VROUWVRIENDELIJKE STAD
De helft van de Antwerpenaren zijn vrouwen. Toch doet het stadsbestuur te weinig om van Antwerpen een vrouwvriendelijke stad te maken. Het trekt voor de kinderopvang de kaart van de grote privé-initiatieven ten koste van de publieke opvang. Die privé-opvang is vaak duur en ontoegankelijk. Er is te weinig hulpverlening voor slachtoffers van seksueel en intrafamiliaal geweld. En de publieke ruimte biedt onvoldoende plaats aan vrouwen. Het stadsbestuur besliste zelfs om ’s nachts de helft van de straatverlichting te doven. Er zijn ook te weinig propere publieke toiletten. Het is een lange lijst. De PVDA wil een vrouwvriendelijker stad met een publieke ruimte die is afgestemd op de noden van vrouwen en met een sterke publieke kinderopvang. Een stad waar er voldoende hulpverlening is voor vrouwen in nood en zoveel meer.
Achtergrond
Vandaag wordt al snel gezegd dat vrouwen en mannen gelijk zijn. Zo staat Els van Doesburg, Antwerps N-VA-schepen, op de eerste rij om te vertellen dat ‘er niets is wat vrouwen niet en mannen wél mogen’. Ze is niet opgezet met de feministische beweging en met de strijddag van 8 maart, de Internationale dag voor vrouwenrechten. Met haar boutade veegt ze de dagelijkse realiteit van tafel en ontkent ze dat er nog ongelijkheid is tussen vrouwen en mannen. Intussen voert ze samen met het stadsbestuur een beleid dat de dienstverlening afbreekt en alle verantwoordelijkheid bij het individu legt. Het is een koud neoliberaal beleid waar vrouwen de prijs voor betalen.
De stad snoeit in de zorgvoorzieningen en trekt de kaart van de grote privé-initiatieven in de kinderopvang. Hoewel die tal van subsidies krijgen, zijn ze vaak duur en ontoegankelijk. De werkvoorwaarden zijn vaak slechter. Ouders botsen op een plaatstekort in de kinderopvang. De werkdruk is er enorm, het personeel valt uit. Dit gebrek aan zorgvoorzieningen wordt opgevangen door de gezinnen én dan vooral door vrouwen.
Tekorten zijn er ook in de hulpinitiatieven voor slachtoffers van gendergeweld. Onderzoek wijst uit dat vrouwen zich niet thuis voelen in de openbare ruimte en zich niet altijd veilig voelen op straat. De beslissing om ’s nachts de straatverlichting te doven is misschien een handige besparingstool voor de stad, maar ze vergroot het onveiligheidsgevoel bij vrouwen nog meer.
Een op de drie vrouwen in ons land krijgt te maken met partnergeweld. Bijna de helft van de vrouwen werkt deeltijds. Vrouwen verdienen nog altijd 21,6% minder op jaarbasis dan mannen. Zes op de tien langdurig zieken is een vrouw. Vrouwen doen nog altijd gemiddeld 9,5 uur per week meer huishoudelijke en zorgtaken dan mannen. Al deze cijfers geven aan dat er wel degelijk ongelijkheid is en dat die diep ingebakken zit in onze samenleving. Ze is structureel. Ze overstijgt individuele keuzes en problemen. En het neoliberale beleid, waar het stadsbestuur zo sterk in is, vergroot haar nog.
Wij zien dat er op het niveau van de stad veel mogelijk is om die structurele ongelijkheid aan te pakken. Er is veel expertise bij middenveldorganisaties die dag in dag uit in de praktijk staan. Op die expertise willen we steunen. De structurele ongelijkheid aanpakken, dat is kiezen voor een vrouwvriendelijke stad. Dat doen we door te investeren in sterke publieke zorg en in een kinderopvang waar plaats is voor elk kind en waar fatsoenlijke werkvoorwaarden gelden.
We kiezen voor een stad waar elke vrouw zichzelf kan zijn ongeacht haar kledingkeuze. Een stad waar vrouwen veilig zijn en zich gemakkelijk kunnen bewegen in de publieke ruimte.
Wat wij willen
Een: De stad maakt werk van een doortastende aanpak van seksueel en intrafamiliaal geweld
- We zorgen voor een sterke gespecialiseerde politie-eenheid rond intrafamiliaal en seksueel geweld.
- Wij heropenen de politiekantoren in de wijken en zorgen ervoor dat ze ’s nachts openblijven.
- We maken meer stadsmiddelen vrij voor opvang- en hulpinitiatieven.
- We maken hulplijnen zoals 1712 beter bekend bij het brede publiek.
- We zorgen voor een Paars Punt – een meldpunt voor seksueel geweld – in de uitgaansbuurten en bij evenementen van de stad.
- We willen dat de stad scholen en organisaties ondersteunt bij het geven van seksuele-en relationele vorming.
- We pleiten ervoor dat de stad zorgt voor meer omstaanderstrainingen en het aanbod van deze trainingen bekender en toegankelijker maakt.
- We verhogen de veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte door verlichting van straten en parken. We zorgen er bij nieuwe bouwprojecten voor dat ‘lege zones’ worden weggewerkt.
Meer achtergrondinformatie
Veiligheid is een basisrecht: iedereen heeft het recht zich veilig te voelen op straat, thuis, op het werk, tijdens het uitgaan of bij het sporten. Helaas is dat voor veel vrouwen vandaag geen realiteit. In onze samenleving zijn seksisme en geweld tegen vrouwen alomtegenwoordig. Een op de drie vrouwen in de wereld krijgt in haar leven te maken met geweld. Het is een diepgeworteld probleem en dat is niet anders in ons land of in onze stad. In 2022 telde de blog ‘Stop fémicide’ 24 femicides in ons land, in 2023 waren het er 26. In de meeste gevallen is een (ex-)partner de dader. In 2022 telde ons land ongeveer 40.000 aangiftes van partnergeweld. Deze cijfers geven slechts de top van de ijsberg weer. Veel geweld wordt nooit aangegeven of gerapporteerd. Er heerst nog een taboe rond. Vaak worden vrouwen niet geloofd en vinden ze nog te weinig hulp.
Ons land ratificeerde het Verdrag van Istanbul en de Conventie C190 van de Internationale Arbeidsorganisatie. Het zijn twee internationale verdragen waarmee een land het engagement aangaat geweld tegen vrouwen weg te werken op het werk, in huis, op straat... De PVDA en haar vrouwenorganisatie Zelle eisen de toepassing van deze verdragen op elk niveau. Ook de stad heeft hierin een belangrijke rol te spelen.
Slechts een fractie van de slachtoffers van gendergeweld geeft dat geweld aan bij de politie. Vaak is er aarzeling uit angst niet terecht te kunnen met het verhaal, niet geloofd te worden of niet geholpen te zullen worden. Daarom is een goed onthaal van de slachtoffers en een goede opvolging van hun klachten door de politie zo cruciaal. Wij kiezen voor politiediensten die dicht bij de mensen staan en heropenen de wijkkantoren in de stad en we zorgen ervoor dat ze ook ’s nachts open zijn. Wij willen dat de stad ook investeert in een speciaal opgeleide politie-eenheid die gespecialiseerd is in intrafamiliaal en die ook snel op gevallen van seksueel geweld kan reageren. Vandaag valt dat laatste op de schouders van enkele referentieagenten die het naast hun gewone taak moeten opnemen. Zo’n eenheid bestaat al in Brussel: de ‘Eva-cel’, wat staat voor Emergency Victim Assistance. Deze eenheid werkt nauw samen met het Zorgcentrum na Seksueel Geweld. De stad Antwerpen kan zich baseren op de Brusselse ervaring en ook een Eva-cel oprichten.
Veel vrouwen voelen zich niet veilig in de stad. Er zijn veel ‘lege zones’, onverlichte plaatsen enzovoort die een negatieve impact hebben op het veiligheidsgevoel en op de sociale controle. Ook het besparingsplan van de stad om de helft van alle verlichting te doven tussen 1u en 5u ’s nachts doet er geen goed aan. Wij vinden een goede verlichting van parken en straten belangrijk voor de veiligheid van vrouwen. Wij zetten ook in op duidelijke bewegwijzering en goed leesbare straatnamen en pleinen. Zodat je gemakkelijk de weg kan vinden.
Veel mensen weten niet waar ze met hun vragen terechtkunnen. Nochtans zijn er hulplijnen zoals de 1712, waar slachtoffers, getuigen en mensen met vragen geholpen kunnen worden. Zij zijn een luisterend oor en zetten mensen op weg naar de juiste hulpverlening. Met campagnes maken wij deze hulplijnen beter bekend.
