KINDVRIENDELIJKE STAD
De stad telt 81.000 kinderen jonger dan twaalf jaar. Dat is bijna een op de zes inwoners. We maken van Antwerpen een kindvriendelijke stad die hen omarmt als volwaardige medeburgers. Kinderen hebben recht op de stad. Niet alleen later, als volwassenen, maar nu. Wij willen een stad waar de overheid kinderopvang van kwaliteit uitbouwt. Een stad waar de publieke ruimte en infrastructuur kindvriendelijk zijn en waar kinderen daar zelfstandig gebruik van kunnen maken. Een stad ook met een divers en laagdrempelig vrijetijdsaanbod. In zo’n stad is er constant dialoog tussen beleidsmakers, het middenveld en de kinderen zelf en zorgt kinderparticipatie voor een voortdurende stroom van signalen, ideeën en meningen.
Achtergrond
Kinderen en jongeren moeten we zien als volwaardige burgers. Daarvoor is het kinderrechtenverdrag de hoeksteen. We willen niet alleen naar kinderen luisteren, maar ze ook betrekken in het vormgeven van de stad. Daarin hebben de school, maar ook bibliotheken en professionele en vrijwillige jongerenorganisaties een belangrijke rol. De J100, het collectief van Antwerpse jeugdorganisaties, is een goed voorbeeld van het betrekken van kinderen en jongeren.
Kinderen moeten de ruimte krijgen om kind te zijn en zich in alle breedte kunnen ontwikkelen. Zij zijn niet alleen belangrijk voor de toekomst, ze zijn dat ook nu al. Kinderen betrekken houdt in dat we inclusief werken en rekening houden met de diversiteit in onze stad. Dit betekent dat we actief racisme en discriminatie bestrijden.
Vandaag wordt nog te vaak op kinderen neergekeken. Kinderbegeleiders worden ondergewaardeerd en onderbetaald, terwijl hun job zo belangrijk is. De bewegingsruimte van kinderen wordt al maar kleiner. Door onaangepaste infrastructuur is het voor kinderen vaak onveilig zich te verplaatsen in de stad.
Wij zijn met de PVDA al jaren in de weer om kinderen een belangrijke rol te geven in Antwerpen. Zo strijdt huisarts Lise Vandecasteele, gemeenteraadslid en Vlaams parlementslid, al lange tijd hand in hand met de Antwerpse kinderopvang voor meer middelen.
In Hoboken voerden we actie voor het behoud van de speelveldjes, met resultaat! Dat gebeurde ook rond de kinderboerderij in Wilrijk. Op het Kiel organiseerden we een enquete en acties voor meer aandacht voor kinderen en jongeren in het Kielpark. We sloegen erin om de speeltuin in het park twee keer zo groot te maken. In Borgerhout komen we dan weer op om een leegstaande kerk, de Peperbus, een buurtgerichte invulling te geven. Waarom er geen speelkerk van maken?
Wordt de stad kindvriendelijk, dan stijgt de leefbaarheid voor iedereen. Immers, door de lat te leggen op het niveau van de kwetsbaarste burgers, o.a. kinderen, kunnen we iedereen betrekken bij het beleid.
Wat wij willen
Een. Maak van publieke kinderopvang opnieuw de norm
- We garanderen voor elke baby en peuter het recht op een plaats in een kinderopvang op een redelijke afstand van thuis en waar de dagprijs afhankelijk is van het gezinsinkomen.
- In de stedelijke kinderopvang werken we naar een kindratio van één begeleid(st)er per vijf kinderen, in plaats van de negen kinderen vandaag.
- We bouwen een sterke stedelijke kinderopvang uit. Met voldoende personeel en een goede infrastructuur.
- We maken de job van kinderbegeleider aantrekkelijker door betere arbeidsvoorwaarden en een betere verloning.
- Het systeem inzake snipperdagen in de opvang schaffen we af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet aan.
- We weren grote commerciële initiatieven uit de sector. We zeggen nee tegen een ‘baby business’. Met het opvangen van baby’s en peuters moet je geen winsten gaan maken.
Meer achtergrondinformatie
Elke baby en peuter heeft recht op een plaats in een opvang op een redelijke afstand van de woonplaats en waar je een dagprijs betaalt afhankelijk van je gezinsinkomen.
We kampen in Vlaanderen met een kinderopvangcrisis: te weinig plaatsen, te veel kinderen per kinderbegeleider, te lage lonen. Antwerpen kan en moet hier het voortouw nemen en het goede voorbeeld geven, zodat andere steden kunnen volgen.
Kinderen tussen nul en zes jaar halen veel profijt uit een stimulerend aanbod van kinderopvang, pedagogische ondersteuning en kleuteronderwijs, zowel op het vlak van cognitieve als sociale ontwikkeling. Kunnen ze in hun prille levensjaren rekenen op kwaliteitsvolle diensten, dan komt dat hun verdere ontwikkeling en ontplooiingskansen ten goede.
De stadscrèches hebben altijd een goede reputatie. De aandacht voor de kwaliteit van dienstverlening vertaalde zich daar in ruime openingsuren en -dagen, maar ook in een zorgzame begeleiding van de baby’s en peuters. Zo onderscheidde de stedelijke kinderopvang zich door de talrijke pedagogische activiteiten rond de stimulatie van de motoriek, het taalgebruik en de creativiteit, door de dagelijkse observatie van de kinderen, de gegarandeerde bewaking op elk moment en de continuïteit – met permanente aandacht voor en begeleiding van de kinderen. In plaats van trots te zijn op de populariteit van de stedelijke opvang, vond de N-VA-schepen Nabilla Ait Daoud dat een probleem. Zij constateerde, blijkbaar met ongenoegen, dat alle ouders hun kind eerst in een stadscrèche proberen in te schrijven, ‘ook als ze genoeg verdienen’.
Op aansturen van een KPMG-studie uit 2014 besloot het stadsbestuur vervolgens minder te gaan investeren in de eigen kinderopvang en in de plaats wel private initiatieven te gaan subsidiëren, waaronder ook commerciële opvang. De stedelijke kinderopvang vormde zogezegd een oneerlijke concurrentie met de private opvang.
Dat zorgde voor een kaalslag in de stedelijke opvang: een besparing van tien procent op het personeel, een besparing op de nutsvoorzieningen, op voeding en op de uitgaven voor dagelijkse werking.
De besparing ging daarenboven gepaard met de sluiting van heel wat kleinere crèches, zoals Merlijn en Calimero in Borgerhout. Al 18 van zulke kleinere crèches zijn door de stad gesloten. Telkens moesten begeleiders en kinderen verhuizen naar een verder gelegen grootschaligere crèche, ook al is dat voor ouders vaak veel ongerieflijker.
Op 6 juli 2020 besloot het stadsbestuur ook nog eens maar liefst 2 miljoen euro, dat zijn de kosten voor 46 voltijdse banen, te besparen op de kinderopvang. Een bedrijfslogica ten koste van de kwaliteit van de opvang.
Veel beter bouwt de stad haar eigen kinderopvang actief uit en houdt ze die laagdrempelig en kwaliteitsvol. Zo blijft ze de sleutels in handen houden voor een kinderopvang die kindvriendelijk en sociaal is.
De druk op de kinderopvang stijgt. Corona en het hacken van de stedelijke computersystemen in 2023 hebben er geen goed aan gedaan. Afgelopen jaren staakten de stadscrèches meer maals voor betere werkomstandigheden. Met hartzeer vertellen kinderverzorgsters vandaag dat hun job degradeert tot bandwerk en dat er weinig ruimte rest om kinderen extra aandacht te geven.
Door de kindratio te verlagen, zetten we een eerste stap richting verlaging van de werkdruk. Maar daarvoor zijn er meer mensen nodig in de sector, veel meer. Daarom maken we de job weer aantrekkelijk. Nu krijgen kinderbegeleiders de slechtst betaalde lonen van het land, hoewel zij de verantwoordelijkheid dragen voor de allerkleinste kinderen in onze samenleving. Die lonen moeten dan ook fors omhoog.
Het vorige bestuur hevelde de stedelijke kinderopvang naar een autonoom gemeentebedrijf over. De gemiddelde bezettingsgraad werd opgetrokken naar 90 procent. Dat hoge cijfer zorgt ervoor dat crèches regelmatig over hun maximumbezetting gaan. Het leidt tot situaties dat een kinderverzorgster alleen staat voor veertien baby’s! Natuurlijk lijdt de kwaliteit van de opvang daaronder.
