"Laat Michaels dood niet voor niets geweest zijn"
9 februari 2022
Op de nacht van 5 op 6 november 2021 stierven twee mannen, Michael (41) en Wesley (42) in de ondergrondse fietsparking van het Centraal Station. Vele Antwerpenaren waren gechoqueerd dat in een rijk land als België mensen op straat sterven. Met hun dood kregen dak- en thuislozen opnieuw een gezicht.
Op 5 februari, 3 maanden na de dood van Michael en Wesley, hield de PVDA een herdenking voor alle 52 overleden daklozen van het afgelopen jaar in aanwezigheid van de moeder en stiefvader van Michael, Frieda en Eric, die helemaal vanuit Nederland waren afgezakt.
Na de herdenking waren ze bereid enkele korte vragen te beantwoorden over wie Mike was als persoon, de opvang van daklozen in Antwerpen, en de lessen die het stadsbestuur zou moeten trekken.
Hoe zou je Michael omschrijven? Wat voor persoon was hij?
Frieda: Michael was de tweede van vijf kinderen, de broer van Gaby, Daniëlla, David en Claudia. Michael was een hele sociale, behulpzame jongen. Voor zijn jongere broer David was hij een soort van mentor, een tweede vader. Er was net op de herdenking een vrouw, die vertelde dat ze een tijdje geleden haar broer, die ook dakloos was, was verloren. Ze vertelde dat ze haar verhaal tegen Michael had gedaan en dat hij drie uur de tijd voor haar had genomen, om samen met haar een kopje koffie was gaan drinken. Zo was Michaël, ten voeten uit.
Eric: Dat hoorde ik dus hier ook van de pastorale medewerker van ‘t Vlot, een straatpastoraat in Antwerpen. Dat hij regelmatig naar de uitvaarten van andere daklozen ging om de familie te troosten. Dat is wel herkenbaar, want dat deed hij bij ons ook.
Hoe was Michael als kind?
Frieda: Hij was een schat van een jongen, maar je had er wel je handen mee vol. Michael was niet het rustige jongetje dat alleen maar deed wat zijn omgeving wilde. Hij was een typische ADHD-er. Zette je hem als 2 jarig manneke in de zitkamer, dan begon hij de planten uit de potten te halen om ze water te kunnen geven. Wanneer je hem dan in de keuken zette om op te ruimen, stak hij de aardappels in de wasmachine om ze schoon te maken voor het avondeten.
Eric: Hij was ook een charmeur, een echte Don Juan. Frieda had me dat wel verteld toen we elkaar leerden kennen, maar ik dacht “het is een kind van elf, dat zal best meevallen”. De eerste keer dat Frieda en ik met de kinderen erbij afspraken was in een bos in Rijswijk. Binnen één of twee minuten liepen er twee of drie meisjes achter hem aan. Dat heeft hij altijd gehad.
Michael kon alles leren, als hij er zin in had, als hij er het nut van inzag. Hij heeft best veel gestudeerd, maar het schoolsysteem was niets voor hem. Het had voor Michael beter geweest als hij één op één les had gehad. In de leer gaan bij een vakman, dat had Michael perfect gelegen, maar dat doet men tegenwoordig niet meer.
Waren jullie close?
Frieda: Michaël en ik hebben een band gehad die afstand oversteeg, die oversteeg andere mensen. Als ik me beroerd voelde, dan hing Michaël al aan de lijn. Dat wist hij dan op één of andere manier. Of dan was hij weer niet in orde, en dan belde ik hem weer. Dan zei hij: "jij weet het ook altijd hé moeders!" (lachend). Dus ja, we hadden een heel speciale band. Nadat hij corona gehad had is dat sterk verminderd.
Jullie hadden veel contact?
Frieda: Dat wisselde. Michael kon rustig drie maanden off the grid zijn, en dan hing hij weet vier of vijf keer per dag aan de lijn. Hij kon rustig gewoon even niks van zich laten horen. Dat ging met pieken en dalen. Zoals hij zelf ook was. Dan werd het bijv. Pasen, en dan wist ik: nu gaat hij bellen.
