Partij voor een stad op mensenmaat

Op 9 juni werd de PVDA bij de nationale verkiezingen met 22,9 procent van de stemmen de tweede grootste partij van ‘t stad, op een zucht van de N-VA. Onmiddellijk was duidelijk: Bart De Wever heeft een echte uitdager voor de gemeenteraadsverkiezingen. Van werkende mensen tot jongeren, van studenten tot Antwerpenaren uit de brede diversiteit: de PVDA kon een brede groep overtuigen met haar sociaal programma en groeide zo uit tot een echte volkspartij. Een partij die hoop biedt op de verandering in Antwerpen waar zo veel mensen naar uitkijken.

Die hoge score kwam niet uit het niets. In 2012 al zorgde de PVDA met haar intrede in de gemeenteraad voor dé verrassing van de verkiezingen. Authentiek links werd meteen de op drie na grootste partij van de stad en kwam met vier gemeenteraadsleden in de raad. Wij waren de New Kids in Town, de nieuwkomers op ’t stadhuis. We moesten alles zelf uitzoeken, alles zelf leren en vooral zien dat we niet in de verstikkende ons-kent-onscultuur van de traditionele partijen zouden vallen.

Tegelijk versterkten we onze wortels in de samenleving. In alle wijken en bedrijven van de stad. In Antwerpen weten ze ondertussen: de PVDA staat altijd aan jouw kant. Of het nu gaat over meer redders in onze zwembaden of gezinnen die van water worden afgesloten, kapotte liften in de Silvertopblokken of de bescherming van de havenarbeid door de wet Major: we weten wat er leeft, zetten de prioriteiten van de Antwerpenaar hoog op de agenda en vechten tot we winnen. Bij de PVDA noemen we dat: straat-raad-straat. Met een luisterend oor pikken we problemen op in de wijken (straat). Die brengen we dan op de gemeenteraad, waar we ook een oplossing voorstellen (raad). Dat debat koppelen we dan opnieuw terug naar de wijk (straat). En ondertussen mobiliseren we mensen om niet af te wachten, maar zélf de dingen te veranderen. Kleine dingen en grote dingen.

We moesten er zwemvesten, duikbrillen en zelfs een rubberboot voor bovenhalen, maar na talloze acties, petities en bevragingen haalden we onze slag thuis: een tweede veerboot tussen ‘t Steen en Sint-Anneke. In Wilrijk kwamen we samen met chauffeurs van De Lijn en buurtbewoners in actie om bus 22 te redden. Met resultaat: het besparingsplan werd afgevoerd. Al vijftig jaar bieden we gratis geneeskunde van topkwaliteit aan in onze medische groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. En om de diversiteit in onze stad te vieren brengt onze jongerenbeweging RedFox jaarlijks duizenden jongeren samen op Spoor Oost. Voor muziek, sport en de boodschap dat we samen sterker staan. Antwerpen is een stad aan de stroom en het zijn de golven die de stroom maken. Wij hebben die sociale golven een megafoon gegeven en alle sociale ideeën versterkt die leven en broeien in de stad.

Ook op het Schoon Verdiep heeft de PVDA niet stilgezeten. We hebben ons vastgebeten in de dossiers van het vastgoed – waar het stadsbestuur schimmige deals blijft sluiten met grote projectontwikkelaars – en het Zorgbedrijf – dat dankzij de inspanningen van de vakbonden en de PVDA nog steeds helemaal in publieke handen is. We stelden zaken aan de kaak die anders wellicht nooit het daglicht hadden gezien. Dat het Antwerpse stadsbestuur van plan was om Israëlische traangaswapens aan te kopen, getest op Palestijnen, bijvoorbeeld. Of de 52 miljoen euro aan havenboetes die het Havenbedrijf zo maar eventjes wilde kwijtschelden aan de twee grootste containermultinationals ter wereld. ‘Potjes open,’ zo zeggen wij. Want voor ons moet het bestuur transparant zijn. We klopten in de gemeenteraad op tafel voor de sociale huurders in de Luchtbal die drie jaar lang tussen vocht en schimmel leefden tot ze naar een gezonde woningen konden verhuizen. En we kwamen consequent op tegen het het boetebeleid en de verdoken pestbelastingen van het N-VA-Vooruit stadsbestuur.

Ondertussen tonen we al 12 jaar in Borgerhout dat beleid ook op een andere manier kan. We besturen samen met Groen en Vooruit het enige district waar de N-VA niet aan de macht is, als een soort Asterix aan de Schelde. We luisteren er naar de burger en het middenveld in plaats van het de kop in te drukken, we investeren in sociaal weefsel in plaats van te besparen, we bouwen bruggen tussen gemeenschappen in plaats van de tegenstellingen op te poken. ‘In Borgerhout is mogelijk wat op andere plaatsen in de stad niet kan’, hoor je vaak. Terwijl het stadsbestuur tijdens de energiecrisis bespaarde op het middenveld, ondersteunde Borgerhout haar verenigingen om te voorkomen dat ze lidgelden zouden moeten optrekken of hun aanbod afbouwen. Wat we nu in het klein in Borgerhout realiseren, willen we na 13 oktober in de grootste stad van Vlaanderen doen: investeren in een solidaire samenleving en een betaalbare stad op mensenmaat.

Een verschil in visie

Antwerpen staat voor een duidelijke keuze. Het gaat tussen twee visies: een commerciële, die focust op prestigeprojecten en grote investeerders, en een publieke, die vertrekt vanuit de noden van haar inwoners.

Na de stadsvlucht van de jaren '80 en '90 kende Antwerpen aan het begin van de 21e eeuw een heropleving. Grote bedrijven roken hun kans om daar munt uit te slaan, aangetrokken door de winstmogelijkheden in vastgoed, ouderenzorg, toerisme, shopping en zelfs parkeergarages. Onder druk van de beperkte financiële middelen van het stadsbestuur groeide de invloed van investeerders op het stedelijk beleid hand over hand. De commerciële stadsvisie vond ingang bij zowat alle partijen. Onder het burgemeesterschap van Janssens (Vooruit) werd ze mainstream in Antwerpen, met Bart De Wever (N-VA) schoot ze helemaal door.

Die marktvisie is een concurrentiële visie waarin steden zich - ook internationaal - tegen elkaar uitspelen met grote projecten en campagnes waarin ze zich promoten als residentiële, commerciële en toeristische trekpleister. ‘Citymarketing’ heet dat omfloerst, en die marsrichting werd overal in Europa en ver daarbuiten omarmd. Steden trekken naar de markt om zich in de vitrine te zetten voor projectontwikkelaars, vastgoedmakelaars, cruiserederijen en andere grote bedrijven op zoek naar afzetmarkten. En die bedrijven gaan op hun beurt steeds meer het stedelijk beleid bepalen.

Ook Antwerpen startte een concurrentieslag tegen andere Europese steden om kapitaal en toeristen aan te trekken. We kregen een marketingstrategie, een logo en in navolging van "I Amsterdam" of "Be Berlin" ook slogans als “in Antwerp we speak Diamond”. Iconische landmarks moesten de stad doen opvallen tegenover rivaliserende steden in andere landen. Cultuur diende voortaan als vuurtoren om Antwerpen uitstraling te geven, het stadscentrum werd opgekuist voor toeristen en elke miljardair kon een deal sluiten om zijn eigen toren neer te poten.

Volgens de neoliberale illusies van de ‘trickle down economics’ zou de welvaart die zo gecreëerd wordt dan vervolgens neerdalen op alle inwoners en de hele stad ten goede komen. Maar het tegendeel is waar. De rijkdom blijft hangen aan de top en Fernand Huts koopt de Boerentoren, terwijl de huizenprijzen de hoogte in schieten en de kloof tussen werkende mensen en de allerrijksten alleen maar groter wordt.

Want oude stadswijken worden dan wel in hoog tempo ‘opgewaardeerd’ met nieuwe appartementsblokken en opgefriste pleinen en parken. Maar het zijn niet de oorspronkelijke bewoners die daarvan kunnen genieten. De projectontwikkelaars bepalen immers wat er gebouwd wordt en door wie, en dus moeten steeds meer sinjoren plaats maken voor mensen die meer verdienen. Wie kan zich vandaag als dokwerker of verpleegster nog een appartement veroorloven op het Eilandje of Nieuw Zuid? Zelfs volkswijken zoals Sint-Andries worden overgenomen door luxehotels en dure serviceflats, terwijl steeds meer appartementen worden opgekocht om via Airbnb verhuurd te worden.

Door de jaren heen is in Antwerpen zo een zorgwekkende cultuur van verwevenheid ontstaan tussen vastgoedbaronnen, financiële holdings, speculanten en partijpolitieke machthebbers. In skyboxen op de Bosuil of tijdens chique dineetjes in sterrenrestaurants worden de relaties tussen stadsbestuur en bouwpromotoren gesmeerd. Het college ziet geen graten in die nauwe banden met de betonboeren en bedient ze op hun wenken. Bouwcodes werden afgebouwd, schotten tussen politiek en bedrijfsleven neergehaald, deals over het neerpoten van woontorens rechtstreeks tussen schepenen en projectontwikkelaars geregeld. “De doelstelling om de ruimte optimaal te benutten botst soms met het wettelijk kader”, zei de voormalige schepen van ruimtelijke ordening Rob Van de Velde daarover . “Vandaar dat ik de bocht soms wel moet afsnijden. Jammer, maar het kan gewoon niet anders.”