De dagelijkse veldslag van job en gezin, met daarbij het geloop en de zorg voor opvang en babysit, is vaak een dolle carrousel. Werkgevers eisen meer flexibiliteit met almaar variabeler uurroosters. De ouders moeten dat allemaal bolwerken. Maar het huishoudelijk reglement van de stedelijke kinderopvang is vandaag te rigide. Het drijft ouders op kosten. We veranderen dat. Het systeem van snipperdagen schaffen we af. Voor gewettigde afwezigheden en bij voorafgaande verwittiging rekenen we de kosten niet langer aan.
De PVDA is de enige partij die écht opkomt voor de openbare kinderopvang. Dat is de enige manier om het belang van de kinderen en ouders boven het winstbelang te stellen. Winstbejag in de zorg duwt kwaliteit en arbeidsvoorwaarden achteruit. Of er komen hogere prijzen voor wie kwaliteit wil.
We maken ook komaf met de logica van privaat bestuur die in de stedelijke crèches is binnengeslopen. Schepen Ait Daoud (N-VA) laat de werkdruk voor het personeel stijgen en kijkt op hen neer wanneer ze beslissen dat het genoeg is en het werk neerleggen. Ze liet zich in het kader van de internationale vrouwendag 2024 zelfs ontvallen: “Haast alle stedelijke kinderdagverblijven blijven morgen dicht. Wie treffen jullie daar nu mee, behalve de kleintjes en de vrouwen die geen opvang hebben voor hun kind?” Investeren in openbare kinderopvang met haalbare werkomstandigheden voor de begeleiders doet ze niet. Maar als die daarvoor van zich laten horen, laten zij volgens haar de ouders en kinderen in de steek. De wereld op z’n kop.
Twee. Vrije tijd voor kinderen
- In de speeltuinen van de stad zorgen we voor voldoende aanbod voor zowel peuters, kleuters als grotere kinderen. We spreiden het aanbod volgens leeftijdsgroep.
- We zorgen voor een breed, laagdrempelig speelaanbod voor kinderen op de pleinen in de stad: gratis en zonder inschrijvingen.
- We investeren in Brede scholen: een samenwerkingsverband van een of meer scholen met organisaties uit allerlei sectoren voor de optimale ontwikkeling van het kind in zijn vrije tijd.
- We voorzien in de schoolvakanties meer laagdrempelige dagkampen voor kinderen, waar elk kind een plaatsje krijgt.
- We maken naschoolse opvang betaalbaar voor iedereen zodat ouders niet moeten thuis blijven, of minder moeten gaan werken, om voor hun kinderen te zorgen. We voorzien voldoende en vlot bereikbare opvangplaatsen .
- We maken initiatieven zoals de thuisoppas voor zieke kindjes meer bekend.
Meer achtergrondinformatie
De combinatie van een job – of het zoeken ernaar – met het opvoeden van de kinderen en daarbij de zorg voor opvang en babysit, loopt dikwijls niet van een leien dakje. Werkgevers eisen meer flexibiliteit met almaar variabeler uurroosters. De ouders moeten dat allemaal maar zien te bolwerken. In de coronacrisis was die dolle carrousel duidelijker dan ooit.
Scholen zijn voor kinderen ook een ruimte waar zij in pedagogisch verantwoorde omstandigheden kunnen spelen. Maar dan moeten ze wel open zijn. Met de PVDA willen we investeren in Brede scholen. We zorgen voor samenwerking tussen scholen en verenigingen of partners uit andere sectoren, zoals de academies, zodat ook na schooltijd kinderen op school terechtkunnen voor vrije tijdsbeleving. We helpen scholen ook hun infrastructuur aan te passen om dit mogelijk te maken. Dat zorgt voor maximale ontwikkelingskansen voor alle kinderen en jongeren.
