FINANCIEEL GEZONDE STAD
Een begroting maken is keuzes maken. Het stadsbestuur koos er de afgelopen jaren te vaak voor het geld bij de gewone Antwerpenaar te halen. De coronacrisis, de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis... de mensen kregen telkens de rekening gepresenteerd: het stedelijk personeel, het middenveld, de districten. Wij willen een financieel beleid dat de sterkste schouders de zwaarste lasten doet dragen. Een beleid dat investeert in mensen in plaats van in blingbling prestigeprojecten.
Achtergrond
“Geld kan je niet toveren,” zegt het rechtse stadsbestuur. Maar je kan wel kiezen waar je het gaat halen. Het stadsbestuur verlaagde dan wel de opcentiemen in de personenbelasting, met allerlei verdoken reglementen, taksen en retributies heeft het heel wat kosten voor de inwoners en kleine middenstandszaken op andere manieren verhoogd. De sterkste schouders en het grootbedrijf bleven buiten schot.
Enerzijds is er wel geld voor dure prestigeprojecten waar niemand op zit te wachten en of gaat het naar dadingen die afgesloten moeten worden wegens wanbeleid, anderzijds werden de kosten van iedere crisis op de gewone Antwerpenaar afgewenteld en werd alles wat los en vast zit bespaard. Van Antwerps Zorgbedrijf, over de stadsloketten tot de cultuur en sociale sector, alles moest eraan geloven. En waar het kon werd stedelijk patrimonium in de uitverkoop gezet. Wij willen een beleid dat investeert in het sociale weefsel van de stad en dat de sterkste schouders de zwaarste lasten laat dragen.
Wat wij willen
Een. Een eerlijke taks shift
- We maken de belasting op vestiging eerlijker en eenvoudiger. Op die manier dragen alleen de allergrootsten wat meer bij en ontzien we de kleintjes.
- Van de opbrengsten uit deze taks shift, gebruiken we een deel om pesttaksen en retributieverhogingen af te schaffen.
- We pleiten ervoor de belasting op drijfkracht te harmoniseren met de buurgemeenten.
- We verbieden miljoenencadeaus aan grote bedrijven.
- We recupereren het verlies aan inkomsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing op materieel en outillage.
- Bij de federale overheid dringen we aan op een herziening van de berekening van de personenbelasting zodat de fiscus ook rekening houdt met de inkomens uit vermogen.
Meer achtergrondinformatie
De concurrentie tussen de steden leidt tot een neerwaartse fiscale spiraal voor de grote bedrijven. De ene gemeente probeert goedkoper te zijn dan de buurgemeente, in de hoop investeringen van grote bedrijven aan te trekken. Maar op het einde is iedereen slechter af. Om daar een eind aan te maken zouden de tarieven van belastingen zoals deze op drijfkracht en de vestigingsbelasting het best federaal vastgelegd worden.
Terwijl de kosten voor de gewone Antwerpenaar jaar na jaar stijgen, blijven de grootste bedrijven de dans ontspringen. Er zijn nochtans mogelijkheden genoeg om ook hen hun eerlijk deel te laten bijdragen. Ze maken gebruik van de collectieve haveninfrastructuur, van transportinfrastructuur, van onderwijs, van onderzoek aan de universiteiten, van onze gezondheidszorg en van sociale voorzieningen zoals tijdelijke werkloosheid. Zonder deze voorzieningen kunnen zij nooit draaien, hun activiteiten niet uitvoeren en hun winsten niet verzekeren. Het is dan ook logisch dat ze een navenante bijdrage leveren aan de stadsfinanciën.
In afwachting van een harmonisering op federaal niveau, en naar het voorbeeld van Zelzate, waar de PVDA mee bestuurt, voeren we een eerlijke taks shift in. Op die manier zorgen we ervoor dat een deel van de lasten verschuift naar de ‘sterkste schouders’ in de stad.
Nu zijn de belastingen in de stad niet fair en veel te ingewikkeld. Neem de vestigingsbelasting. Dat is een belasting berekend op basis van de totale oppervlakte van een bedrijf. In Antwerpen geldt een vrijstelling tot 50 m2, dan volgt een vast bedrag voor iets grotere vestigingen, om dan vier verschillende tarieven per vierkante meter te hanteren met een maximum belasting van 86.800 euro per belastingplichtige. Hoe groter het bedrijf, hoe goedkoper de tarieven. Daardoor betalen de grote multinationals in de haven verhoudingsgewijs minder belastingen dan de bakker om de hoek. Het grootste bedrijf van Antwerpen betaalt op die manier 250 keer minder per vierkante meter dan een kleine zelfstandige.
