Skip to content

PVDA-charter tegen armoede

Tien punten om van armoedebestrijding de topprioriteit te maken.

Maandag was de grote dag voor vele Antwerpse kinderen en scholieren. De eerste schooldag. Een moment om naar uit te kijken. Maar Sarah ziet er tegenop. Ze is alleenstaande mama en werkt als zorgkundige met wisselende uren. Ze heeft het niet breed. Sarah heeft de indruk dat ze anders is, dat mensen aan haar zien dat ze geldproblemen heeft. Ze wil niet dat haar dochtertje hetzelfde moet meemaken op school. Ze kocht haar een nieuwe boekentas van K3, zodat ze niet uit de toon valt op de eerste schooldag. Het meisje werd vorig jaar gepest om haar versleten rugzak. Maar Sarah hoopt nu op het einde van de maand voldoende over te houden voor eten op tafel en in de brooddoos. Zal ze alle schoolfacturen dit jaar betaald krijgen? Die lopen op omdat ze vaak moet gebruikmaken van de voor- en naschoolse opvang.

In juni maakte Kind & Gezin de nieuwe kansarmoedecijfers bij kinderen bekend. De kansarmoede in Antwerpen bleek verder gestegen tot 29,6%. Bijna een op de drie kinderen groeit in onze stad op in armoede. Sarah en haar dochter staan niet alleen. Als we geen ingrijpende koerswijziging maken is dat over enkele jaren het nieuwe normaal. Lege brooddozen. Onbetaalde schoolfacturen. Versleten schoenen en te dunne jassen. Kinderen die niet mee gaan op schooluitstappen. Ouders die wegblijven van het oudercontact.

Het is de olifant in de kamer op het Antwerpse Schoon Verdiep. De armoede neemt verontrustende proporties aan, maar het beleid steekt zijn kop in het zand. Nochtans liggen veel Antwerpenaren wakker van de armoede in onze stad. Bij de Grote Bevraging die de PVDA vorig jaar bij bijna 9.000 Antwerpenaren afnam, werd armoede als hoogste prioriteit genoteerd. En dat bij alle leeftijdsgroepen en alle beroepscategorieën.

Met de rebellenploeg van de PVDA willen we van de strijd tegen armoede een topprioriteit maken. We willen met een grote ploeg het stadsbestuur en de gemeenteraad wakker schudden, hun de kop uit het zand trekken. We willen actie na actie organiseren, zo veel als nodig. We willen het middenveld en de sociale organisaties in onze stad volop ondersteunen in hun onschatbare werk. We willen met alle Antwerpenaren samen komaf maken met armoede. Omdat elk kind vanbinnen rijk is. Omdat elk kind recht heeft om zijn talenten zonder drempels te ontplooien. Omdat mens en samenleving daar beter van worden. Daarvoor zijn structurele veranderingen nodig en niet louter eenmalige giften of liefdadigheid.

 

Charter van de PVDA tegen armoede:

1. Gezonde en voedzame maaltijden op school voor iedereen.

Voorzie kosteloos gezonde en voedzame maaltijden op school voor iedereen, zonder stigmatisering van de kinderen die in armoede opgroeien. Het kan deel uitmaken van de lessen om met de leerlingen samen te koken. Verschillende eetculturen uitwisselen kan ook de verbinding tussen leerlingen, ouders en schoolteam bevorderen.

2. Werk de financiële drempels in het onderwijs weg: veralgemeen de maximumfactuur.

Een op de drie Antwerpse gezinnen heeft problemen om de schoolrekeningen te betalen. Middagstudie en nabewaking dikken die factuur nog aan. Ook de maximumfactuur van 300 euro zorgt bij veel ouders voor een te grote hap uit het gezinsbudget. In het secundair onderwijs lopen de kosten nog hoger op. We willen kleuter-, lager en secundair onderwijs volledig kosteloos maken, zoals in onze Grondwet voorzien is. Omdat onderwijs een gemeenschapsbevoegdheid is, moet de stad daarop aandringen bij de Vlaamse overheid. Voer in afwachting van de kosteloosheid in het volledige secundair stedelijk onderwijs een maximumfactuur in, naar het voorbeeld van het Antwerps provinciaal onderwijs.

3. Werk de ongelijkheid in het onderwijs weg via kleinere klassen en een latere studiekeuze.

Ons onderwijs is kampioen in het reproduceren van sociale ongelijkheid. Niet talent en doorzettingsvermogen bepalen je schoolloopbaan en je positie in de samenleving daarna, maar je afkomst. Leerlingen uit kansarme gezinnen zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van schoolse vertraging en schoolse mislukking. Voor leerkrachten is het in de grote klassen die vandaag de norm zijn, onmogelijk om alle leerlingen de aandacht te geven die ze nodig hebben. Er moeten meer leerkrachten aangeworven worden waardoor er kleinere klassen georganiseerd kunnen worden van maximaal 15 leerlingen tot het tweede leerjaar, daarna 20. Een andere belangrijke maatregel is het uitstellen van de studiekeuze tot 16 jaar. De vroegtijdige opsplitsing in hiërarchische studierichtingen werkt de sociale selectie immers in de hand. Ten slotte moet er een specifiek plan komen om de schooluitval aan te pakken van jongeren uit de migratie en van jongeren uit financieel zwakke gezinnen.

4. Toegang tot een job die beschermt tegen armoede.

Kinderarmoede betekent ook armoede bij de ouder(s). Dat is even onrustwekkend. De stad moet iedereen toegang geven tot een (financieel) gezonde thuissituatie. Daarvoor moet er geïnvesteerd worden in werkgelegenheid, ook voor mensen in een kwetsbare positie. De stad heeft daar een belangrijke verantwoordelijkheid in. Het stadsbestuur schrapte de afgelopen jaren 1.420 jobs bij het stadspersoneel. En dat terwijl er grote noden zijn bij de openbare diensten zoals het stedelijk onderwijs en de stadscrêches. We willen een stedelijk investeringsbudget dat uitgaat van de sociale noden, maar dat ook zorgt voor volwaardige jobs. Een personeelsbeleid dat de realiteit in de samenleving weerspiegelt en voldoende aandacht heeft voor diversiteit en voor wie het moeilijk heeft op de arbeidsmarkt. De strijd tegen racisme en discriminatie moet een prioriteit worden, onder andere via meldpunten en proactieve praktijktesten.

5. Kwaliteitsvol wonen voor maximaal een derde van het gezinsinkomen

De woonkosten nemen een veel te grote hap uit het gezinsbudget. De vuistregel dat je best niet meer dan een derde van je inkomen uitgeeft aan je woonst is voor heel veel mensen niet haalbaar. 23.877 Antwerpenaren staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Er woedt een woningcrisis in Antwerpen. Het is vijf na twaalf. Er is dringend een plan nodig om iedereen toegang te geven tot een betaalbare en kwaliteitsvolle woning. Elke geïnvesteerde euro in goed wonen is op twee à drie jaar terugverdiend, zo toont een Europese studie. Het bevordert de (psychische) gezondheid en de schoolprestaties. We pleiten voor de oprichting van een stedelijke wooncoöperatie die zelf instaat voor de bouw en renovatie van betaalbare woningen. We willen een stad met voldoende woningen van goede kwaliteit, een verdubbeling van het aantal sociale woningen en een nultolerantie op leegstand en discriminatie.

6. Zonder geld naar de huis- en tandarts in wijkgezondheidscentra

De Antwerpse Gezondheidsenquête geeft ons driejaarlijks een overzicht van hoe gezond onze stad is. Zo krijgen we een kijk op de grootte van de problemen. In 2016 antwoordde 9 procent van de Antwerpenaren dat ze een of meer vormen van medische zorg hebben uitgesteld om financiële redenen. Bij personen met een lage socio-economische status stijgt het cijfer tot 18 procent. We gaan voor de uitbouw van wijkgezondheidscentra waar mensen zonder geld naar de huisarts kunnen, zoals in de praktijken van Geneeskunde voor het Volk. Ook voor tandartsen en specialisten moeten de financiële drempels weggewerkt worden.

7. Trek de uitkeringen op tot boven de armoedegrens

De armoedegrens, het inkomen dat iemand nodig heeft om waardig te kunnen leven, ligt momenteel op 1.115 euro per maand voor een alleenstaande en op 2.341 euro voor een gezin met twee kinderen. Het leefloon, de minimumuitkering bij ziekte of invaliditeit en de bijstandsuitkering voor een persoon met een handicap liggen voor een alleenstaande op 910 euro, die van een gezinshoofd, ongeacht het aantal kinderen, op 1.255 euro. De laagste uitkeringen bij werkloosheid zitten daar maar enkele tientallen euro’s boven. Mijlenver onder de armoedegrens dus.

Ook mensen die niet kunnen werken of in een moeilijke periode zitten hebben recht op een leven boven de armoedegrens. De stad Antwerpen moet aandringen dat de regering werk maakt van haar belofte de uitkeringen op te trekken. Ze kan ondertussen zelf het goede voorbeeld geven door het leefloon op te trekken en extra steun te geven aan mensen met een uitkering onder de armoedegrens. Eveneens moet ze werk maken van automatische rechtentoekenning.

8. Investeer in sociaal werk op maat in Wijkhuizen

Door de vermarkting heeft de stad een aanslag gepleegd op het sociaal werk in onze stad. De zorg is minder kwaliteitsvol en toegankelijk geworden voor mensen in een kwetsbare positie. De arbeidsvoorwaarden en de werkdruk zijn slechter voor de hulpverleners. En dat terwijl de armoede net groeit.

In de dienstverlening toont een stad haar kwaliteit. Wij willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen brengen. Met Wijkhuizen in elke wijk per maximaal 10.000 inwoners. Zo’n wijkhuis is ook een buurthuis. Het ziet erop toe dat de sociale grondrechten van elke inwoner uit de wijk waargemaakt worden. Voorkomen is beter dan genezen. Een toegankelijke hulp- en dienstverlening helpt vermijden dat mensen verder wegzakken in de problemen. Het terugverdieneffect ervan is groot. Je investeert in dienstverlening maar tegelijk zorg je voor een hoger inkomen bij de burgers van de stad.

9. Sport en cultuur populair maken

We willen een beleid dat ervoor zorgt dat vrije tijd, sport en cultuur populair zijn in de werkelijke zin van het woord. Met toegang voor allen, met deelname van allen. Via kunst, cultuur en vrijetijdsbesteding ontspannen kinderen, jongeren en volwassen zich en breiden ze hun sociaal netwerk uit. De A-kaart opent al heel wat deuren naar het cultuuraanbod, maar ze zal pas echt voor iedereen zijn als er ook aandacht is voor toeleiding van mensen in armoede of met een andere achtergrond. Zowel de cultuuraanbieders als de partners die met doelgroepen werken, hebben daar tijd, middelen en mensen voor nodig. Ook voor sport heeft de stad heel wat troeven: openbare gronden waarop we sportinfrastructuur kunnen bouwen; de bestaande sporthallen die hun nut al lang bewijzen maar onderhoud en renovatie nodig hebben; het stadspersoneel dat expertise heeft om die sporters te begeleiden.

10. Energie en water zijn mensenrechten

Energie en water zijn basisbehoeften. Zonder is een menswaardig bestaan niet gegarandeerd. Niet voor een kind en niet voor een volwassene. Maar de kosten voor water en energie swingen de pan uit. Het aantal mensen met betaalachterstand groeit zienderogen. Budget- of watermeters zijn geen oplossing. Want het waarborgt geen blijvende water- en energievoorziening naar behoefte. De stad moet alles wat binnen haar mogelijkheden ligt inzetten om de water- en energieprijs te doen zakken. En de water- en energiecel van het OCMW heeft meer personeel en slagkracht nodig om mensen werkelijk te helpen met haalbare afbetalingsplannen. Afsluitingen van deze basisbehoeften zijn niet conform de rechten van de mens.