Zelfs met de juiste informatie riskeer je als slachtoffer vast te lopen omdat de hulpverleningsinitiatieven kampen met een tekort aan plaatsten, aan middelen en aan personeel. Daardoor vallen veel slachtoffers uit de boot. Wij willen er dan ook voor zorgen dat de stad veel meer investeert in deze hulp- en opvanginitiatieven zoals de vluchthuizen en onthaalinitiatieven van het CAW, het Family Justice Center, gezinsondersteuning, Punt.vzw enzovoort.
Om geweld tegen vrouwen weg te werken zijn ook investeringen nodig in preventie. Dat begint van jongs af, bijvoorbeeld met goede seksuele en relationele vorming op school. Maar scholen hebben vaak de middelen niet om daar op in te zetten. Wij zorgen ervoor dat de stad ze ondersteunt bij hun inspanningen rond relationele en seksuele vorming. We ondersteunen ook organisaties die deze vormingen in de scholen kunnen aanbieden. De stad zet ook preventiecampagnes op. Zo kan ze tijdens de Internationale Dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes op 25 november extra aandacht vragen voor het probleem. Bijvoorbeeld een sensibiliseringscampagne in het straatbeeld te voeren.
De stad versterkt verder het aanbod van omstaanderstrainingen. Vaak willen mensen helpen als ze getuige zijn van grensoverschrijdend gedrag maar weten ze niet goed hoe. Een omstaanderstraining leert hoe dat aan te pakken. Omstaanders zijn belangrijk om het slachtoffer ondersteuning te bieden, om het grensoverschrijdend gedrag te stoppen, om een signaal te geven dat zo’n gedrag ongewenst is. De stad startte met een aanbod van deze vormingen, een stap in de goede richting. Toch is dit initiatief nog te weinig bekend bij het brede publiek en de capaciteit ervan is te klein om een stadsbrede impact te hebben. Dit aanbod breiden we verder uit en maken we meer bekend.
Antwerpen is een bruisende stad met een rijk uitgaansleven. Zorgeloos op stap kunnen gaan, hoort bij jong (en minder jong) zijn. Toch zien we in het uitgaansleven veel grensoverschrijdend gedrag. Comac, de studentenbeweging van de PVDA, ijvert daarom voor een Paars Punt in de uitgaansbuurten en op evenementen. Een Paars Punt is een informatie- en meldpunt dat inzet op sensibilisering en waar slachtoffers of getuigen van grensoverschrijdend gedrag terechtkunnen voor hulp en vragen.
Twee: De stad investeert in een sterke publieke dienstverlening, die gezinnen ondersteunt bij zorgtaken
- We breiden de publieke, toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle kinderopvang opnieuw uit.
- We verlagen de kindratio naar één begeleider per vijf kinderen (grotere kinderen) en één begeleider per drie kinderen (baby's) in de stadscrèches.
- Het systeem van snipperdagen schaffen we af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet aan.
- We maken de job van kinderbegeleider aantrekkelijker door betere arbeidsvoorwaarden en een betere verloning. We schaffen de schijnzelfstandigheid af en voorzien voor alle personeel een volwaardig werknemersstatuut met recht op sociale bescherming.
- We voorzien in voldoende betaalbare, toegankelijke opvang door de stad tijdens de schoolvakanties en in de voor- en naschoolse opvang.
- We streven naar gratis volwaardige warme maaltijden op school voor alle leerlingen.
Meer achtergrondinformatie
Vrouwen nemen nog altijd het merendeel van de zorgtaken op zich. Tijdsbestedingsonderzoek toont aan dat zij gemiddeld 9,5u per week meer spenderen aan huishoudelijke taken en zorgtaken dan mannen. Bijna de helft van de vrouwen werkt deeltijds. Vaak is hun motivatie daarvoor de moeilijke combinatie tussen werk en gezin. De gebrekkige publieke dienstverlening duwt ook meer en meer zorgtaken terug naar de gezinnen, en in de praktijk is dat naar de vrouwen. Zij gaan dan hun betaalde arbeidstijd verminderen, wat leidt tot een lager inkomen.