Dat is niet fair. Door het reglement te vereenvoudigen en eerlijker te maken, trekken we dat recht. We vertrekken vanuit het principe: een vierkante meter is een vierkante meter. Gedaan met de ingewikkelde tarieven. Onder de 5000 m2 valt de belasting helemaal weg. Erboven betaal je een vaste prijs per vierkante meter aan het tarief van Zelzate. Concreet gaat dan voor het overgrote deel van de Antwerpse ondernemingen de belasting stevig naar beneden. Maar het brengt elk jaar zo’n 15 miljoen euro extra op voor de stad. Daarmee kunnen we andere belastingen verminderen en dringende noden in de stad aanpakken met bijkomende investeringen.
Ook voor de belasting op drijfkracht pleiten we voor een harmonisering met de buurgemeenten. In Antwerpen dragen de grootste bedrijven met deze belasting slechts één procent van de stadsbegroting bij. In buurgemeente Zwijndrecht gaat dat over meer dan twintig procent. De belasting op drijfkracht werd vroeger afgeschaft voor kleine ondernemers. Dat vinden we een goede zaak. Maar de grootste kunnen best een tandje bijsteken.
De opcentiemen op de onroerende voorheffing op materieel en outillage vormen een andere belasting op grote bedrijven. Maar sinds 2009 verleent de Vlaamse overheid bij investeringen in nieuw materieel en outillage vrijstellingen op deze voorheffing. De Vlaamse overheid compenseerde het inkomstenverlies van de gemeenten ten gevolge van deze vrijstellingen. Maar in september 2015 schafte ze die compensatie zonder overleg met de gemeenten weer helemaal af.
Door de volledige vrijstelling van de onroerende voorheffing op nieuw materieel en outillage verloor de stad tussen 2009 en 2021 jaarlijks gemiddeld 31,6 miljoen euro.
Schepen van Financiën Koen Kennis (N-VA) spreekt over de pensioenen van ambtenaren als over een molensteen rond de nek van de stadsfinanciën. Maar het verlies van de inkomsten uit materieel en outillage, die betaalt hij dan weer “met veel plezier”.
We dringen er bij de Vlaamse regering op aan de vrijstellingen op deze voorheffing weer af te schaffen. Indien dat niet gebeurt, vragen we om een correcte compensatie voor het verlies.
Om de grote havenbedrijven ter wille te zijn, schonk het Antwerps Havenbedrijf aan containergiganten DP World en PSA voor 52 miljoen euro boetes kwijt. Zij hadden die boetes opgelopen omdat ze de contractuele voorwaarden van hun concessie niet naleefden. Wij eisen dat die boetes zonder pardon worden betaald. Omdat PVDA-gemeenteraadslid Peter Mertens deze informatie bekendmaakte werd hij uit de raad van bestuur van het Havenbedrijf gezet, “om lekken te vermijden”.
Datzelfde DP World sleepte de stad voor het International Centre for Settlement of Investment Disputes vanwege een geschil rond een concessie in het Deurganckdok. Om leegstand te vermijden in het dok had het Havenbedrijf in 2005 een deel van de ongebruikte concessie van DP World aan een concurrent toegewezen. In februari 2024 kwam aan het licht dat de stad daarvoor een monsterboete tussen 80 en 100 miljoen zou moeten betalen nadat ze eerder dus miljoenen euro’s aan DP World had kwijtgescholden.
We verbieden dit soort miljoenencadeaus aan bedrijven en laten hen eerlijk hun deel betalen.
Bij de federale overheid dringen we aan op een herziening van de personenbelasting zodat die weer rekening houdt met de inkomens uit vermogen. De fiscus ontziet personen met grote vermogens. De belastingen op inkomsten uit vermogen (roerende voorheffing) worden niet vermeerderd met gemeentelijke opcentiemen zoals dat wel het geval is met de personenbelasting op de lonen en uitkeringen. In Antwerpen bedraagt de aanvullende personenbelasting 7 procent. Al wie zijn of haar inkomen voornamelijk uit fortuin verkrijgt, betaalt daar dus geen gemeentelijke belastingen op. Dat rechttrekken dringt zich op.
Men zou bijvoorbeeld belasting kunnen heffen vanaf kapitaalopbrengsten hoger dan 10.000 euro zodat kleine spaarders niet getroffen worden. Een opbrengst van 10.000 euro veronderstelt al een kapitaal van één miljoen euro met 1 procent opbrengst. Zo kunnen de gemeenten hun inkomsten verhogen en dragen de allerrijksten daar ook in bij.
Twee. Een sociaal en bottom-up beleid is veel goedkoper.
- We starten stedelijke bouwprojecten vanaf dag één met participatie van alle betrokkenen en buurtbewoners zodat het draagvlak sterk genoeg is nog voor de bouw start.
- We stellen prioriteiten. We investeren in een sociale stad met een sterk middenveld en degelijke dienstverlening in plaats van in prestigeprojecten.
