PVDA kritisch positief over voortgang Oosterweelwerken en de Ringparken

PVDA kritisch positief over voortgang Oosterweelwerken en de Ringparken

30 september 2020

De leden van de Antwerpse gemeenteraad en de negen districtsraden kregen op een speciale online vergadering een toelichting bij de stand van zaken van de werken aan de Antwerpse ring. Kristof Vissers, districtsraadslid in Deurne nam voor de PVDA het woord. Lees hier zijn tussenkomst.

Beste gemeenteraad- en districtsraadsleden,

 

Er is de afgelopen jaren veel werk verzet, door de inzet van vrijwilligers in de verschillende werkbanken en dankzij de druk die de burgerbewegingen de voorbije jaren opvoerden. Maar we zijn er nog niet. Het gaat stap voor stap vooruit. We moeten opletten dat de Antwerpenaren niet in een doodlopende straat terecht komen. Een straat waar er geen geld meer is voor échte overkappingen, een straat waar er te veel verkeer naar de stad gezogen wordt zodat een overkapping technisch onmogelijk wordt.

Het belang van de inzet van burgerbewegingen

Overkappingsintendant Alexander D’Hooghe, schepen van mobiliteit Koen Kennis (N-VA) en het ontwerpbureau BUUR gaven een schets van de leefbaarheidsprojecten en hun vooruitgang. Daarin was goed zichtbaar dat de vele uren vrijwilligerswerk van burgers in de werkbanken effect hebben. 

Dat is merkbaar in de positieve veranderingen die bijvoorbeeld de plannen voor ringparken aan de Groenendaallaan en aan het Spaghettiknooppunt op het Zuid ondergingen. Door de niet aflatende zoektocht en inbreng van burgers werd er daar uiteindelijk gekozen voor grotere overkappingen dan initieel voorzien die direct worden opgenomen tijdens deze eerste werkfase.

Het effect van de inzet van die vrijwilligers en de strijd van de burgerbewegingen is ook duidelijk voor het hele ringverhaal. Als we terugkijken op wat de actiegroepen en burgerbewegingen de voorbije tien jaar voor elkaar hebben gekregen, dan moet daar vooral fierheid en voldoening zijn.  

Vraagtekens 

Maar net daarom is het noodzakelijk om stil te staan bij de vele onduidelijkheden en vraagtekens die ook na deze presentaties blijven bestaan. 

Want die vraagtekens gaan over belangrijke delen van het Toekomstverbond: over de aanknopingspunten van de Oosterweelverbinding op de Hollandse Knoop, over het noordelijk Haventracé, over de overkapping, over de mobiliteit en de investeringen die we nodig hebben in openbaar vervoer.

Het Toekomstverbond is het akkoord uit 2017 tussen burgerbewegingen, overheden en administraties over de toekomst van de ring. Het werd afgedwongen door jarenlange strijd van actiegroepen, door jarenlange inzet van duizenden Antwerpse burgers. Die strijd zorgde ervoor dat we geen spuuglelijke brug boven onze stad kregen. Het is dan ook belangrijk om duidelijkheid te krijgen over die belangrijke delen van het Toekomstverbond waar nu nog vragen over zijn. En om oplossingen te zoeken waar er problemen zijn.

De Hollandse knoop

Een eerste en belangrijk obstakel zien we nog steeds bij de aanknopingspunten van de Oosterweelverbinding bij de Hollandse Knoop, ter hoogte van Borgerhout en Deurne. Grootste knelpunt voor de buurten daar blijft de verkeerswisselaar met 25 rijstroken.

Dat knelpunt van de Hollandse Knoop is natuurlijk direct verbonden met de moeilijkheden op het vlak van die andere werkbanken. Direct verbonden met de werkbank rond de zo volledig mogelijke overkapping, direct verbonden met de werkbank rond het noordelijke Haventracé.