Jonge gezinnen stuiten op een algemeen tekort aan betaalbare, kwaliteitsvolle en toegankelijke plaatsen in de kinderopvang. De hele sector is in crisis: het tekort aan plaatsen, de onhoudbare werkdruk waardoor het personeel ziek uitvalt of de sector verlaat… het leidt tot een massaal tekort aan helpende handen. De stad streeft naar amper 39 opvangplaatsen per 100 kinderen. Met andere woorden: ze geeft de sleutels van de opvang uit handen en maakt ruimte voor commerciële initiatieven die een winstlogica hanteren. Dat gaat ten koste van de eigen stedelijke opvang. Op 6 juli 2020 besloot het stadsbestuur maar liefst 2 miljoen euro of 46 voltijdse jobs te besparen in de kinderopvang. Ait Daoud, de N-VA-schepen, noemde de stedelijke kinderopvang ‘oneerlijke concurrentie met belastinggeld’ tegen de private opvang.
De PVDA zegt ‘nee’ tegen de 'baby business'. Wij trekken de kaart van de stedelijke kinderopvang en willen die opnieuw uitbouwen, met voldoende personeel en met een goede infrastructuur. We zetten in op een stedelijke kinderopvang die het voortouw neemt op het vlak van toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit. We verlagen de kindratio naar één begeleider per drie baby’s en één begeleider per vijf peuters. We breiden ook het aantal plaatsen uit zodat er voor elk kind een plek is. We schaffen het systeem van snipperdagen af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet aan. We maken de job van kinderbegeleider aantrekkelijk door te zorgen voor betere arbeidsvoorwaarden en een betere verloning. We geven alle personeel een volwaardig werknemersstatuut met recht op sociale bescherming.
Opvang is niet alleen een zorg voor de allerkleinsten. Werkuren zijn niet altijd gemakkelijk te verzoenen met schooluren. Voor- en naschoolse opvang én ook vakantieopvang zijn voor veel ouders noodzakelijk om het werk en de zorg voor de kinderen te kunnen combineren. De stad had hier een sterke dienstverlening in handen maar privatiseerde die. Wij willen dat de stad de vakantieopvang opnieuw in handen neemt en voor voldoende laagdrempelige dagkampen voor kinderen zorgt. Die dienen ook toegankelijk te zijn voor de jongste kleuters en niet pas vanaf 3 jaar. Net zo willen we dat de stad zorgt voor betaalbare en toegankelijke voor- en naschoolse opvang.
Veel kinderen komen met een lege maag en een lege brooddoos naar school. Het heeft een impact op hun mogelijkheden om te studeren, te spelen en te leren. Het project ‘Smakelijke school’ van Vooruit-schepen Jinnih Beels probeert daarop in te spelen, maar de omvang is te beperkt. In heel veel gevallen gaat het over een stukje fruit tijdens de pauze, niet om een volwaardig middagmaal. Het project bezorgt scholen ook een hoge planlast, waardoor ze maar gedeeltelijk deelnemen.
Wij ijveren voor een gratis gezonde warme maaltijd voor elk kind. Ook voor scholieren van de middelbare school. Hogeschool Gent en de KULeuven bestudeerden het belang van gezonde voeding op school en kwamen tot de conclusie dat het de ontwikkeling van het kind positief beïnvloedt. Er valt veel te winnen bij gezonde voeding op school: inzake de strijd tegen armoede, inzake het behalen van leerdoelen. Een gezonde warme maaltijd op school verlaagt ook de druk op gezinnen, die na een drukke dag ook nog eens in een avondrush moeten springen om te zorgen dat er een warme maaltijd op tafel staat nog voor het kind boven het bord in slaap valt.
Drie: We versterken de financiële onafhankelijkheid van vrouwen
- We streven naar een minimumloon van 17 euro bruto per uur bij de stadsdiensten.
- We zetten in op projecten met een 30-urige werkweek met behoud van loon in stadsdiensten.
- We zetten in op werkbaar werk en op voldoende personeel en maken komaf met de hoge flexibiliteit.
- We maken een einde aan onnodige uitbestedingen en beëindigen de raamcontracten met de goedkoopste firma’s die de laagste lonen uitbetalen. We herinvesteren in mensen, in kwaliteit en in zorg.
- We voeren proactieve praktijktesten op stadsniveau in, ook tegen seksisme.
Meer achtergrondinformatie
De stad is een grote werkgever die heel wat vrouwen tewerkstelt. Dat is een ideale positie om de financiële onafhankelijkheid van vrouwen te versterken. In België werkt bijna de helft van alle vrouwen deeltijds. Een grote meerderheid geeft aan dat ze uit noodzaak deeltijds werkt. We wezen al op de moeilijke combinatie tussen werk en gezin, die veel vrouwen richting deeltijds werk duwt. Daar komt nog een ander element bij: tal van jobs waarin vrouwen werken, zijn jobs met lage lonen en precaire, deeltijdse contracten. Daar werken vrouwen dikwijls ongewild deeltijds. Het heeft een grote impact op het inkomen van vrouwen en op hun financiële onafhankelijkheid.
Met PVDA willen wij het minimumloon optrekken naar 17 euro per uur. Dat geldt ook voor de stadsdiensten en de stadsbedrijven. We herbekijken in die zin de barema’s van de stedelijke ambtenaren om naar dit doel te evolueren. Een hoger minimumloon is goed voor iedereen en in het bijzonder voor de vrouwen in de sectoren met lage lonen zoals bijvoorbeeld de kinderopvang.
Wij willen dat de stad zorgt voor werkbaar werk en inzet op voldoende personeel. Jarenlange besparingen eisen nu hun tol. Uit cijfers van 2022 die de PVDA heeft opgevraagd bij schepen Ait Daoud, blijkt dat één op de zes stadsambtenaren langdurig ziek is. Maar liefst 30% van de kinderbegeleiders is langdurig ziek. ‘Te veel regels en een te hoge werkdruk,’ luidt het in een enquête bij het stadspersoneel. We willen ook dat de stad komaf maakt met de hoge flexibiliteit. Denk maar aan de flexibiliteit aan de stadsloketten. Het stadsbestuur besliste dat werknemers van de stad vanaf januari 2025 nacht-en weekendwerk niet meer kunnen compenseren in tijd. Er bestaat enkel nog een financiële compensatie. Het stadsbestuur schaft extra rust bij flexibiliteit hiermee af. Dat is een ongezonde én gezinsonvriendelijke beslissing. We draaien deze maatregel terug. De stad maakt een einde aan onnodige uitbestedingen en aan raamcontracten met de goedkoopste firma’s aan de laagste lonen. Zo zijn wij voorstander van een insourcing van het poetspersoneel in het stedelijk onderwijs en bij de stadsdiensten.
De PVDA en haar vrouwenbeweging Zelle ijveren voor een 30-urige werkweek. Deze collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van loon én bijkomende aanwervingen heeft tal van voordelen. Experimenten in het buitenland en bij vrouwenorganisatie Femma wijzen uit dat de 30-urenweek een positieve impact heeft op het welzijn op het werk, op de combinatie tussen werk en privé, maar ook op het algemeen welbevinden van mensen. Zo daalt het aantal ziektedagen op het werk. Het is een belangrijke maatregel om de combinatie tussen werk en gezin haalbaar te houden en het voor tal van vrouwen mogelijk te maken om voltijds te werken. Wij vinden dat de stad moet inzetten op experimenten met de 30-urenweek in een aantal van haar diensten.
De stad dient ook het goede voorbeeld te geven op het vlak van aanwervingen. Discriminatie op basis van geslacht, gender, afkomst of geloof hoort niet thuis in onze maatschappij. De stadsdiensten hebben hier een voorbeeldfunctie.
Wij ijveren daarom voor proactieve praktijktesten op stadsniveau.
Vier: We maken werk van gelijke toegang tot de publieke ruimte
- We houden rekening met de noden van vrouwen bij stadsontwikkeling, bij nieuwe projecten en bij de (her)aanleg van de openbare ruimte.
- We maken voetpaden buggy- en rolstoelvriendelijk.
- We voorzien gratis nette openbare toiletten en investeren in duidelijke bewegwijzering ernaartoe.
- We voorzien voedings- en verzorgingsruimtes voor baby’s en peuters, verspreid in de stad. Deze ruimtes zijn gratis en makkelijk vindbaar.
- We zetten in op meer speelruimte voor alle kinderen met aandacht voor meisjes.
