GROENE EN PROPERE STAD
Wie denkt bij een stad aan groen, rust en schone lucht? Het is niet omdat we het vandaag anders gewoon zijn, dat zo’n stad niet mogelijk zou zijn. Antwerpen transformeren naar een plek waar het gezond en aangenaam leven is, vraagt wel om visie en daadkracht. Dan leg je geen betonnen pleinen aan zoals het Operaplein. Dan heb je respect voor de vuilnisophalers en garandeer je hen een goede verloning. Dan pak je de verschillende bronnen van luchtvervuiling op een coherente en consistente manier aan. Dan pas je de verschillende vormen van groen en natuur in elkaar om elke buurt aangenamer te maken. Dan voer je een beleid dat afval zoveel mogelijk voorkomt, hergebruikt en recycleert. Met die aanpak ligt een leefbare stad binnen handbereik.
Wat wij willen
Een. Schonere stad, schonere industrie
- We stellen een geïntegreerd propereluchtplan op dat de vier grote bronnen van luchtvervuiling aanpakt: de industrie, het verkeer op de Ring, de lokale uitstoot van auto’s en de huisverwarming.
- De omschakeling naar een circulaire petrochemie om de industriële uitstoot van vervuilende stoffen en gassen drastisch te verminderen.
- We volgen de uitstoot van PFAS, lood en andere schadelijke stoffen op de voet en dwingen waar nodig bijkomende maatregelen af.
- Vrachtvervoer verplaatsen we zo veel mogelijk van vrachtwagens naar het spoor en het water.
- Autogebruik verminderen we door te investeren in openbaar vervoer, autodelen en fietsinfrastructuur.
- We pleiten voor een minder-hinderplan om files in de stad door de werken aan de Ring tegen te gaan dankzij beter openbaar vervoer.
- We breiden het warmtenet dat huizen van de stad verwarmt met de restwarmte uit de haven- en industriezones uit.
- Op plekken met historische bodemvervuiling – zoals in Hoboken en de buurt rond het centraal station – nemen we extra maatregelen bij graaf- en wegenwerken om opwaaiend vervuild stof te voorkomen.
Meer achtergrondinformatie
Veel Antwerpenaren maken zich zorgen over de luchtkwaliteit in de stad. Onze stad heeft af te rekenen met allerlei bronnen van luchtvervuiling, die elkaar versterken. De hoge schoorstenen van de grote industrie zadelen de stad op met een achtergrondvervuiling van zwaveloxiden, stikstofoxiden en fijn stof. Om die emissies terug te dringen pleiten we strengere uitstootnormen voor de bedrijven in de haven. Daarnaast pleiten we voor het oprichten van een stedelijk energiebedrijf. Dat openbaar bedrijf neemt de leiding bij de overschakeling naar duurzame emissievrije energiebronnen.
Ook wat luchtkwaliteit betreft, ontbreekt vandaag een coherente visie. Het stadsbestuur voerde een lage-emissiezone in maar tegelijk ging de frequentie van de trams naar omlaag, steeg de ticketprijs voor het openbaar vervoer en werd waardevol stadsgroen gekapt. Om de luchtkwaliteit in Antwerpen grondig te verbeteren, hebben we coördinatie nodig zodat de uitstoot van alle grote bronnen van vervuiling drastisch vermindert. We stellen daarom een propereluchtplan op, met concrete streefdoelen, met metingen en concrete maatregelen.
Daarnaast blijven we ook waakzaam voor zware metalen. Einde 2023 is een onrustwekkende verhoging van de loodwaarden in het bloed van Hobokense kinderen vastgesteld. Dankzij onze acties en de politieke strijd zijn al grote inspanningen geleverd om de wijken rond Umicore in Hoboken te saneren. Samen met de dokters van Geneeskunde voor het Volk volgen we de situatie op de voet en dwingen we waar nodig bijkomende maatregelen af. Mie Branders, PVDA-raadslid en huisarts bij Geneeskunde voor het Volk nam het keer op keer op voor de ongeruste buurtbewoners. Zij volgt de loodwaarden in het bloed van de kinderen op de voet op en dringt telkens aan op actie van de stad.
Op plekken met historische bodemvervuiling zoals in Hoboken en in de buurt rond het centraal station willen we dat er extra maatregelen bij graaf- en wegenwerken genomen worden om te voorkomen dat vervuild stof opwaait.
Ook het vracht- en autoverkeer op de drukste snelweg van Vlaanderen, de Antwerpse Ring, zorgt voor veel luchtvervuiling. De meeste scholen en ziekenhuizen, maar ook parken en woonblokken liggen in de gevarenzone rond de Ring. Het komt erop aan het wegverkeer zoveel mogelijk af te bouwen. Vrachtvervoer verleggen we zoveel mogelijk naar het spoor en het water. Voor het personenvervoer werken we aan een fijnmazig net van openbaar vervoer zodat er vlotte alternatieven voor de auto ontstaan om je naar de stad of de haven te verplaatsen.
Om de impact van het resterende verkeer, dat voor het grootste deel niet in Antwerpen moet zijn, te verkleinen, maken we een zo groot mogelijke overkapping van het noordelijke deel van de Ring, en een volledige overkapping van het Zuidelijke deel. Zo zorgen we in één klap voor propere lucht en minder lawaai.
Intussen pleiten we voor gratis Park and Rides, en een ingebruikname van het volledige ringspoor in gebruik. Tot slot leggen we een waterbus in naar de haven. Lees meer over onze visie op mobiliteit in het hoofdstuk Mobiele Stad.
Ook het lokale autoverkeer vervuilt de lucht. Het effect daarvan is vooral erg in de street canyons, de smalle straten met weinig luchtcirculatie. De oplossing ligt in de shift van de auto naar het openbaar vervoer, de fiets en verplaatsing te voet. De Vlaamse overheid beloofde al meermaals te investeren in zo’n een modal shift: meer ruimte voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. Maar ze komt haar belofte niet na. De wegen zitten overvol en door infrastructuurwerken staan we nog langer in de file. De werken in het kader van de Oosterweelverbinding gaan dit probleem nog erger maken. We hebben dringend een plan met minder-hindermaatregelen nodig waarin grote investeringen in beter openbaar vervoer centraal staan.
Daarnaast ondersteunen we particuliere autodeelsystemen en zorgen we voor een geïntegreerd deelautoplan dat autodelen vergemakkelijkt.
Het effect van de lage-emissiezone (LEZ) op de luchtkwaliteit kan verschillende jaren na de invoering nog altijd niet worden hardgemaakt. De maatregel versnelt de verschuiving van diesel naar benzine met enkele jaren, maar zorgt niet voor een trendbreuk. Op fijn stof en stikstofoxiden heeft de LEZ geen effect. Ook voor roet is er geen invloed zichtbaar in de beperkte gegevens waarover we beschikken. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de complexiteit van de verschillende factoren die bijdragen aan de luchtkwaliteit in Antwerpen en met het gegeven dat de oudste wagens wellicht minder gebruikt worden.
Wél glashelder is, dat de LEZ vooral mensen met lage inkomens treft. Zij kunnen het vaakst de stad niet meer in met hun wagen zonder dure boetes of abonnementen. En er zijn amper sociale maatregelen om dat te compenseren. Uit het rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij valt dan ook enkel te concluderen dat de LEZ asociaal is, terwijl het twijfelachtig blijft of ze de luchtkwaliteit verbetert. In de plaats zouden er beter andere maatregelen komen die zowel sociaal als effectief zijn: beter en betaalbaar openbaar vervoer, meer ruimte voor fietsers en voetgangers en het gericht aanpakken van street canyons waar te veel verkeer door rijdt.
We hebben nood aan een visie en een breed gedragen plan over de plaats van auto’s in de stad. Vandaag worden er tegenstrijdige maatregelen genomen. Enerzijds heeft de stad miljoenen veil voor een kaaitunnel, de “verdiepte kaaiweg” waarbij auto’s onder het heraangelegde Steenplein zouden doorrijden. Hierdoor zouden de Kaaien een drukke verkeersas blijven. Anderzijds blijven de Park&Rides die zijn ingericht aan de rand van de stad veel te leeg staan. We zouden de miljoenen voor de kaaitunnel beter besteden aan het openbaar vervoer.