Hoe meer er beroep wordt gedaan op de privé, hoe minder inspraak voor de bevolking. Communicatie moet volstaan. Steeds meer stadsdiensten werden onttrokken aan publieke controle met publiek-private samenwerkingen, omgevormd tot bedrijfseenheden en later bedrijven. De burger werd klant, de dienst een product en in het Havenbedrijf werd de oppositie zonder boe of ba buitengewerkt. Actiegroepen moesten bergen verzetten om op te boksen tegen de betonboeren die de Lange Wapper recht langs de volkswijken wilden optrekken. ‘Walk and don’t look back’, klonk het bij de toenmalige burgemeester. Wijkcomités worden afgedreigd als ze te veel vragen stellen bij alweer een nieuwe toren in hun buurt. Middenveldorganisaties krijgen te verstaan dat ze zich maar beter koest kunnen houden. Stadsdichters worden aan de kant geschoven als ze het wagen om de tweedeling in het onderwijs aan de kaak te stellen.

Niet de behoeften van mensen maar cijfers en commerciële strategieën staan steeds meer centraal. De stadsloketten werden afgebouwd, politiekantoren zijn enkel nog op afspraak te bezoeken, wijkbibliotheken gesloten. Deze logica vervangt de vaste werkster in een school door een privé poetsfirma omdat ze goedkoper is en vergeet daarbij dat de werkster ook mee thee zet voor de kinderen, de vaat doet voor de leerkrachten en inspringt bij school- en kerstfeestjes. Ondertussen moeten marktconforme vergoedingen managers uit het bedrijfsleven aantrekken om processen te optimaliseren, diensten te herstructureren en de ouderenzorg te privatiseren. Zo groeit de tweedeling in de dienstverlening, de tewerkstelling en de verloning bij de stad.

Zo groeit ook de armoede, maar de strijd daartegen is verre van een prioriteit. Volgens de commerciële visie is armoede immers een kwestie van niet genoeg kansen grijpen en foute keuzes maken. Een individuele verantwoordelijkheid, in plaats van een maatschappelijk probleem. Terwijl in Antwerpen één op de drie kinderen in kansarmoede wordt geboren, verschuift de focus van collectieve oplossingen zoals betaalbaar wonen en stabiele banen, naar het disciplineren van mensen met maatregelen als de gemeenschapsdienst: zwerfvuil rapen of het groen onderhouden voor 1,3 euro per uur bovenop de uitkering. In onze rijke havenstad worden steeds meer mensen geweigerd aan de daklozenopvang.

Wij hebben een andere visie op de stad. Een publieke visie die de behoeften van haar bewoners voorop stelt. Waarin de stad in de eerste plaats een plek is waar mensen samen wonen, samen werken en samenleven. Het woord gemeente komt niet toevallig van ‘gemeenschappelijkheid’. In het Frans is een gemeente ‘une commune’ en niet ‘un supermarché’. In onze visie is de taak van een stadsbestuur niet om de winsten van projectontwikkelaars te maximaliseren, maar om te zorgen dat alle stadsbewoners goed kunnen wonen, goed kunnen leven, zich goed kunnen verplaatsen en ontspannen.

Onze visie vertrekt van de simpele vaststelling dat de welvaart van de stad niet gemaakt wordt door betonboeren of cruisetoeristen, maar door haar inwoners en de mensen die er werken: van de chemie-arbeider in de haven tot de kleuterleidster op Linkeroever, van de redder in Deurne tot de supermarktbediende in Hoboken. Door een stedelijke werkende klasse die zoals in veel havensteden superdivers is. Het zijn deze mensen die elke dag vroeg opstaan en hun beste beentje voorzetten, die Antwerpen tot de geweldige stad maken die ze is. En het is voor die mensen dat we Antwerpen nog beter willen maken.