- We zorgen voor meer zichtbaarheid van vrouwen in de publieke ruimte: straatnamen, pleinen, standbeelden
- We zorgen voor gratis menstruatieproducten in de publieke toiletten en stadsgebouwen.
- Iedereen heeft het recht zich te kleden naar eigen keuze. We schaffen de strenge kledingvoorschriften en het verbod op levensbeschouwelijke tekens af in Antwerpse middelbare scholen en bij het stedelijk personeel.
Meer achtergrondinformatie
De publieke ruimte behoort iedereen toe. Dat impliceert dat de stad op zo’n manier vorm moet krijgen dat ze toegankelijk is voor iedereen en waarmaakt dat iedereen zich er gemakkelijk kan bewegen en kan genieten van de voordelen die een stad met zich meebrengt. Nochtans is onze stad niet voor iedereen even toegankelijk. Denk maar aan de soms veel te smalle of onderbroken voetpaden zodat het moeilijk passeren is met een rolwagen of een buggy. Er zijn onveilige fietspaden en er zijn wijken zonder dienstverlening van winkels, banken enzovoort.
Dan hebben we het nog niet over het gevoel van onveiligheid op straat dat maar liefst zes op de tien vrouwen treft. Dat gevoel van onveiligheid beïnvloedt het gedrag van vrouwen: rondlopen met de gsm binnen handbereik, een sleutelbos in de hand, een blokje omlopen. Het heeft een impact op hun welbevinden in de stad.
Met de PVDA willen wij de publieke ruimte toegankelijk maken voor iedereen. Vrouwen hebben daarbij specifieke noden waar aandacht voor moet zijn. Sinds januari 2007 is er een wet op gendermainstreaming, die de genderdimensie een volwaardige plaats wil geven in de beleidsmaatregelen. Het houdt in dat bij nieuwe projecten in de stad een gendertoets hoort, om te zien welke impact het project heeft op vrouwen en hoe het project toegankelijk kan worden voor vrouwen. Ondanks de wet van 2007 gebeurt deze gendertoets nog veel te weinig. Nochtans is hij bij elk project noodzakelijk om van bij de ontwikkelingsfase oog te hebben voor de toegankelijkheid.
Onderzoek toont aan dat vrouwen zich op een andere manier door de stad verplaatsen dan mannen. Daar waar mannen vaker een rechter traject hebben (woon-werk), is dat van vrouwen (werk-crèche-winkel-woon) vaak grilliger. Vrouwen verplaatsen zich ook meer met de fiets, te voet of met het openbaar vervoer. Een performant openbaar vervoer is voor vrouwen cruciaal om zich in de stad te bewegen. Maar cruciaal zijn ook brede en veilige fietspaden en brede, ononderbroken voetpaden. Stel je voor, je bent onderweg met je baby in de buggy, misschien met nog een kleuter aan de hand. Onderweg passeer je veel te smalle voetpaden, die vaak nog onderbroken zijn door verkeerspalen en er schots en scheef bij liggen. Dat is onveilig en het beperkt de bewegingsruimte van veel vrouwen.
Onderzoek wijst uit dat vrouwen per week 9 uren meer investeren in huishoudelijk werk en zorgwerk dan mannen. Bij dat huishoudelijk werk hoort ook: naar de winkel gaan, naar de bank en de post. In Antwerpen zijn er veel wijken met amper nog winkels en dienstverlening. Gevolg: mensen verliezen meer tijd om bij hun bank, hun elektriciteitsleverancier, beenhouwer of supermarkt te geraken. Het is tijd die vooral door vrouwen wordt geïnvesteerd. Wij vragen dat in de stadsontwikkeling meer aandacht gaat naar levendige centra waar dienstverlening en winkels dicht bij de mensen staan.
Elke vrouw heeft het al een keer meegemaakt. Je moet dringend naar het toilet maar er is in de buurt geen gratis publiek toilet te bespeuren. Wel een urinoir, wel betaald plassen – in het Centraal Station betaal je daar ondertussen 1 euro voor – of misschien ergens in een café. Ophouden dan maar!
Wij zetten in op meer gratis, publieke toiletten die goed onderhouden zijn én makkelijk vindbaar. We zorgen voor goede bewegwijzering ernaartoe. In 2021 voerde PVDA actie in het Droogdokkenpark voor publieke toiletten. In de zomer van 2024 haalden we die publieke toiletten binnen. Voorzien in openbare toiletten is niet meer dan logisch.