Door het gebrek aan visie op mobiliteitsbeleid in de stad de afgelopen jaren, zijn veel mensen aangewezen op de wagen. We willen ervoor zorgen dat bewoners hun woning met de wagen kunnen bereiken en de wagen in de buurt kwijt geraken, maar tegelijk willen we vermijden dat sluipverkeer zich een weg zoekt doorheen de dichtbevolkte wijken van de stad. Als daar aanpassingen aan de circulatie in de wijken voor aangewezen is, vertrekken we actief overleg en met participatie van de buurtbewoners. Dat wil zeggen dat we tijd nemen om te praten en te luisteren. We gaan van deur tot deur om de mening van zoveel mogelijk inwoners te krijgen. Enkel zo kunnen we tot een gedragen oplossing komen. Bovendien moet het deel uitmaken van de bredere visie op mobiliteit in de stad. Het pleinenplan van stRaten-Generaal kan hiervoor als inspiratie dienen. Dit plan stelt voor het autoverkeer via grote assen door de stad te loodsen in plaats van ze doorheen de wijken te laten rijden.
Mensen die hun wagen van de hand doen, kunnen rekenen op financiële ondersteuning voor een abonnement van De Lijn, van fietsdeelsysteem Velo, taxicheques of autodelen.
Ook de uitstoot van branders en stookketels voor verwarming en sanitair water pakken we aan. Daarvoor willen we het stedelijk warmtenet veel verder uitrollen. Zo kunnen we onze huizen verwarmen met de restwarmte uit de haven en de industriezones. Voorbeeld hiervoor is Kopenhagen, de stad zonder schoorstenen, waar 97 procent van de inwoners warm water aan huis geleverd krijgt. Een enorme winst voor de luchtkwaliteit en voor het klimaat. Door isolerende renovaties te ondersteunen en ze wijk per wijk gepland aan te pakken, zorgen we ervoor dat de overblijvende boilers minder moeten draaien. Lees meer hierover in het hoofdstuk Woonstad.
De stad heeft een adviesbevoegdheid wat betreft vergunningen voor de industrie in de haven. We onderzoeken de aanvragen zorgvuldig en gebruiken de adviezen om te wegen op de ontwikkelingen in de haven. Sites die in overstromingsgevoelig gebied liggen, zijn niet geschikt voor verdere bebouwing wegens de risico’s in deze tijden van klimaatverandering.
We nemen de PFAS-crisis serieus. We zorgen ervoor dat we op het hele grondgebied de PFAS-waarden kennen, zowel in het bloed van onze inwoners als in de grond, de lucht en het water. We hanteren daarbij de strengste actuele normen. Ook de werknemers van bedrijven in de getroffen zone moeten zich kunnen laten testen. We informeren de bevolking bij overschrijdingen zodat men wat heet no regret-maatregelen kan nemen.
We passen het voorzorgsprincipe toe: als een bepaalde handeling – zoals het verlenen van een vergunning – schade kan toebrengen aan de bevolking of het leefmilieu, dan staan we die handeling niet toe. In het bijzonder vermelden we hier het verscherpte toezicht op de PFAS-uitstoot van bedrijven in de haven. We saneren actief. We doen dat prioritair in de vervuilde zones in de buurt van woonzones.
Waar men met PFAS vervuilde grond moet werken, willen we de risico’s voor de omgeving tot een minimum beperkt zien. Zoals bij de loodvergiftiging in Hoboken zorgen we voor preventieve medische zorg: iedereen met verhoogde PFAS-waarden screenen we op gezondheidsproblemen die daar verband mee houden: verhoogde cholesterol, verstoring van de immuniteit en verschillende soorten kanker. Bij al deze maatregelen geldt het principe dat de vervuiler betaalt. Daar maken we actief werk van.
Twee. Groen en open ruimte in elke buurt
- We zorgen dat bos- en parkzones als groene vingers diep in het stadsweefsel binnendringen. De overkapping van de Ring biedt veel mogelijkheden voor meer groene ruimten aan te leggen tot ver in de stad.
- We verwerven ongebruikte terreinen om er openbare groene ruimte te creëren.
- We voeren een moratorium op de verkoop van publieke gronden in. Voor nieuwe stadsprojecten als scholen, brandweerkazernes, crèches… gebruiken we leegstaande sites en geen groene zones.
- Bouwwerven verbieden we opgepompt water af te voeren via de riolering.
- Het straatbeeld vergroenen we met gevelbegroeiing, groenslingers, tegeltuintjes, groendaken en stadslandbouw. Elk plein krijgt zo veel mogelijk groen. Daarbij hebben we oog voor met mensen met een beperking.
- We bergen regenwater en hergebruiken het. Inwoners krijgen steun om dit ook te doen.
- We werven een stadsecoloog aan die een globale visie op de stedelijke ecologie uitwerkt en deze visie over de verschillende beleidsterreinen heen in de praktijk brengt.