Met een schoolvakantie voor de deur is het op bepaalde dagen zaak ’s morgens vroeg je wekker te zetten om je kind zo snel mogelijk in te schrijven voor een kamp, zo niet ben je je plaatsje misschien kwijt. Dat inschrijven zou geen competitie tussen ouders mogen zijn, maar elk kind een plaats moeten biede. En de prijs voor zo’n plaats zou afhankelijk moeten zijn van je inkomen. Dan kunnen alle kinderen deelnemen aan een kamp en niet alleen de kinderen van ouders die het kunnen betalen. Organisaties zoals KRAS, JES en Formaat bieden leuke activiteiten in de buurt zonder inschrijvingen, gewoon voor iedereen. Maar het aanbod is veel kleiner dan de vraag. We ondersteunen organisaties zodat ze een groter aanbod kunnen bieden. We brengen ook in kaart waar de noden het grootst zijn, om dan vanuit de stedelijke jeugddienst samen met de districten nieuwe initiatieven te nemen.
Ook voor de allerkleinsten moet er een plaatsje zijn. Kinderen kunnen vanaf 2,5 jaar naar school, maar veel dagkampen staan alleen open voor kinderen vanaf 3 jaar. Wat moeten ouders in vakanties doen als hun kind nog geen 3 is?
De voor- en naschoolse opvang wordt duurder, is vaak moeilijk bereikbaar of zit constant propvol. Ook hier moeten er extra plaatsen komen. ’s Middags laten betalen voor middagbewaking is de ouders voor voldongen feiten plaatsen. Ze kunnen toch niet ’s middags het kind voor een half uur naar huis nemen?
Is je kind voor langere tijd ziek, dan is het niet gemakkelijk oppas te regelen. En als ouder thuisblijven is vaak moeilijk en financieel niet interessant. Er bestaan goede initiatieven zoals ‘Thuisoppas zieke kinderen’ van de mutualiteiten, maar die zijn nog te weinig bekend bij ouders. We helpen dit soort initiatieven bekend te maken en gaan na waar we ze moeten versterken zodat ouders kunnen rekenen op een goedkope thuisoppas voor zieke kindjes. We kunnen bijvoorbeeld kijken hoe zij kunnen samenwerken met crèches.
Drie. Publieke ruimte voor de jeugd
- We willen voldoende speelruimte in de districten en wijken. Alle kinderen hebben recht op een speelterrein op maximaal 300 meter van thuis.
- Bij de inrichting van straten houden we zoveel mogelijk rekening met ‘speelaanleidingen’, dat zijn objecten of situaties die kinderen aanzetten tot spelen zonder dat ze per se speeltuigen zijn.
- We zorgen voor veilige, rustige straten rondom scholen zodat kinderen veilig naar school kunnen.
- Kinderen houden van natuur. We zorgen voor meer groen in de stad, bij de heraanleg van pleinen en straten houden we daar rekening mee.
- Publieke ruimte moet toegankelijk zijn. We willen buggy-vriendelijke straten, parken en openbaar vervoer.
Meer achtergrondinformatie
Al spelend leren kinderen motorische en sociale vaardigheden. In de stad groeien veel kinderen op in appartementen of kleine woningen zonder tuin. Drie op de tien kinderen moeten langer dan vijf minuten wandelen voor ze aan een speelplek komen. Dat moet anders. Het is belangrijk dicht bij huis en kosteloos te kunnen spelen en vriendjes maken. Wij willen dat elk kind binnen een straal van 300 meter van thuis een veilige speelplek heeft. De speelruimtes in de stad kunnen nog meer en duidelijker opgesplitst worden op leeftijd. Mits meer aanbod kunnen we peuter- en kleuterspeeltuinen apart houden, met duidelijke vermelding, zodat peuters veilig kunnen spelen zonder dat kleuters of lagere school kinderen het voor hen gevaarlijk maken.
Daarvoor moet de stad niet overal speelruimtes ‘bouwen’, ze kan ook creatief zijn. Het kan bijvoorbeeld ook door buurtscholen in het weekend open te stellen (naar het voorbeeld van Brede scholen, zie hierboven). Maar ook door kleine speeltuigen en speelaanleidingen, bijvoorbeeld een uitnodigend parcours in de openbare ruimte. Speelruimte creëren is de eerste stap, degelijk onderhoud ervan is de tweede stap en ook dat is nodig.
