

U was de afgelopen drie jaar schepen voor Jeugd, maar uw bevoegdheden veranderen, niet?

Zohra Othman. Dat was een afspraak toen we het bestuursakkoord drie jaar geleden afsloten. Een collega gaat met pensioen en iemand van Groen komt in de plaats en neemt de bevoegdheid Jeugd over.

Is het met pijn in het hart dat u jeugd afstaat?

Zohra Othman. Ik heb er een dubbel gevoel bij. Ik heb budgetten en projecten vastgelegd om in 2016 nog meer kinderen te bereiken. Ik denk dat de fundamenten voor 2016 gelegd zijn. Daar kan mijn collega op voortbouwen.

Maar er zijn nog zoveel uitdagingen in het district, bijvoorbeeld op het vlak van Samenlevingsopbouw en Diversiteit, een van mijn andere bevoegdheden. Ik loop al een tijd met ideeën rond die ik wil uitwerken, maar waar ik tot nu toe gewoon de tijd nog niet voor gevonden heb. Als ik mij nu daarop kan concentreren, zal dat ook een goede zaak zijn. Die drie jaar dat ik schepen van Jeugd was, heb ik een mooi resultaat neergezet. De komende drie jaar wil ik ook op andere beleidsdomeinen een goed resultaat neerzetten.

U hebt ook de bevoegdheden Lokale economie en Tewerkstelling, en Markten en Foren.

Zohra Othman. Beide bevoegdheden zijn belangrijk voor het sociale weefsel. Op de markten merk je dat de mix eigenlijk onvoldoende is. Er is ook vraag van bewoners naar meer lokale producten op de markt. Dus wil ik dat er naast het kraam met olijven ook een kraam staat van pakweg een landbouwer uit de Kempen die zijn groenten komt verkopen. Ook dat is Borgerhout.

Lokale economie en tewerkstelling dan. Een wijk zonder winkels of middenstand is eigenlijk een dode wijk, hè. Ook daar kan ondersteuning gegeven worden aan lokale handelaars om verder te professionaliseren. En op het vlak van tewerkstelling moeten we zorgen voor betere netwerken met bedrijven om jongeren van hier stage te laten lopen bij bedrijven die niet spontaan iemand uit Borgerhout zouden aanwerven.

U krijgt er straks ook de bevoegdheid Begroting bij.

Zohra Othman. Ik mag baas zijn over het geld. Maar ik mag geen miljonairstaks invoeren. (lacht) We hebben geen eigen inkomsten, we hangen af van de dotaties van de stad. Dat is ook een werkpunt: dit stadsbestuur had meer middelen voor de districten beloofd, maar eigenlijk gebeurt het tegenovergestelde. Mijn taak zal dus zijn om bij het stadsbestuur te blijven aankloppen voor meer middelen.

Even over de samenwerking met Groen en sp.a. Hoe verloopt die?

Zohra Othman. Toen de PVDA werd uitgenodigd voor coalitiegesprekken, hebben we van bij het begin de tijd genomen om te bepalen wat we wilden realiseren als we in een bestuur zouden stappen. Het inhoudelijke kwam eerst. Onze coalitiepartners zijn mee gestapt in die sociale accenten die we hebben aangebracht. We hebben daar de tijd voor genomen. En pas helemaal op het einde hebben we de bevoegdheden verdeeld. In andere districten gingen sommige partijen maar aan tafel zitten als ze de garantie hadden dat ze een bepaalde post gingen krijgen. Maar zo kan ik niet werken. Als ik niks kan doen met die post, interesseert die post mij niet.

Dat discussiëren over het bestuursakkoord heeft ervoor gezorgd dat we onze beleidsrichting duidelijk hebben kunnen bepalen. We zijn toen meteen met de hele ploeg in dezelfde richting gaan werken. Als ik als schepen een plan heb, leg ik dat ook altijd voor aan de rest van het districtscollege en de andere schepenen doen dat ook. Niemand speelt cavalier seul. Ik ben ook op de hoogte van de projecten van de andere beleidsdomeinen. Dat is uniek. We stemmen niet over beslissingen, we discussiëren in een open sfeer tot we tot een gezamenlijk akkoord komen.

In alle andere districten zit de N-VA in de meerderheid, toch zeggen sommige partijen in die districtsbesturen dat ook zij sociale accenten leggen.

Zohra Othman. Door onze aanpak in Borgerhout is het bestuur echt het bindmiddel tussen alle bewoners. Dat is nergens anders zo.

Als je met de N-VA in de meerderheid zit – die bovendien ook nog eens op stadsniveau de lakens uitdeelt – dan heb je als partij met een andere visie volgens mij niet de minste kans om je visie echt te realiseren.

Hoe gedraagt de N-VA zich trouwens in de oppositie in Borgerhout?

Zohra Othman. In het begin waren ze zeer kwaad. Ze hebben ons toen ook aangevallen op de keuzes die we maakten. Dat vond ik eigenlijk zelfs niet slecht, want zo konden we ons beleid goed uitleggen. (lacht) Maar naarmate we vorderden in de legislatuur nam bij hen het enthousiasme om oppositie te voeren af. Maar ja, de cijfers zijn de cijfers, hè. Over onze resultaten kunnen ze eigenlijk niks negatiefs zeggen.

“De sfeer is veranderd” in Borgerhout, horen we soms. Vroeger kwam Borgerhout bijna altijd negatief in het nieuws.

Zohra Othman. Een andere sfeer is de eerste voorwaarde om de mensen te doen voelen dat dit bestuur een andere manier van werken heeft. Wij zetten ons in voor onze bewoners. Niemand van het districtsbestuur doet ook aan politiek voor zichzelf, of vanuit een persoonlijke ambitie.

Maar het blijft heel fragiel, want de problemen zijn zo groot, vooral de problemen van armoede, uitsluiting, wonen. Als daar niet wordt in geïnvesteerd, gaat zich dat wreken. Wij voelen nu al welke gaten er worden geslagen door de besparingen bij de verenigingen en in het onderwijs.

Verenigingen komen bij ons aankloppen voor hulp, maar wij beschikken natuurlijk niet over de middelen die de stad heeft. Zonder jeugdwerk is er voor veel jongeren geen vrijetijdsbesteding, geen hulp voor school, geen netwerk om op terug te vallen. Jeugdwerk is fundamenteel. Elke besparing daarop voel je onmiddellijk op het terrein.

Maar ook scholen voelen de besparingen. Scholen komen aan ons vragen: organiseer op woensdagnamiddag iets voor de kleuters. Stel je voor! Dat zijn scholen die zelf naschoolse opvang hebben!

Heel veel kinderen komen zonder eten naar school. We hebben met het districtsbestuur beslist om één dag per week soep uit te delen in de scholen. Een schooldirecteur stuurde ons een bedankmail omdat wij in een drietal scholen één dag per week soep sponsoren. Als kinderen al zo dankbaar zijn voor een kom soep, dan wil ik mij niet voorstellen hoe zij de andere dagen van de week doorkomen.

Vandaag is veel te doen rond radicaliserende jongeren. Hoe kijkt u daarnaar als schepen van Jeugd in Borgerhout?

Zohra Othman. Er zijn vanuit Borgerhout een 70-tal jongeren naar Syrië vertrokken. Het is volgens mij vooral een schreeuw van jongeren, die niet gehoord wordt. Een schreeuw om iemand te mogen zijn. Niet meer dan dat. Want ze zijn niemand, hè. In het beste geval zijn ze niemand, want meestal worden ze behandeld als uitschot.

Dat begint al heel vroeg op school. In de meeste scholen moeten kinderen aan de schoolpoort hun thuisidentiteit achterlaten. Dat maakt van die kinderen al mensen die geen vertrouwen hebben, mensen die niet assertief zijn, die complexen hebben.

Kinderen zouden net fier moeten zijn op hun eigen identiteit. Maar als je als kind al de boodschap krijgt dat wat je van thuis mee krijgt, niet welkom is op school, hoe kun je dan opgroeien tot een evenwichtig, zelfstandig persoon met zelfvertrouwen? Gelijkheid gaat er juist van uit dat niet iedereen gelijk is en dat niemand achterblijft omdat ie in een andere thuissituatie zit.

