STADSDISTRICTEN
Antwerpen telt binnenkort tien districten. Ze zijn het bestuursniveau dat het dichtst bij de mensen staat met een eigen verkozen districtsraad en -bestuur. Ze zouden de ideale plek kunnen zijn om mensen te betrekken bij het stadsbeleid, om lokale initiatieven op te zetten, om de aanleg van straten en pleinen af te stemmen en om verenigingen zich ten volle te laten ontwikkelen. Maar dit stadsbestuur geeft veel te weinig middelen en negeert adviezen als ze niet in haar kraam passen. Wij willen sterke districten met meer slagkracht en met sociale bevoegdheden. We verwachten meer respect vanuit ’t Schoon Verdiep.
Achtergrond
Antwerpen is de enige stad in België die niet enkel een gemeenteraad en burgemeester heeft, maar ook stadsdistricten met een eigen districtsbestuur. In 1983 werden Antwerpen en de gemeenten Berchem, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem, Wilrijk met Berendrecht, Zandvliet en Lillo samen één stad. Maar al snel groeide een kloof tussen het bestuur van de grote stad en de mensen in de straat. Om het bestuur van zo’n grote stad dichterbij te brengen, kregen de negen vroegere gemeenten eigen verkozen raden en een eigen bestuur. Vanaf 1 januari 2025 fuseert Borsbeek met Antwerpen en wordt Borsbeek het tiende district. PVDA verzet zich tegen deze opgedrongen fusie. De burgers van Borsbeek spraken zich in een referendum uit tegen een fusie, maar ze werd hen opgedrongen.
De districten beslissen over het lokale beleid inzake niet-professionele sport, jeugd, cultuur en senioren. Districten beslissen ook over de aanleg van straten en groenwerken binnen hun grenzen. Er is een eigen communicatie en trouwen doe je altijd in je district. Ook geven de districten vanuit een sterke lokale expertise advies aan de stad voor alles wat relevant is voor hun grondgebied.
Districten staan veel dichter bij de bevolking en dat maakt het gemakkelijker om te weten wat er in de buurten leeft en wat er nodig is. Zo kunnen we gemakkelijker mensen betrekken bij het beleid en dat beleid beter afstemmen op de noden van de mensen. Want de besognes van de mensen van Linkeroever, Deurne, Wilrijk, Berendrecht of Borgerhout kunnen best telkens anders zijn. De mogelijke oplossingen zijn dat dan ook.
Sterke districten kunnen samen met de stad het verschil maken voor hun inwoners. Dat tonen we al bijna twaalf jaar in Borgerhout waar we met de progressieve coalitie van Groen, PVDA en Vooruit laten zien dat het wel degelijk mogelijk is een sociaal beleid te voeren dat luistert naar de mensen. Dat wordt erg gewaardeerd door de Borgerhoutenaren want het is een beleid dat zeer nauw aansluit bij hun noden en interesses.
Over de zin van de districten zijn alle partijen het eens. In woorden althans. In het bestuursakkoord van de afgelopen legislatuur stond dat de districten hun beleid ten volle zouden kunnen voeren, dicht bij de burgers. Maar in werkelijkheid werd de overdracht van bevoegdheden van het stadsbestuur naar de districten vooral gebruikt om te kunnen besparen. De districten kregen meer bevoegdheden maar ze kregen niet het volledige budget en personeel voor deze bevoegdheden. En terwijl de budgetten ervoor al ontoereikend waren, werd op de dotaties zelfs nog bespaard.
Maar niet bespaard werd op de lonen en vergoedingen van de politici. De stad kende een loonsverhoging van 40 procent toe aan de districtsburgemeesters en -schepenen en in bijna alle districten werden de zitpenningen voor de raadsleden opgetrokken met 250 procent. Alleen het progressieve bestuur van Borgerhout ging daar niet mee akkoord. Het investeerde die middelen liever in sociale projecten.
Het stadsbestuur heeft geen oren naar de adviezen van de districtsraden. In district Antwerpen stemde de hele raad voor het opheffen van het terrasverbod in de Brederodestraat, maar de stad deed niets. In Wilrijk was de raad unaniem voor het behoud van bus 22, maar de stadsschepen van Mobiliteit, Koen Kennis (N-VA), wou het niet opnemen voor de bus.
Wij willen de districten versterken in hun rol als bestuursniveau dicht bij de mensen. Daar voorzien we de nodige middelen voor. Zo vormen we de districten om tot de sociale voelsprieten van de stad: een bestuursniveau dat voor alle inwoners vlot toegankelijk is en dat zij kunnen gebruiken om deel te nemen aan het beleid. We zorgen ervoor dat ze ook op sociaal vlak en voor de lokale middenstand een verschil kunnen maken.
Wat wij willen
Een. We versterken de inspraak en de democratische werking van de districten
- De districten organiseren op regelmatige basis een brede volksbevraging. Zo geven we alle Antwerpenaren inspraak in het stedelijk en districtsbeleid.
- We stimuleren inwoners volksraadplegingen (referenda) op het niveau van het district te organiseren.
- We voeren een laagdrempelig vragenkwartiertje van het publiek in op alle districtsraden.
- Burgers kunnen zelf punten op de districtsraad agenderen na het verzamelen van steun bij minimum 1 procent van de inwoners.
- De vergaderingen van de districtsraden worden gefilmd en uitgezonden.
- We maken de adviezen vanuit de districtsraden aan de stad bindend. Ze kunnen gaan over al wat op het grondgebied ervan betrekking heeft.
- Stedelijke diensten zoals het Zorgbedrijf, SportingA, buurttoezicht, stadsreiniging en de politie gaan elk jaar met de districtsraad in gesprek over hun werking en prioriteiten.
- We herstellen de senioren- en jeugdraden in alle districten. We onderzoeken allerlei manieren om het diverse en brede lokale middenveld structureel bij het beleid te betrekken.
- We stimuleren de districten om samen met burgers projecten uit te werken, mensen bij elkaar te brengen en inspraak concreet te maken.
- De districten informeren alle bewoners op een laagdrempelige manier over hun beslissingen en die van de stad. We voeren terug een driemaandelijks stedelijk huis-aan-huisblad in met voldoende ruimte voor districtsnieuws.
- We betrekken de buurtbewoners vanaf de start bij de heraanleg van straten en pleinen, nog voor de eerste plannen getekend worden.
Meer achtergrondinformatie
De districten staan als bestuursniveau het dichtst bij de mensen en bovendien kennen de medewerkers hun buurten als geen ander. Die lokale expertise is van onschatbare waarde en we willen haar dan ook ten volle kunnen inzetten. Daarom maken we adviezen vanuit de districtsraden voor beleid op stadsniveau bindend. Als het stadsbestuur toch goede redenen heeft om dat advies niet te volgen, dan moet het een overlegprocedure starten en dient de bevoegde stadsschepen zich te verantwoorden aan de betreffende districtsraad.
Besturen werkt in twee richtingen. Als niveau dat het dichtst bij de mensen staat, maken we van de districten ook voelsprieten in de wijken. We organiseren regelmatig brede volksbevragingen over relevante onderwerpen die betrekking hebben op het districtsbeleid, maar ook op het stedelijk beleid op hun grondgebied. Zo krijgt de stad in haar beleid meer aansluiting bij wat in de wijken leeft.
Om de democratie toegankelijker te maken, geven we op alle districtsraden als eerste het woord aan de burgers. In Borgerhout voerde het progressief bestuur een vragenkwartiertje in waar iedere bewoner bij de start van de districtsraad kan langskomen om een vraag te stellen. Dat veralgemenen we naar alle districtsraden. Ook maken we het voor burgers eenvoudig een punt op de districtsraad te plaatsen indien ze hierin gesteund worden door minimum 1 procent van de bewoners.
We herstellen de lokale jeugd- en seniorenraden in alle districten, en we ondersteunen ze vanuit het district Deze raden zijn een klankbord voor het lokale en ook het stedelijke beleid. Maar ze zijn vaak geen representatieve afspiegeling van de bevolking. Daarom gaan we onderzoeken hoe we zoveel mogelijk jongeren en senioren kunnen betrekken via structurele samenwerking met het lokale middenveld en via enquêtes. In Borgerhout organiseerde PVDA-schepen Ben Van Duppen samen met AP-Hogeschool bijvoorbeeld een bevraging bij 200 senioren om te zien welke richting te geven aan het lokale beleid.
Tot slot zoeken we naar manieren waarop de jeugd- en seniorenraden ook werkende organen kunnen zijn, met leden die een actieve rol spelen in de organisatie van activiteiten.
Het district is een perfect niveau om te experimenteren met directe vormen van democratie. Wijkbudgetten, de burgerbegroting van het district Antwerpen of de Wijklabo’s van Borgerhout zijn allemaal voorbeelden van manieren waarop burgers rechtstreeks betrokken zijn bij projecten die hen rechtstreeks aanbelangen. Participatief werken, de sleutels voor de beslissingen bij de mensen zelf leggen: zo laten we de creativiteit van de buurt naar boven komen. Wel waken we erover dat het proces erop gericht is samen projecten te realiseren en de verbondenheid tussen bewoners te bevorderen, en dat we alle buurtbewoners betrekken en niet alleen de socio-economisch sterkere. Op districtsniveau ondersteunen we mensen die een referendum of volksraadpleging wensen te organiseren.
Een belangrijk deel van de districtsbudgetten gaat naar de (her)aanleg van het openbaar domein. Als er plannen zijn voor een straat of park, worden de bewoners betrokken vanaf het allereerste begin. Wat willen zij voor hun straat? Pas daarna start de opmaak van de plannen.
Tot slot spelen districten een rol bij het aangepast communiceren naar hun bewoners. Met digitale en offline communicatie zorgen we ervoor iedereen op de hoogte te brengen van wat relevant is. We zorgen ervoor dat weer iedere drie maanden een informatieblad over de stad en het district in iedere bus valt.
Twee. We versterken de slagkracht van de districten met meer middelen en mensen
- We verdubbelen de dotatie aan de districten. Nu gaat slechts 2 procent van de stedelijke begroting naar de districten, een peulschil.
- Ook het personeelsbestand versterken we.
- We houden bij de verdeling van de districtsmiddelen ook rekening met de sociaaleconomische samenstelling van de districten. Districten met meer armoede krijgen meer middelen.
- We brengen de lonen van de districtsburgemeester en -schepenen terug naar 50 procent van het referentie-inkomen van een gemeente met hetzelfde aantal inwoners.
- We brengen de zitpenningen van de districtsraadsleden, geïndexeerd terug naar het niveau van voor 2019.
- Minimum 30 procent van het districtsbudget reserveren we voor eigen activiteiten en ondersteuning van verenigingen. Maximum 70 procent mag gaan naar de heraanleg van pleinen en straten.
Meer achtergrondinformatie
De districten ontvangen samen amper twee procent van het totale stadsbudget, terwijl de opdrachten groter worden, er meer publiek domein bijkomt, de kosten voor onderhoud en heraanleg fors toenemen en de bevolking groeit. Dat zie je aan de staat van de wegen. Het grootste deel van de Antwerpse straten en pleinen valt onder de bevoegdheid van de districten, maar die hebben slechts de middelen om ze één keer om de tachtig tot honderd jaar heraan te leggen. Moest men die logica in de vorige eeuw gevolgd hebben, dan hadden we nu nog straten met het profiel van vlak na de Eerste Wereldoorlog.
Het stadsbestuur bespaarde de afgelopen legislatuur ook nog eens op de werkingsmiddelen van de districten.
Voor een beleid met impact is ook budget nodig. Daarom trekken we de middelen van de districten op naar minstens vier procent van de stadsbegroting. Ook het personeelskader van de districten versterken we.