Daarvoor hebben we een beleid nodig dat de ontwikkeling van de stad niet overlaat aan projectontwikkelaars en rederijen, maar zelf de lijnen uitzet en stevig de regie in handen houdt. Met een ruimtelijke planning waarin betaalbaar en goed wonen centraal staat, met voldoende ruimte voor groen, ontspanning en ondernemerschap. Met een mobiliteitsbeleid dat vertrekt van het recht van mensen die in de stad wonen en werken om zich te verplaatsen en de leefbaarheid van de wijken, en een sterk openbaar vervoer als ruggengraat. Met een sociale aanpak waarbij de stedelijke kinderopvang, kwaliteitsvol onderwijs en betaalbare ouderenzorg de echte prestigeprojecten zijn. Met sterke publieke diensten die voor iedereen toegankelijk zijn. Met inspraak van de Antwerpenaar in de richting die de stad uitgaat.

Wij kiezen kant voor een stad op mensenmaat

Wij kiezen voor een stad die niet alleen praat over betaalbaar wonen, maar ook daadwerkelijk actie onderneemt. Die de huurprijzen begrenst op basis van objectieve criteria zoals ligging, isolatiewaarde en oppervlakte. En die voldoende betaalbare en sociale woningen voorziet in grote nieuwbouwprojecten.

Dat is iets helemaal anders dan de nieuwe appartementen van 400.000 of 500.000 euro die nu overal worden neergepoot. Dat is geen betaalbaar wonen. Dat is duur wonen. Dat is iets anders dan de markt vrij spel geven tot de zotte prijzen zelfs tweeverdieners de stad uitduwen.

Wij kiezen voor een stad waar armoede geen kans krijgt. We zorgen ervoor dat iedereen een dak boven zijn hoofd heeft en dat er voor iedereen, ongeacht zijn of haar pensioen, een woonzorgcentrum beschikbaar is.

Dat betekent dat we mensen niet op straat laten slapen terwijl er nog opvangplaatsen beschikbaar zijn, enkel omdat "het beleid" het afbouwen van capaciteit voorschrijft. En dat we de ouderenzorg stevig in publieke handen houden om de prijs te kunnen verlagen en de kwaliteit te garanderen.

Wij kiezen voor een stad waar iedereen meetelt. Waar immomakelaars en werkgevers die systematisch discrimineren ook effectief worden aangepakt. En waar we respect hebben voor ieders levensbeschouwing, ook achter het loket of voor de klas. 

Dat wil zeggen dat we neutraliteit zoeken in wat je doet in plaats van wat je draagt. Dat we bruggen bouwen tussen gemeenschappen in plaats van ze tegen elkaar op te zetten. Dat we telkens de kant van de vrede kiezen, niet die van geweld.

Wij kiezen kant voor een mobiele stad die van openbaar vervoer de ruggengraat van de mobiliteit maakt. Waarin we ons aansluiten bij de beweging in heel Europa naar gratis openbaar vervoer dat ook echt werkt. Met buurtparkings om de parkeerdruk te verlichten en publieke ruimte vrij te maken.

Dat betekent een echte ommeslag na jaren van beleid dat de rode loper uitrolde voor cruisetoeristen en privéjets, terwijl fietsers hun plan moesten trekken en wie een auto nodig had op kosten werd gejaagd.

Twaalf jaar nadat Bart De Wever voor het eerst aan de macht kwam in Antwerpen en twaalf jaar nadat de PVDA haar eerste zetels in de gemeenteraad haalde, is het duidelijk dat het huidige stadsbestuur is uitgeleefd. De Wever vermorzelde zijn coalitiepartners, schoffeerde het middenveld en zette Antwerpen in de uitverkoop. Na jaren burgemeester én partijvoorzitter te zijn geweest, is hij nu op zoek naar de post van premier.

Er is vandaag maar één partij die groot genoeg is om een alternatief te kunnen bieden. Er is ook maar één partij die glashelder is dat ze nooit samen met De Wever zal besturen. Wie een alternatief wil voor het koud en kil beleid van de afgelopen jaren, een sociaal alternatief dat vertrekt van het recht op de stad, houdt dan ook maar één optie over bij de verkiezingen op 13 oktober. Een stem voor de PVDA. Voor een stad op mensenmaat.

Jos D’Haese

 

Werkten mee aan dit programma:

Ans, Leen, Steven, Michel, Erik, Wim, Wim, Hugo, Thomas, Sarah, Mieke, Tim, Lieve, Janneke, Freja, Barbara, Lise, Koen, Pieter-Jan, Lies, Nadine, Andreas, Jonas, Tristan, Jeroen, Lebuïn, Tao, Veronique, Ianthe, Bram, Amina, Maartje, Liesbeth, Michelle, Mohssine, Mara, Sabine, Tino, Nele, Christophe, Raf, An, Manal, Annelies, Tom, Frans, Paul, Wouter, Kristof, Annick, Eline, Jorien, Jan, Laura, Anne, Peter, Mie, Kamiel, Sim, Ben en Jos.