Meer achtergrondinformatie
Tot in de middeleeuwen was er heel wat gemeenschappelijke grond in en rond Antwerpen. Op die collectieve gronden, ‘commons’ zoals de Dries in het noorden van de stad of de Cattelberg nabij Borgerhout, kon men sprokkelhout verzamelen, water halen of vee laten grazen. Maar toen de stad in de gouden zestiende eeuw uit haar voegen barstte, won kwantiteit het van kwaliteit. Een groot deel van de open ruimte binnen de stadsmuren ging verloren en de publieke ruimte werd geprivatiseerd. De stad verkocht haar gronden aan bouwspeculanten. Groenruimte werd een voorrecht van een beperkte groep gegoede inwoners.
Gemeenschappelijke openbare ruimte privatiseren: het gebeurt vandaag nog altijd. Stadsruimte die vrijkomt, wordt maar al te dikwijls zonder enige inspraak toevertrouwd aan bouwpromotoren en projectontwikkelaars. Die poten er grote woon- en kantooreenheden neer met veel te weinig open en groene ruimte. Terreinen met veel potentieel, zoals Spoor Oost, bouwt men om tot parking of evenemententerrein in plaats van er nieuwe groenzones van te maken. Plaatselijke stukjes groen zoals de Kielsevest en de Botaniek moeten wijken voor bouwprojecten die al dan niet vergund zijn. Een stuk van de Hobokense Polder werd lange tijd bedreigd door een megalomaan vastgoedproject. Door druk van onderuit onderzoekt de stad nu gelukkig alternatieve locaties.
Stadsgroen wordt zo een voorrecht voor rijkere wijken en in de buurt van nieuwe groene zones stijgen de grond- en woningprijzen zienderogen. Nochtans, groen is rustgevend, tempert het geraas van het verkeer, vangt luchtvervuiling op en zorgt voor koelte in de zomer. In buurten met meer groen slapen bewoners beter, zijn er minder hart- en vaatziekten, minder mentale klachten en lager medicatiegebruik. Bomen en planten zijn essentieel in een gezonde leefomgeving. Ze zouden een basisrecht moeten zijn voor elke stadsbewoner.
Willen we een voor iedereen leefbare stedelijke omgeving, dan hebben we een globale visie nodig. Een visie met een evenwicht tussen (veelal) private bebouwde ruimte en gemeenschappelijke open en groene ruimte. We werken daarbij op drie niveaus, waar een stadsecoloog een geïntegreerd beleid voor uitwerkt.
Het eerste niveau is dat van de grote groene zones in en rond de stad: het Noordkasteel, het Rivierenhof, het Middelheimpark… Die vormen de groene vingers die we zo ver mogelijk tot in de stad doortrekken en met elkaar verbinden. Door de overkapping van de Ring wordt het mogelijk buurten met groene ruimte aan elkaar te linken en groene verbindingen te creëren tussen de grote groene zones.
Ook wijken verder weg van de grote groene vingers hebben recht op groen. Daarom voeren we op dit tweede niveau met de stad een actief aankoop- of omruilbeleid voor braakliggende terreinen en leegstaande of oninteressante panden. Die vormen we om tot nieuwe publieke open ruimte, parken om in te sporten, te picknicken, te spelen, tot rust te komen of samen te barbecueën.
Ons derde niveau is het straatbeeld vergroenen tussen de parken en groene zones in. Tegeltuinen en gevelbegroeiing, groene daken of ecologische stadstuintjes zorgen voor groenere straten en voor meer contact met de natuur. Een ambitieus bomenplan behoudt de natuurrijkdommen die we hebben en voorziet in de aanplant van nieuwe bomen in de straten.
Zo zorgen we voor propere lucht in een aangename stad en wapenen we ons tegen de gevolgen van het opwarmende klimaat. Groen en begroeiing zorgen immers voor afkoeling. Dat is nodig want boven asfalt en beton lopen in de zomer de temperaturen sneller op. Een begroeide bodem kan ook regenwater doorlaten en even vasthouden zodat onze rioleringen minder water te slikken krijgen bij stortbuien.
Er komt wat ons betreft een moratorium op de verkoop van publieke gronden. Deze gronden moeten hun buurt dienen, niet de winst van projectontwikkelaars. Braakliggende grond sluiten we niet meer af maar activeren we. We bekijken waar de lokale bevolking nood aan heeft: een park, een bibliotheek, een openbare crèche?
We vullen daarnaast de voedselstrategie van de stad aan met een duidelijke visie over hoe de gronden van de stad voortaan ingezet zullen worden. We kunnen deze benutten om korteketenboeren te ondersteunen en te integreren in een stadsnetwerk van verwerkers, markten en horeca. We steunen ook OCMW’s, districten, scholen en verenigingen om projecten te ontwikkelen rond stadslandbouw en (sociaal) moestuinieren.
Als gevolg van de klimaatverandering wordt het weer meer extreem. Lange periodes met heel weinig neerslag worden afgewisseld met hevige regenbuien die grote wateroverlast kunnen veroorzaken. De riolering en waterhuishouding van onze stad is hieraan niet aangepast. Regenwater moet via wadi’s, regenwatervijvers, groendaken en andere buffers vastgehouden worden. Niet alleen publieke locaties maar ook privétuinen kunnen ervoor dienen. We moedigen deze systemen dan ook overal aan en leggen straten en pleinen aan met deze nieuwe uitdagingen in het achterhoofd.
Bij het oppompen van water voor bouwwerven (bemaling) wordt retourbemaling, het terug infiltreren van het opgepompt grondwater in de bodem, de standaard. Als dat technisch niet mogelijk blijkt, gaan we na of we het water op een andere manier kunnen hergebruiken. Bemalingswater mag niet meer afgevoerd worden via de riolering.
Waterrecreatie zorgt voor verkoeling in hete periodes. We onderzoeken hoe we delen van het Galgenweel en het Noordkasteel met de stad kunnen uitbaten om erin te zwemmen. Tijdens de zomermaanden organiseren we ook openluchtzwemmen in het Bonapartedok. In de zomer van 2024 gebeurde dat al gedurende zeven zondagen met succes. Om ervoor te zorgen dat ze toegankelijk en gratis zijn baten we als stad deze plekken uit.
Drie. Af van het afval
- Ophalen van grof huisvuil wordt weer gratis. Vuilniszakken worden weer goedkoper. Bewustmakingscampagnes over het correct sorteren van afval.
- Alle afvalfracties, ook grof huisvuil en steenpuin, kunnen gratis worden binnengebracht in het containerpark.
- Het containerpark maken we weer toegankelijk zonder afspraak.
- We zorgen voor voldoende vuilnisbakjes in de straten die frequent geledigd worden.
- We organiseren intensieve campagnes in wijken met veel sluikstort en zwerfvuil. Deze omvatten sensibilisering en educatie, samen opruimen en handhaving en beboeten van hardnekkige sluikstorters.
- Respect voor de huisvuilophalers en veegdiensten. Ze verdienen een betere verloning, lagere werkdruk en bescherming tegen (verkeers)agressie.
- We organiseren stedelijke ateliers voor herstel van elektrische toestellen, meubels en kleren.
- Repair cafés, ruil- en geefmarkten en tweedehandswinkels ondersteunen we.
- We richten een Bouwbank in die ondersteunt bij de sloop en renovatie van gebouwen en werkt als stock voor gebruikte bouwmaterialen.
- Per wijk zetten we in op compostpunten waar je onder begeleiding van ervaren vrijwilligers organisch materiaal kan composteren. De compost wordt gebruikt in de stadstuinbouw.
- We pleiten ervoor de verbrandingsoven in Wilrijk definitief te sluiten en de plannen voor een nieuwe oven opbergen.
- We treden met Antwerpen toe tot de Statiegeldalliantie om druk op de Vlaamse regering te zetten om statiegeld in te voeren op blikjes en plastic flessen.
Meer achtergrondinformatie
Het stadsbestuur heeft de ophaling van grof huisvuil afgeschaft en het binnenbrengen van steenpuin en grof huisvuil betalend gemaakt in de hoop de afvalstroom zo in te perken. Het gevolg is dat van heel wat andere gesorteerde fracties veel kleinere volumes worden binnengebracht. Na jaren vooruitgang door sensibiliseringscampagnes hebben we er opnieuw het raden naar wat er gebeurt met gevaarlijke fracties als KGA of asbest.
Wie de moeite doet om goed te sorteren, mag beloond worden door afval kosteloos binnen te brengen. Ervaren begeleiding door geschoolde medewerkers van de containerparken helpt om de afvalstromen meer hoogwaardig in te zamelen en de restfractie te reduceren.
We zorgen ervoor dat de containerparken weer gratis worden voor alle afvalfracties. Ook maken we ze weer vrij toegankelijk, zonder reservatie.
Veel wijken gaan gebukt onder sluikstort en zwerfvuil. Het is onaangenaam, trekt ongedierte aan en zorgt voor een minder veilig gevoel. We nemen deze problemen au sérieux. De stedelijke huisvuilophalers en veegdiensten zitten met hun handen in het haar. Ze voeren een ongemene strijd tegen het afval en lijken soms met de kraan open te dweilen.
Om zwerfvuil terug te dringen willen we meer publieke vuilnisbakken in de straten waar mensen hun vuilnis in kwijt kunnen.
We willen respect voor de mensen die het afval ophalen. Respect van hun werkgever. Geef hen een degelijke verloning en voldoende collega’s zodat de rondes niet te zwaar zijn. Maar ook respect van de burgers: de stedelijke medewerkers krijgen alsmaar vaker te kampen met agressie, bijvoorbeeld als ze te lang de weg blokkeren om afval op te ruimen.
In wijken waar het zwerfvuil een plaag is, werken we met een geheelaanpak. Samen met de buurtregisseur starten we een sensibiliseringscampagne bij de burgers. We houden gezamenlijke opruimmomenten met de buurt waarop de wijk proper wordt gemaakt. We koppelen dat terug naar de buurtbewoners en houden het aan. Maar er is ook handhaving. Mensen die moedwillig en ondanks waarschuwing blijven sluikstorten, worden beboet. Het openbaar domein is van iedereen en moet netjes blijven.
In het hoofdstuk Klimaatneutrale stad hebben we heel wat voorstellen uitgewerkt om de circulaire economie in onze stad te ontwikkelen. In een circulaire economie is er geen afval. Reststromen worden er als grondstof gebruikt om nieuwe producten te maken. Zo reduceren we de afvalberg en de impact op het klimaat.
Om afval te vermijden, richten we stedelijke herstelateliers op waar we gebruiksvoorwerpen, kledingstukken en meubels laten herstellen voor hergebruik. Is herstel onmogelijk, dan is er nog de optie van demontage om zoveel mogelijk bruikbaar materiaal te recupereren. We ondersteunen initiatieven als ruil- en tweedehandswinkels waar afgedankte spullen een tweede leven krijgen.
Wat onbruikbaar geworden is, moeten we zo goed mogelijk recycleren. Het grootste deel van ons afval komt uit de bouw en sloop van gebouwen. Daar is dan ook nog veel vooruitgang te halen. Oordeelkundig slopen en gerecupereerde materialen opslaan in de stock van een stedelijke Bouwbank: zo maken we de productie van veel nieuw materiaal onnodig en kunnen gebruikte dakpannen en bakstenen hergebruikt worden.
Het stadsbestuur verhoogde deze legislatuur de prijs voor een vuilniszak van 0,83 euro naar 1,1 euro. Dat lijken misschien kleine prijzen, maar vele kleintjes maken één groot. Ook de pasjes voor de sorteerstraatjes en een bezoek aan het containerpark werden duurder. Dat werkt sluikstorten in de hand. We draaien die prijsverhogingen terug. Een bezoek aan het containerpark wordt gratis.
Door te investeren in een circulaire productie, herstel en hergebruik van producten en recyclage, verminderen we de hoeveelheid restafval jaar na jaar. Het is dan ook absurd om de verbrandingsoven in Wilrijk te vervangen door een nieuw exemplaar dat nog grotere volumes restafval kan verbranden. De Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigde in 2022 terecht de vergunning voor zowel de oude als de nieuwe oven, maar de Vlaamse regering gaf onmiddellijk nadien een nieuwe vergunning met een proeftermijn van twee jaar. Ondertussen zou de huidige installatie weer tien jaar langer draaien en is het onduidelijk wat de toekomst brengt.
Door statiegeld in te voeren op blikjes en plastic flessen, zoals dat vandaag voor glazen flessen al bestaat, zou de hoeveelheid zwerfvuil drastisch kunnen verminderen. We pleiten er daarom voor dat Antwerpen in de statiegeldalliantie stapt en pleiten voor de invoering van een systeem waarbij de producenten van het verpakkingsmateriaal verantwoordelijk worden gesteld en dat eenvoudig is voor de gebruikers. Denk hierbij aan inzamelpunten in iedere buurt, in plaats van iedereen te verplichten met verpakkingen terug te moeten gaan naar de verschillende plaatsen waar de producten gekocht werden.