Op de belangrijke momenten was hij er altijd bij. Zelfs toen hij al in de problemen zat. Eric zijn moeder was overleden, en wie stond daar, bij de crematie? Michael. Hij maakte de wonden net een beetje lichter. Kort daarna overleed zijn Eric zijn oom, de broer van zijn moeder en opnieuw was Michael er.
Kan je meer vertellen hoe Michaël uiteindelijk in dakloosheid is beland?
Frieda: Sinds hij het huis uit was, heeft hij van alles en nog wat gedaan. Hij was geen honkvast persoon. Eerst zat hij op kot in Hilversum. Toen heeft hij een tijdje in Den Haag gewerkt. Daarna heeft hij zich ook een tijdje zich in Rotterdam gevestigd en daar een zaak begonnen. Hij deed overal wel wat klusjes om de kost te verdienen. Michael kampte met erg veel gezondheidsproblemen, wat de situatie er niet makkelijker op maakte.
Eric: Als je nou eerlijk zegt; iemand met meerdere vormen van kanker, een hartproblemen, epilepsie en MS. Dan zeg je toch ‘overdrijf je dat niet een beetje?’ Dat heb ik ook een tijdje gewoon gedacht. Zo van dat kan haast niet. Maar het was helaas effectief wel zo.
Frieda: Michael vertrouwde eigenlijk ook te vaak mensen die niet vertrouwd konden worden. Eigenlijk iedereen maakte wel profijt van hem. Ook in de liefde, zijn relaties duurden nooit lang. Iedere vrouw waar hij mee samen is geweest heeft hem wel uitgeput. Zowel emotioneel als financieel.
Eric: Hij leerde er jammer genoeg niet uit, hij stapte er iedere keer weer halsoverkop in.
Frieda: Zo is hij uiteindelijk getrouwd met een meisje zonder verblijfspapieren. Ze trouwden zonder huwelijkse voorwaarden. Typisch Michael, gewoon zonder nadenken in het huwelijksbootje gestapt. Hij had een baan en een huis, zij had niets maar bleek achteraf wel zwanger van iemand anders. Dat wist Michael niet. Maar Michael had behoefte aan een gezinsleven. En ook die vrouw heeft hem meerdere keren domweg belazerd. Na verloop van tijd bleek het toch niet te werken, en die vrouw heeft hem dan het huis uit gezet. Michael stond op straat. Raakte zijn baan kwijt en zijn geld werd bevroren. Hij werd haast kansloos. Was boos, teleurgesteld en verdrietig, maar pakte toch op zijn manier de draad op.
Heeft hij ooit laten blijken dat hij op straat leefde, of dat hij het moeilijk had?
Frieda: Hij heeft verteld dat hij dakloos was. Soms kon hij bij vrienden een tijdje logeren. Hij is toen allerlei baantjes beginnen aannemen. Dan zocht hij weer onderdak bij een boer bijvoorbeeld, daar heeft hij een jaar bij gewerkt, en dan was hij weer even dakloos. Dan zou hij weer bij een tomatenboer gaan werken. Zo is hij uiteindelijk in Antwerpen beland, hij had hier tijdelijk bij een boer in de buurt gewerkt.
Hij ging er wel op zijn eigen manier mee om, hij liet niet echt blijken dat hij het moeilijk had. Dan belde hij me om te vertellen dat hij met een groot probleem zat. Dan denk je natuurlijk dat er iets ernstig aan de hand is, maar bleek dat hij gewoon stoofvlees had gekocht, en wou nagaan of de wijn die hij er bij wou serveren er wel bij paste. Toen was hij al dakloos.
Op mijn verjaardag, 28 juli, wist hij me nog te bellen. Daarna heb ik hem ook nog een keer begin augustus, toen was hij op doorreis in Amersfoort. Daarna heb ik eigenlijk weinig van hem gehoord. Af en toe hoorden we iets via David met wie hij af en toe mailde.
Eric: David mailde ook met hem. In die fase was ook Michael zijn telefoon gejat. Michael had aangifte gedaan maar er werd niets met die aangifte gedaan omdat hij dakloos was, wist men hem op het politiebureau te vertellen.