In plaatsen waar veel gezinnen met kinderen wonen, willen we geen enkel plekje verloren laten gaan. In Borgerhout is er per inwoner welgeteld één vierkante meter open ruimte. We richten straten speciaal in met ‘speelaanleidingen’. Een muurtje, een boom, dingen waar ze op en in kunnen klimmen en klauteren. Je kan straten zo organiseren dat kinderen er speelaanleidingen vinden, bijvoorbeeld door op het voetpad een hinkelspel aan te brengen. Het huidige stadsbestuur kiest vaker voor de auto. Wij kiezen meer voor openbare ruimte, openbaar vervoer, te voet en met de fiets.
Er moeten ook meer goed uitgeruste speeltuinen en speelruimtes komen naar het voorbeeld van Park Spoor Noord of het Nachtegalenpark. De overkapping van de ring en een park aanleggen op site Spoor Oost kan veel mogelijkheden geven qua speelruimte, vooral voor de kinderen die nu in de minst groene districten wonen: Borgerhout, Berchem en Antwerpen.
Hierbij moet er zeker aandacht gaan naar de veiligheid van kinderen. We investeren in veilige, rustige straten om en rondom scholen, zodat kinderen veilig naar school kunnen.
Publieke ruimte moet ook toegankelijk zijn. Dit betekent buggy-vriendelijke straten, parken en openbaar vervoer. We werken samen met organisaties om de knopen inzake toegankelijkheid van de openbare ruimte in kaart te brengen en die stap voor stap aan te pakken. Zie hiervoor meer in het hoofdstuk “Toegankelijke stad”.
Vier. Informatie en inspraak voor kinderen en jongeren
- We maken werk van laagdrempelige communicatie naar en van kinderen, via diverse kanalen. We bieden kinderen verschillende mogelijkheden om hun mening te geven.
- We investeren in kinder- en jeugdorganisaties. Zij bieden kinderen en jongeren een tweede thuis, een veilige omgeving om zichzelf te zijn, om problemen te bespreken en nieuwe dingen te ontdekken.
- Voor iedereen die betrokken is bij het jeugdwerk en de kinderopvang, voorzien we regelmatig bijscholing, vorming en omkadering.
- Het mentaal welzijn van kinderen en jongeren staat onder druk. We maken de laagdrempelige initiatieven voor hulpverlening meer bekend en nemen initiatieven om de wachtlijsten tegen te gaan.
Meer achtergrondinformatie
De communicatie tussen de stad en kinderen en jongeren moet een stuk beter.
Natuurlijk vinden kinderen en jongeren het belangrijk mee na te denken over de stad waarin ze wonen. Toch gelooft slechts één op de zeven van hen dat er ook effectief naar ze geluisterd wordt. We dienen hen ernstig te nemen in hun ideeën en bedenkingen, want burgerschap kan alleen vanuit wederzijds vertrouwen en respect. Een stad hoort kinderen en jongeren mogelijkheden te bieden voor participatie aan het beleid.
Participatie vraagt informatie en empowerment. We investeren dus in de kinder- en jeugdorganisaties, zowel de vrijwillige als de professionele. Die bieden kinderen en jongeren een tweede thuis, een veilige omgeving om zichzelf te zijn, om problemen te bespreken en om nieuwe dingen te ontdekken. Kinderen en jongeren vinden de jeugdwerkers belangrijke tussenpersonen voor informatie en participatie.
We voorzien regelmatige bijscholing, vorming en omkadering voor alle betrokkenen bij het jeugdwerk en de kinderopvang. Veel organisaties geven aan dat daar grote nood aan is. Vrijwilligers en professionals worden almaar meer geconfronteerd met psychologische problemen, kansarmoede, racisme… en weten niet altijd goed hoe daarmee om te gaan.
Sinds corona, maar ook door de snelheid van het dagelijks leven, de druk van sociale media enzovoort, staat het mentaal welzijn van kinderen en jongeren onder druk. Er is veel goede hulpverlening voor hen, maar de weg ernaartoe is nog vaak te moeilijk. Deze initiatieven moeten bekender worden, bij hen en vooral bij hun ouders. Maar we moeten er ook voor zorgen dat ze, eenmaal de weg gevonden, niet op een wachtlijst komen te staan. Het mentaal welzijn van onze kinderen dient een topprioriteit te zijn.
Tot slot: we willen dat Antwerpen het UNICEF-label ‘Kindvriendelijke stad’ behaalt. Dat label wordt verleend aan steden en gemeenten die streven naar de realisatie van alle rechten van het kind.