De grootste fout die linkse machtspartijen hebben gemaakt, is mee stappen in de neoliberale koers. Sinds de jaren 90 zijn de sociaaldemocraten ver meegegaan in de besparingen en in het geloof in de vrije markt. En vooral ook: de afbraak van het sociale weefsel.

De tweede fout is dat ze onvoldoende zijn ingegaan op de terechte hulpkreten van jongerenorganisaties die signaleerden dat jongeren overgeleverd zijn aan fundamentalisten. Financiering en erkenning van moskeeën, opleiding van imams … dat is nooit ernstig genomen. Integendeel, het werd volledig overgelaten aan de vrije markt, in dit geval aan Saoedi-Arabië, dat een radicale vorm van islam financiert waar geen enkel controle over is. Dat vind ik onverantwoord.

De voorzitter van de federatie van Marokkaanse verenigingen, Mohamed Chakkar, had al in 1998 gewaarschuwd voor salafisten die een grote invloed hadden op de jongeren. Hij is met een plan naar het stadsbestuur gestapt. Het stadsbestuur heeft dat toen van tafel geveegd met de boodschap: “Dat zijn religieuze stamtwisten, daar moeien wij ons niet mee.”

U bent bescheiden over de successen van uw beleid. Is dat bewust?

Zohra Othman. We zijn bezig met ons beleid en op een bepaald moment werpt dat zijn vruchten af. Ik vind ook wel dat we er veel te weinig over communiceren, maar nu is wel een goed moment om het te doen.

En het blijft ook wel allemaal heel kwetsbaar. Als ik die aanslagen in Parijs zie, dan hou ik mijn hart vast, want wat als het iemand uit Borgerhout was? Dat goeie gevoel dat we nu in Borgerhout hebben gecreëerd is zo fragiel dat je soms je realisaties wilt afschermen tegen al te veel hoerageroep.

De verwachtingen lagen ook wel hoog, niet?

Zohra Othman. Het is normaal dat mensen iets van je verwachten. Zo’n mandaat is ook niet niks. Maar mensen – ook binnen de partij – waren ongeduldig. Wat je opbouwt in 2013, daar zie je vaak pas in 2015 de resultaten van. Maar al na drie maanden kreeg ik hier en daar de vraag: zeg, wat doe jij daar nu eigenlijk?

Het eerste jaar hebben we heel veel geïnvesteerd in het uitleggen van ons bestuursakkoord aan de mensen. We hebben heel Borgerhout afgelopen. Daar is heel veel feedback uit gekomen. Ik heb zo ook veel mensen en organisaties leren kennen. Je eerste jaar is ook dat, hè: mensen leren kennen, een netwerk uitbouwen.

Twee jaar geleden spraken we u al eens en toen zei u: “Als je wilt doen wat je hebt afgesproken in het bestuursakkoord, dan ben je daar dag en nacht mee bezig.” Hoe houdt u het vol?

Zohra Othman. Ik blijf ten eerste al halftijds werken als advocaat. Maar de energie die ik in dat districtswerk steek, krijg ik ook meer dan dubbel terug. Dat is erg dankbaar. Het doet deugd als mensen tegen je zeggen hoe blij ze zijn met deze bestuursploeg. Dat geeft goesting om voort te doen, maar ook energie om nog beter te doen.

En ik krijg natuurlijk ook veel steun van mijn kameraden van PVDA Borgerhout en van de fractievoorzitters van de PVDA in de andere districten, met wie ik maandelijks overleg.

Maar wat ik doe om te ontspannen? Veel sporten. Ik ga minstens een keer per week tennissen. En ik waak erover dat ik dat kan blijven doen.


Borgerhout

  • Een van de negen districten van de stad Antwerpen
  • 46.181 inwoners
  • 11.842 inwoners per km2 (het dichtstbevolkte district van Antwerpen)
  • 26,4% van de inwoners is jonger dan 18 jaar (het jongste district van Antwerpen)

Foto Karina Brys / Solidair