Daarbij passen wij ook de manier aan waarop middelen en personeel verdeeld worden over de verschillende districten. Vandaag is de belangrijkste parameter het aantal kilometer wegen op het grondgebied van het district. Ook wanneer het gaat over de budgetten die naar jeugd, sport, cultuur of senioren gaan. Evenmin wordt rekening gehouden met de socio-economische samenstelling van de districten. Ook dat veranderen we. Als de armoedecijfers in een district bijvoorbeeld hoger zijn, dan moeten daar ook extra middelen naartoe gaan.
Aan het begin van de afgelopen bestuursperiode kregen de districten er extra taken bij, maar de budgetten volgden helemaal niet. Ook deze besparing trof alle districten.
Niet bespaard werd op de lonen en vergoedingen van de politici. Integendeel. De stad kende een loonsverhoging van 40 procent toe aan de districtsburgemeesters en -schepenen en in bijna alle districten werden de zitpenningen voor de raadsleden opgetrokken met 250 procent. Het was een doorzichtig manoeuvre om de districtsraden de besparing te laten slikken. Alleen het progressieve bestuur van Borgerhout ging er niet mee akkoord. Het behield de oude zitpenningen voor de districtsraadsleden en districtsschepen Ben Van Duppen van de PVDA stortte zijn loonsverhoging terug naar de districtskassa om er sociaal verbindend beleid mee te voeren. Wij draaien deze beslissingen van het stadsbestuur terug. De districten hebben meer middelen nodig, de politici niet.
Drie. Districten zijn sociaal en verbindend, we zorgen ervoor dat ze die rol ook kunnen opnemen
- We geven districten ook bevoegdheden in lokaal sociaal beleid zoals armoedebestrijding, samenleven en welzijn.
- In alle districtshuizen zijn de stadsloketten elke dag open. In de grote districten voeren we opnieuw wijkloketten in.
- We maken van de districtshuizen open huizen met sociale dienstverlening waar kan te weten komen op welke tegemoetkomingen en dienstverlening je recht hebt.
- We voorzien districtsconsulenten voor sociale zaken die samen met de stedelijke diensten en lokale verenigingen en sociale organisaties een lokale aanpak organiseren.
- We stimuleren districten om sociaal te innoveren. Goede praktijken delen we met andere districten.
- We geven de districten inspraak in het lokale beleid met betrekking tot seniorenzorg. Op deze manier versterken we de band tussen de dienstencentra van het Zorgbedrijf en de wijken.
Meer achtergrondinformatie
Antwerpen kent heel wat grootstedelijke uitdagingen zoals armoede, racisme en discriminatie, een tekort aan fatsoenlijke woningen en nog veel meer. Het zijn problemen die een doortastend beleid vereisen van stedelijke en hogere overheden. Maar delen van de oplossing kunnen ook lokaal gevonden worden. Door de doorgedreven schaalvergroting zijn veel sociale en welzijnsdiensten niet meer lokaal aanwezig. Maar als we districten hun rol ten volle laten spelen, zorgen we voor een grotere band tussen bewoners, diensten en district
Een goed voorbeeld daarvan is de Gezondheidskiosk, een project dat PVDA-schepen Ben Van Duppen in Borgerhout ondersteunde. Het brengt allerlei welzijnsorganisaties bij elkaar om laagdrempelig een gratis preventieve en mentale gezondheidszorg te leveren voor bewoners in de buurt van het Terloplein. Het project verbindt de mensen uit de buurt met de gezondheidsorganisaties die ze het dringendst nodig hebben. Het bereikt veel betere resultaten dan wanneer je zo’n initiatief top-down opzet.
Veel samenlevingsuitdagingen situeren zich lokaal. Willen we buurtbewoners met elkaar verbinden en samen gemeenschapsvormende projecten opzetten, dan komen de districten met hun bevoegdheden meteen in het vizier. Die kracht gaan we maximaal uitspelen. Daarom voorzien we naast de vrijetijdsconsulenten ook medewerkers die zich met lokale sociale zaken bezighouden. In samenwerking met de stedelijke diensten zorgen zij voor een betere samenwerking tussen en met de sociale en welzijnsorganisaties. Met die partners werkt het district acties en projecten uit als respons op de noden die er zijn. PVDA-schepen Ben Van Duppen zette dat in Borgerhout om in de praktijk door samen met de Eerstelijnszone de welzijnspartners die actief zijn in het district, regelmatig bij elkaar te brengen. Zo leerden ze elkaar kennen en werken ze nu samen projecten uit waarmee ze de mensen in Borgerhout beter kunnen voorthelpen.