- We investeren in eigen stedelijke expertise inzake stedenbouw, digitale transformatie, administratie... in plaats van hiervoor af te hangen van dure consultants.
Meer achtergrondinformatie
Wanneer je schepen van Financiën Koen Kennis (N-VA) vraagt om meer sociale investeringen, krijg je telkens te horen dat we het geld niet door ramen en deuren kunnen weggooien. Maar een inkijk in de uitgaven van de stad haalt het zelfbeeld van de goede huisvader dat de N-VA zo graag ophangt, volledig onderuit. Het stadsbestuur verspilt massaal geld aan prestigeprojecten waar niemand op zit te wachten.
De verdiepte kaaiweg bijvoorbeeld. Dat zou een fiets- en autotunnel van 201 meter worden langs de Scheldekaaien, aan de Suikerrui en het Steenplein, mét extra parking. In plaats van het doorgaand verkeer te weren plant het stadsbestuur dus een luidruchtige tunnelsleuf als ideale sluiproute dwars door de stad. Burgercollectief KaaiLink voert samen met de buurtbewoners al jaren actie tegen deze plannen. Hoewel er dus geen draagvlak is bij de bevolking, en ook de meerderheidspartijen intern verdeeld zijn over het project, zet het stadsbestuur, met Koen Kennis op kop, door. Kostenplaatje van het prestigeproject: minstens 53 miljoen euro.
Een tweede voorbeeld is de cruiseterminal. Terwijl gewone burgers met hun auto de lage-emissiezone niet meer in mogen, mogen vervuilende cruiseschepen tot vlak aan het Steen varen. Het past compleet in de visie van het stadsbestuur om Antwerpen zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor toeristen. Dat de Antwerpenaar daar de dupe van is, lijkt bijzaak. Een studie van Toerisme Vlaanderen uit 2023 maakte nochtans duidelijk dat de economische voordelen in de verste verte niet opwegen tegen de nadelen voor mens en milieu. Toch wil de stad nog meer cruiseschepen aantrekken. De cruiseterminal moet daarbij helpen. De prijs die we daar met zijn allen voor betalen is 21 miljoen euro.
Ten slotte is er de veelbesproken fietsers- en voetgangersbrug over de Schelde. Ook hier werd gekozen voor een peperduur project, dat als ‘landmark’ moet dienen om het huidige stadsbestuur prestige op te leveren. Initieel werd de kostprijs op 40 miljoen geschat. Maar intussen is ze al opgelopen tot 254 miljoen euro, een verzesvoudiging. Er zijn bovendien serieuze vragen hoe de constructie te verzoenen valt met veilige scheepvaart op de Schelde. Een frequente en betrouwbare veerdienst is een veel goedkoper alternatief.
Deze drie voorbeelden alleen al kosten de Antwerpenaar samen zo’n 328 miljoen euro. Geld dat ook kan dienen als investering in ons middenveld, ons onderwijs of onze publieke diensten.
Veel geld gaat ook verloren door ondoordacht beleid. Zo betaalde de stad in 2020 meer dan 25 miljoen als vergoeding aan Tramcontractors, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de heraanleg van de Noorderleien. Beide partijen wijzen elkaar met de vinger voor de vertraging van de werken, maar de stad besloot een dading te betalen om een rechtszaak te vermijden. De inspectie Financiën had het over gebrekkige opvolging door de stad.
Hetzelfde verhaal bij de verbouwing van Het Steen, waar de stad een dading van 5,3 miljoen sloot met projectontwikkelaar Democo, en bij de dading in 2019 van bijna 7 miljoen euro aan de bouwheer Q-Park en Van Laere van de parking onder de voormalige Gedempte Zuiderdokken.
Bij dat laatste voorbeeld werden de werken vertraagd door een procedure van enkele buurtbewoners bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Een duidelijke indicatie dat ook door het gebrek aan inspraak en participatie handenvol geld verspild wordt. Ook bij de Kielsevest, waar men een brandweerkazerne en kantoortorens op een stukje groen wilde bouwen, werd er bijna 2 miljoen euro uitgegeven. Pas nadien ontdekte men dat de bezwaren van de buurtbewoners gegrond waren en dat de locatie ongeschikt was.
Anders dan wat we vaak te horen krijgen, is er dus wel degelijk geld. Het is alleen een kwestie van kiezen waar je dat geld aan wilt uitgeven. Wij willen andere keuzes maken. We kiezen voor sociale investeringen in een sterk middenveld en in degelijke stedelijke dienstverlening in plaats van voor dure landmarks en prestigeprojecten. We zetten bij grote projecten vanaf het eerste moment in op participatie en inspraak. Zo zorgen we voor draagvlak bij alle betrokkenen en spreken we ook de expertise van de buurtbewoners aan. