Skip to content

Geen smerig geld in schone kunsten

Geen smerig geld in schone kunsten

Op de gemeenteraad van december vroeg PVDA-gemeenteraadslid Mie Branders aan schepen van Cultuur, Nabilla Ait Daoud om een voortrekkersrol te spelen en komaf te maken met art-washing. Bedrijven met een bedenkelijke reputatie en activiteiten, zoals bv. TotalEnergies proberen hun imago op te poetsen met wat sponsorgeld in de kunsten. De schepen ziet er geen probleem in, integendeel, ze neemt het op voor de creatieve ondernemers en noemt de klimaatactivisten halve garen. Lees hieronder de volledige tussenkomst van Mie Branders in de gemeenteraad.

Auteurs, kunstenaars en cultuurwerkers lanceerden op zaterdag 9/12/2022 met een performance in het KMSKA een relevant debat over de sponsoring van onze erfgoedinstellingen door smerig geld. Smerig geld in de schone kunsten. Ze vragen zich terecht af “Waarom kunstinstellingen zich aan hun voordeur steeds presenteren als maatschappelijk verantwoordelijk, terwijl ze langs de achterdeur zoveel kwalijke private middelen binnensluizen?”. Ze verwijzen dan concreet naar de sponsordeal van het KMSKA met Total Energies Foundation om enkele topstukken van Rubens uit de collectie te helpen restaureren.

Het doet me denken aan een eerdere discussie in deze gemeenteraad, bijna 5 jaar geleden, in februari 2018. De olieraffinaderij Total zou toen de toegankelijkheid van het dakterras van het MAS realiseren voor rolstoelgebruikers. Toen bleek dat de factuur wat hoger zou oplopen, werd het project uitgesteld en vond Total een nieuwe missie: een stukje restauratie van het Rubenshuis. In ruil kreeg Total promoplaats en promotijd voor zichzelf. Niet alleen op het MAS, maar ook in het Rubenshuis met al haar publicaties en uitnodigingen. Exclusivity, Exposure en Hospitality voor Total, dat is minder tijd en minder ruimte voor de gewone bezoekers.

Nu ook weer krijgt de bezoeker op een infobord in de Rubenszaal het partnership met Total mooi aangekondigd. Museumzalen worden niet alleen maar gebruikt om bijzondere kunstwerken te tonen, maar ook om de logo’s van bedrijven te etaleren.
Op de sponsorpagina van KMSKA kunnen we lezen dat het museum ‘uw imago verrijkt’, de partners ‘in grandeur en met open armen’ ontvangt en ‘visibiliteit, exclusiviteit én goodwill biedt in een uitnodigend kader’. Dienen onze cultuurtempels daarvoor? Art-washing om het bedenkelijk blazoen op te poetsen. De grote man van Total staat dan te blinken op de gala­opening van het KMSKA en voelt zich ‘uitermate trots en geprivilegieerd om er als partner bij te kunnen zijn’. Het zijn doorgaans die bedrijven die nood hebben aan een facelift voor hun imago, die graag hun naam verbinden aan cultuur. Art Washing dus. “Via sponsoring kopen bedrijven zich voor geen geld een plekje naast de Vlaamse Meesters om hun vervuiling op te glanzen”, klinkt het bij de auteurs en kunstenaars in de krant.

Terwijl de overheid de rekening betaalt, kan een bedrijf voor een in verhouding klein bedrag met het prestige aan de haal. Het publiek krijgt zo een scheefgetrokken beeld en vergeet dat het zichzelf als belastingbetaler dankbaar mag zijn. Die burger is in eerste instantie mede-eigenaar is.

Laat ons de grote multinationale ondernemingen weren uit ons cultuurbeleid. En dan zeker de fossiele en andere bedenkelijke spelers. In het buitenland deden ze het ons al voor: Tate bedankte al voor het sponsorgeld van BP in 2017, het Van Goghmuseum en het Maruitshuis wezen Shell de deur. Een giftje hier en een giftje daar in ruil voor zelfpromotie en exclusiviteit is niet nodig. Vervang dat door een fair belastingssysteem, ook op stedelijk vlak, en dan kunnen we zelf een tandje bijsteken voor het cultuurbeleid in onze stad. De toekomst zal niet fossiel zijn!

Vragen:
1) Wat is uw standpunt over deze ethische kwestie? 
2)KMSKA maakt deel uit van ICOM, de International Council of Museums, dat in zijn ethische code expliciet stelt dat musea zich moeten afvragen of het aanvaardbaar is om geld aan te nemen van controversiële bedrijven, zoals wapenfabrikanten of producenten van fossiele brandstoffen. Welke erfgoedinstellingen in onze stad maken nog deel uit van het ICOM? 
3) Bent u bereid om voor alle instellingen van de CIA deze ethische code in te voeren? 
4) Bent u bereid om als cultuurschepen van de zogenaamde cultuurhoofdstad van Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen om komaf te maken met de input van “smerig geld” in de schone kunsten

In haar antwoord refereert schepen Ait Daoud naar een code die de stad hanteert voor het ontvangen van sponsorgeld van bedrijven. Zo aanvaardt de stad geen geld van bedrijven die actief zijn in de tabaks-, wapen-, porno-industrie en de gok- en kansspelsector. Het ICOM, waar onze musea ook lid van zijn, laat de inschatting voor het aanvaarden van de inkomsten over aan het museum zelf. En dat is volgens de schepen een correcte manier van werken.
Vervolgens draait ze de spots weg van het thema van art-washing en overbelicht ze de actiemiddelen van de klimaatactivisten die net de discussie hierover op de agenda hebben gezet. “U zet de musea in het beklaagdenbankje, en niet de klimaatterroristen die de musea en het kunstpatrimonium geweld aandoen, mensen die museumvloeren of schilderijen bekladden. Om de burgemeester te citeren: halvegaren, die u hier als helden fêteert”. Nadien bevestigt ze nogmaals het standpunt van de stad: “Ondernemers worden absoluut aangemoedigd om in onze musea en kunstinstellingen op zoek te gaan naar extra sponsoring en extra fundraising, naast de werkingsmiddelen die de stad en de Vlaamse overheid geeft. Bedrijven die creativiteit hoog in het vaandel dragen, die willen investeren in kunst en dus ook in onze samenleving, zijn van harte welkom in onze musea”.

In haar repliek vatte Mie Branders het zo samen: “Ik noteer dat de stad lid is van het ICOM en de codes en het kader overneemt, maar dat hetICOM zegt dat je het zelf mag beslissen. Dat is vaag en vrijblijvend. Ik noteer ook dat u de normen en waarden van de stad, verder wil zetten in het beleid van de musea. Ik zou het dan logisch vinden dat u de milieu-uitdagingen van vandaag ook in rekening zou brengen. Het zou dus wenselijk zijn dat u geen sponsorgeld zou aanvaarden van bedrijven die met fossiele brandstoffen blijven doorgaan. Maar u bent eerder fier dat fossiele bedrijven zo creatief zijn dat ze wat sponsorgeld aan onze musea geven om hun blazoen op te frissen.