Verenigingen en sociale en welzijnsorganisaties zijn een essentiële schakel in het democratisch proces. We zien hen als een partner in het sociale beleid van de districten.
Wanneer je als district samen met buurtbewoners en organisaties kijkt naar wat nodig is, bereik je veel meer mensen en hebben de districtsactiviteiten meer impact. Dat moet de inzet zijn. We stimuleren de districten in deze aanpak door financiële stimulansen maar ook door goede praktijken tussen de districten uit te wisselen.
De dienstencentra van het Antwerpse Zorgbedrijf zijn in deze een cruciale verbindende partner. We maken van de dienstencentra zorg- en vrijetijdspunten in de wijken, zodat ze goedkoop en laagdrempelig toegankelijk zijn en samen met de seniorenconsulenten van de districten activiteiten organiseren voor alle senioren. We verbinden ze ook met de brede buurt via open buurtactiviteiten. De dienstencentra kunnen zo echte buurtcentra worden. Zo brengen we het zorgbeleid voor senioren ook op districtsniveau.
Vier. Districten garanderen een laagdrempelig en betaalbaar sport-, jeugd-, cultuur- en ouderenbeleid.
- We zorgen dat activiteiten georganiseerd door de districten gratis en laagdrempelig zijn. We zorgen dat ze inspelen op de lokale noden.
- We ondersteunen verenigingen structureel in hun werking, stimuleren samenwerkingen en helpen hen drempels weg te werken zodat ze openstaan voor iedereen.
- We maken van de districtshuizen een open huis waar alle inwoners zich thuis voelen. We organiseren er regelmatig jeugd, cultuur, sport en seniorenactiviteiten.
- We begeleiden jongeren om zelf hun eigen activiteiten en projecten op te zetten. In ieder district organiseren we een jaarlijks festival voor en door jongeren.
- We ondersteunen buurtgroepen om alle buren te bereiken en te betrekken bij hun activiteiten.
- In alle districten organiseren we samen met de lokale verenigingen feesten die de buurtbewoners met elkaar verbinden.
Meer achtergrondinformatie
Sport en cultuur zorgen voor verbinding en voor een aangename tijdsbesteding. Maar dikwijls zijn ze niet voor iedereen toegankelijk. Ze zijn dan niet gekend of gewoon te duur. Ook bij jeugd- en seniorenactiviteiten zorgen de verplichte reservatie of de prijs geregeld voor drempels.
Wij zorgen dat door de districten georganiseerde activiteiten gratis en laagdrempelig zijn. Vandaag zijn veel jeugd- of sportactiviteiten nog betalend. Vaak ook met een moeilijk reservatiesysteem. Zo bereiken we een deel van de inwoners van het district vaak niet. We gaan met de activiteiten naar de buurten. We zorgen dat er genoeg informatie en communicatie is. Het doel moet steeds zijn om een aanbod activiteiten te hebben waar voor alle bewoners wel iets in zit. Dat wil zeggen dat we rekening houden met de verschillende noden en de diversiteit die in de districten aanwezig is.
We tonen in Borgerhout hoe het kan. Een paar voorbeelden: de speltrappers in Borgerhout zijn gratis activiteiten van de jeugddienst op de verschillende Borgerhoutse pleintjes. Ze werken zonder reservering. Zo bereikt het district veel meer kinderen, vooral kinderen uit gezinnen die bij het systeem met reservaties uit de boot vielen. Een ander voorbeeld is het vrijetijdsaanbod op maat van senioren met een migratieachtergrond uit Borgerhout.
Via een behoeftestudie van de lokale noden maken we een aangepast plan. Voor de jongeren, voor de senioren, rond sport en rond cultuur.