Wacht niet langer met de A102

Hoe langer de Vlaamse regering wacht met de aanleg van de A102, een snelweg tussen knooppunt Wommelgem en Antwerpen-Noord, hoe langer de Vlaamse regering dus wacht met het noordelijke alternatief, met het radicale Haventracé. Hierdoor wordt het moeilijker  om van die hele Oosterweelverbinding, om van die sluiting van de ring een lightversie te maken. En als we van die sluiting van de ring geen lightversie kunnen maken, dan kunnen we de ambitie van die andere werkbank, de ambitie om de ring volledig te overkappen, op onze buik schrijven. 

Intendant D’Hooghe zei opnieuw dat de overkapping van het zuidelijke deel van de ring voor later is. Dat was meteen ook het onderwerp van het tweede deel van de presentatie, het Ringpark Groene Vesten. Wat we in dat park zien zijn geen overkappingen, maar “drie nieuwe strategische verbindingen over de ring, waarvan we de technische haalbaarheid moeten onderzoeken”, en ook nog “bermen, muren en schermen, geen overkragingen, want die zijn te duur”. 

“Zijn die geluidsschermen echte leefbaarheidsprojecten of doekjes voor het bloeden?”

Dat is meer dan onvoldoende. Volgens André Loeckx, professor emeritus Stedenbouwkunde aan de KU Leuven en onafhankelijk adviseur in de werkbanken, geeft dat een lastig, knagend, vervelend gevoel: “Het is geld dat beter gebruikt zou worden voor overkappingen, en het draagt het gevaar in zich dat men gaat zeggen dat echte overkappingen niet meer nodig zijn. Zijn die geluidsschermen echte leefbaarheidsprojecten of doekjes voor het bloeden? We moeten ons de vraag stellen.”

Beter, toegankelijker en uitgebreider openbaar vervoer.

Tweede belangrijk obstakel dat wij zien om het Toekomstverbond te doen slagen is het obstakel van de mobiliteit, het obstakel van de modal shift. Wat we nodig hebben om die verandering van vervoersmiddelen te krijgen is een beter, toegankelijker en uitgebreider openbaar vervoer. En dus nieuwe en forse investeringen in het openbaar vervoer.

We kregen deze week ook de antwoorden terug op de vragen van de themacommissie over het openbaar vervoer. En het is duidelijk, het openbaar vervoer in deze stad zal er niet op vooruit gaan. Daling van frequenties van trams uit Hoboken en Merksem, daling van capaciteit van tram 7 uit Berchem, haltes in Borgerhout extra muros die niet meer bediend worden. Integendeel, het openbaar vervoer gaat er in deze stad op achteruit.

Ook het woonwerkverkeer van en naar Antwerpen zal de volgende jaren nog meer met de auto gebeuren. De afschaffing van de waterbus op het Albertkanaal, het feit dat die waterbus niet naar de dokken vaart, is maar één voorbeeld. De blijvende afwezigheid van openbaar vervoer in de Haven is een ander. ‘Een voorstadstrein’ wordt in Routeplan 2030 als mogelijkheid naar voor geschoven en ‘de ontsluiting van het havengebied op vlak van woonwerkverkeer blijft een uitdaging’, maar concrete  plannen worden aan die vaststelling niet opgehangen.

Het goederenvervoer kan nog altijd geen gebruik maken van een tweede spoorontsluiting. Vanuit de werkbank Haventracé weten we nu dat Minister Peeters nog maar eens een procedure “Complexe Projecten” opstart waar deze ontsluiting onderdeel van is, maar het duurt lang. Voor de rechtstreekse goederenspoorlijn tussen Zeebrugge en Antwerpen moet het onderzoek nog starten. De verhoging van de bruggen van het Albertkanaal is een goede zaak voor het containertransport, maar met die tweede spoorontsluiting kunnen we nog veel meer vrachtwagens van de ring afhalen

De conclusie is dat er veel vooruitgang is geboekt, door de positieve invloed van burgers en actiegroepen, maar dat er nu belangrijke stappen gezet moeten worden. Investeringen in openbaar vervoer en in infrastructuur om het radicaal Haventracé te realiseren zijn nu noodzakelijk om tot een zo groot mogelijke overkapping van de ring te komen.