We bieden ook gratis menstruatieproducten aan in openbare toiletten en in publieke gebouwen. Net zoals wc-papier zijn menstruatieproducten een basisbehoefte. Een onderzoek van Caritas Vlaanderen geeft aan dat een op de acht meisjes en vrouwen tussen 12 en 25 jaar het geld niet heeft om menstruatieproducten te kopen.
We zorgen voor toegankelijke voedings- en verzorgingsruimtes voor baby's en peuters. Niemand staat immers graag midden in de stad met een kind dat dringend een verse pamper of een volle maag nodig heeft. Wij zorgen voor comfortabele, verwarmde, propere voedings- en verzorgingsruimtes, verspreid over de stad en makkelijk vindbaar.
De stad dient te investeren in een meer diverse recreatieve ruimte. Te vaak zien we voetbalpleintjes, basket-of skateterreinen en die zijn absoluut nodig. Maar ze focussen op een te beperkte groep kinderen. Vaak trekken ze grotere kinderen aan, veelal jongens. Voor jonge meisjes blijft dan weinig ruimte over. Wij opteren voor speelruimtes waar ook ruimte is voor creatief spel, klimmen enzovoort. Zo bieden we aan meer kinderen, en in het bijzonder aan meisjes, meer speelaanbod in openlucht.
Je thuis voelen in de stad betekent ook: jezelf herkennen in de stad. De meerderheid van de straten, pleinen en standbeelden verwijst naar mannen. We zetten in op meer zichtbaarheid van vrouwen in het straatbeeld.
In Antwerpen geldt nog altijd een verbod op het dragen levensbeschouwelijke tekens in de scholen en binnen de stadsdiensten. Dat verbod is een discriminerende regel en is in strijd met de vrijheid van godsdienst. Het tast het recht op vrije keuze van onderwijs en het recht op werk aan. Het werkt ook stigmatiserend. Daarnaast hanteren sommige scholen ook strikte kledingvoorschriften. De voorbije jaren protesteerden jongeren in verschillende scholen over heel het land tegen zulke voorschriften die overigens een grotere impact hebben op meisjes. Met de PVDA steunen wij het principe dat iedereen baas is over het eigen lichaam en zelf bepaalt hoe zich te kleden. Daarom schaffen wij het verbod en de strenge kledingvoorschriften op scholen en werkplaatsen af.
Vijf : We ondersteunen de toegang tot veilige abortus.
- We geven meer financiële ondersteuning aan de abortuscentra
- We richten een fonds op ter financiële ondersteuning van vrouwen in precaire een situatie om een abortus te kunnen betalen.
- De stad verspreidt informatie over vrijwillige abortus en over het Antwerpse abortuscentrum Luna via haar website.
Meer achtergrondinformatie
Al dan niet moeder worden behoort tot het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Elke vrouw hoort zelf te bepalen wat er met haar lichaam gebeurt. Dat recht staat wereldwijd onder druk. Ook in België is het niet geheel verworven. De Vivaldi-regering stak onder druk van CD&V, N-VA en Vlaams Belang een wetsvoorstel dat het recht op abortus uitbreidt in de frigo. Ook zien we dat steeds minder artsen vertrouwd zijn met abortus en dat sommige vrouwen met financiële drempels kampen om een zwangerschapsonderbreking te betalen. Ook dat zijn elementen die het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen ondermijnen.
Op het niveau van de stad kunnen we dat tegengaan door de abortuscentra te ondersteunen, ook financieel. Ook kan de stad voor vrouwen in precaire situaties, een fonds oprichten om het geld voor een zwangerschapsonderbreking voor te schieten. Vrouwen in precaire situaties en vrouwen zonder papieren kunnen wel aankloppen bij het OCMW voor zo’n financiële tussenkomst bij een zwangerschapsonderbreking, maar daar gaat steeds een uitgebreid sociaal onderzoek aan vooraf en dat kan lang duren. Soms te lang, zodat die vrouwen voorbij de wettelijke termijn gaan waarop ze een abortus kunnen laten uitvoeren. Om die situatie te vermijden kan de stad een fonds oprichten dat het geld kan voorschieten.
Daarnaast dient de stad informatie te verschaffen op haar website over het thema en over de lokale hulpverlening zoals het abortuscentrum Luna.