Verenigingen kunnen het cement zijn in een buurt. Ze komen voor in alle maten en vormen, maar hebben allemaal ondersteuning nodig. Daarom zorgen we voor structurele steun voor hun werking. Daarnaast stimuleren we samenwerking en uitwisseling tussen verschillende verenigingen. Ook stimuleren we de ontwikkeling van verenigingen in domeinen waar er noden bestaan.
Voor ons zijn de districtshuizen meer dan een werkplek of een lokettenzaal. We maken van de districtshuizen een open huis waar alle inwoners zich welkom voelen. We organiseren er regelmatig jeugd-, cultuur-, sport- en seniorenactiviteiten.
We zorgen er voor een eerstelijnsloket, bijvoorbeeld voor hulp bij je belastingbrief. We zorgen ook voor een rechtenverkenner. Vaak weten mensen niet op welke hulp of ondersteuning ze recht hebben. De rechtenverkenner helpt hen daarbij op weg.
We begeleiden jongeren om zelf eigen activiteiten en projecten op te zetten. In iedere wijk organiseren we een jaarlijks festival voor en door jongeren uit de buurt.
We ondersteunen buurtgroepen en helpen hen om alle buren te bereiken en te betrekken bij hun activiteiten.
In alle districten organiseren we samen met de lokale verenigingen wijkfeesten die de buurtbewoners met elkaar verbinden. Daar waar al feesten zijn, zetten we die traditie voort en helpen we hen om zo inclusief mogelijk te zijn.
Vijf. We geven de districten een sterker middenstandsbeleid
- De districten krijgen eigen middenstandsconsulenten die handelaarsverenigingen ondersteunen.
- We voeren een actief middenstandsbeleid dat alle handelaars betrekt en dat leegstand van handelspanden tegengaat.
- We stimuleren de organisatie van verbindende stadsfestivals waarin lokale middenstanders een centrale rol spelen.
- De districten gaan samen met de stad op zoek naar panden en aanbieders om te garanderen dat in alle wijken alles te vinden is.
- We promoten kunstprojecten die de vitrines van leegstaande winkelruimtes openstellen voor lokale kunstenaars.
Meer achtergrondinformatie
Onze stad kent heel wat handelskernen, de ene doet het al beter dan de andere. Het stedelijke beleid focust zich op de oude binnenstad waar grote winkelketens de buurt op en rond de Meir overnemen. Ze focust hiermee voornamelijk op shoppers van buiten de stad. Heel wat andere handelskernen die historisch florerend waren, doen het ondertussen wat slechter. Dat zie je aan de leegstand. Deze handelskernen voelen de concurrentie van de shoppingcentra en van de grote aandacht voor de ketens in de binnenstad. Ze worden ook vaak geplaagd door verkeersproblemen. In andere goed draaiende kernen is er dan weer een sterk verloop.
Vanuit de districten willen we er met een gericht middenstandsbeleid op inspelen. We zorgen voor de omkadering van handelaarsverenigingen, kijken naar de noden en zorgen voor een aangepast beleid.
Want levendige handelskernen zijn wezenlijk voor wijken om zich te ontwikkelen tot wat we ‘integrale wijken’ noemen. Hoe meer aanbod zij kunnen voorzien, hoe minder ver buurtbewoners moeten voor hun aankopen. De middenstanders versterken ook het sociale weefsel van de buurten. De uitbouw van handelskernen is daarom een belangrijke focus voor de districten.
Die hebben nu al een beperkte bevoegdheid om lokale middenstandsverenigingen te ondersteunen. Wij breiden deze bevoegdheid uit door er ook personeelsmiddelen aan toe te voegen. Zo kan voor iedere handelskern een aangepaste strategie worden uitgebouwd om die (weer) te laten floreren. Dat houdt ook de ontplooiing van een effectief beleid tegen leegstand in.
Tot slot stimuleren we de districten om samen met de handelaars initiatieven te nemen om via stadsfestivals en braderijen de kracht en variëteit van de lokale middenstand in de verf te zetten.