Frieda: Ze mailden met elkaar, en hadden consequent contact. Dus via David hoorde ik wel over Michael en gaf ik ook wel berichten aan hem door, waarbij David even tussenschakel was. David waarschuwde me al een tijdje dat Michael er niet uit zag. Ik kreeg ondertussen al berichten van: "Mijn benen doen het weer niet goed." Dat geeft dus al aan dat die MS bezig was. Trillen, beven.
Eric: Het had toen nog geen naam, want het was nog niet vastgesteld. Dat er iets mankeerde, dat er iets serieus mankeerde, dat was heel duidelijk.
Frieda: Plus hij was blind aan één oog. Een typisch bijverschijnsel van MS. Hij had een scan gehad, een MRI. Het was duidelijk dat het MS was, maar men wilde nog even iets meer informatie en wat extra onderzoeken. De dokter wilde een hersenpunctie en een ruggenmergpunctie. Dat stond op het punt te gebeuren, maar toen brak er corona uit, dus alles werd opgeschoven.
Uiteindelijk is er dan die noodlottige dag waarop je te horen krijgt van zijn overlijden. Op een bepaald moment zie je dan burgemeester De Wever op TV komen en dingen verkondigen als “het zijn mensen die in dierlijke omstandigheden leven” en “het zijn allemaal toxicomanen”. Welk gevoel kreeg je daarbij?
Frieda: Hij maakt met dat soort opmerkingen, op dat moment mijn kind opnieuw dood. Mijn Michael, met z'n kleurrijke achtergrond. De hele wereld krijgt te horen op televisie over mijn kind: alcoholverslaafd drugsverslaafd, toxicomaan, haveloos, dierlijk! Mijn Michael.
Michael was absoluut geen heilige, maar wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.
De Wever zegt toxicomaan. Hij weet niet waar hij het over heeft. Michael was ziek.
De Wever zegt dat mijn kind "dierlijk" leefde. Iemand die bij de voedselbedeling helpt, iemand die bij de kerk helpt, iemand die mensen na een overlijden loopt te troosten. Er sprak me net iemand aan die haar broer kwijt geraakt was. Die vrouw heeft nog met Michael zitten praten, drie uur lang. Michael heeft van alles en nog wat geprobeerd om te helpen. Ik bedoel, hij hielp mensen. Is dat dan dierlijk leven?
Toen Michael zijn koffer bij ons via de politie terugkwam, toen lagen al zijn spullen keurig netjes gevouwen in zijn koffer, dat wat in de was moest was binnenstebuiten gevouwen, wat gewoon nog gedragen kon worden, dat lag netjes apart. Ben je haveloos als je zo verzorgd met je spullen omgaat?
Hij zette Michael ten schande voor iedereen. De hele wereld kon dat op ATV zien. Hoe haalt hij het in zijn hoofd?
Toen Michael nog leefde vertelde hij mij al dat de Wever misschien burgemeester was maar dat hij zeker geen burgervader was. Dat de Wever geen idee had van wat zich echt in de stad afspeelt. Niet op vlak van huisvesting en sociale woningen, niet op daklozenbeleid, niet op arbeidsbemiddeling, niet op het criminele circuit. Maar wel op het oppoetsen van zijn eigen imago…Als ik dat zo nog even opnieuw door me heen laat gaan dan snap ik perfect wat Michael bedoelde.
Na de uitspraken van De Wever vond er een debat plaats in de Antwerpse gemeenteraad. De Wever volhardde en zei dat hij van niemand lessen te trekken had in menselijke waardigheid…
Frieda (onderbreekt): De arrogantie! Op het feit dat hij geen lessen meer leert, zeg ik allereerst: ieder mens hoort iedere dag lessen te leren. Of je nou Bart De Wever heet of wat anders. Ieder mens hoort steeds weer levenslessen te leren. Een dag niet geleerd, is een dag niet geleefd. Simpel zat. Ik vind het behoorlijk arrogant als je zegt van: niemand hoeft mij nog wat te leren, de boom in. Het eerste wat je mag leren is dat je altijd te leren hebt.
Ik heb jullie tussenkomst gezien. Meneer Mertens heeft gevochten. Ik was jullie zo dankbaar dat jullie me die link toestuurden, zodat ik dat kon volgen.
Ik ben Meneer Mertens zo dankbaar dat hij voor mijn kind opkwam. Ik ben maar gewoon een moeder, en mijn kind werd afgebrand door zo'n portret die zijn straatje staan schoon te praten. Meneer Mertens vocht voor mijn kind, dat raakte me zo diep. Wat had hij in feite aan Michael ooit beleeft? Hij kende hem niet eens. Maar hij vocht voor hem, en dat vond ik echt heel belangrijk. Absoluut. Daar ben ik hem echt dankbaar voor, dus als je hem spreekt: breng dit over.
Welke lessen zou het stadsbestuur volgens jou toch moeten trekken uit dit tragisch voorval?
Frieda: Heel simpel: mensen horen niet op straat te sterven. Niet alleen mijn Michael is daar een voorbeeld van, maar ik hoop, en ik gun het aan Michael, dat het nooit meer voor hoeft te komen.
Dat we onze les eruit trekken, dat mensen gewoon een bed hebben 's avonds. Als ze ziek zijn al zeker. Hoe haal je het in je hoofd? Waarom is er voor mensen die ziek zijn geen opvang? En wat het stadsbestuur hieruit zou moeten leren, is dat de stad gemaakt wordt door de mensen, en niet door van bovenaf alles leuk in financiële plaatjes en politieke doeleinden te gieten. Begin eens bij de mensen. Onderaan. At the bottom. Daar bouwt zich de stad mee op. En als je die onderste laag goed weet te verzorgen, dan kan je naar boven, maar de weg van boven naar beneden gaat nooit werken.
De hulpverleners vertelden dat Michaël er het hart van in was dat nachtopvang Victor toe ging na de winter en hij dus verder zijn plan moest trekken op straat. In april dreigt dit nu opnieuw te gebeuren. Hoe zie jij dit probleem?
Frieda: Laat de burgemeester het maar eens doen. Gaat eerst maar eens een keertje zelf vanaf 1 april buiten slapen. En dan bedoel ik niet in een lekkere verwarmde tent met een mooie luchtbed. Nee, gewoon net als een dakloze. Als jij een oordeel wil vellen over hen, ga het dan eerst eens zelf ondervinden. Die mensen slapen niet op straat omdat dat nu zo plezant is, daar zitten altijd problemen achter.
Hoe ervaar je de hulpverlening van het sociaal werk in Antwerpen? Welke steun heb je van hen ondervonden?
Eric: We zijn echt toevallig, via de actie die Leen Swinnen gedaan heeft, in contact gekomen met die mensen. Dan krijg je een veel reëler beeld van hoe Michael hier geleefd en gefunctioneerd heeft.
Frieda: Ik ben die mensen zo dankbaar. Er wordt veel gepraat en over en weer ge-appt. We hebben er een heel goede band mee gekregen. Ze hebben ons ook in contact gebracht met Tom, met wie Michael hier in Antwerpen vaak optrok.
Eric: Of dan delen ze weer een nieuwtje. Met de feestdagen wensen ze je dan toch eventjes sterkte. Wij zijn wildvreemden voor ze, maar ze zijn zo warm.
Frieda: Ik ben heel dankbaar voor mensen als Niek, als Petra, als Vivienne en Mark, als Tom, of als Stijn of als Sim. Ontzettend warme mensen. Dan merk ik wat een warmte Michael heeft gecreëerd. Ik wil ze graag nog eens herhalen, de boodschap: laat zijn dood niet voor niets geweest zijn. Hij was een mens die het waard was. De warmte die hij gegeven heeft, ontvang ik nu terug van de mensen in zijn omgeving.
Laat mensen die na Michael en Wesley komen het beter krijgen dan waar zij doorheen moesten gaan.
Foto © Karina Brys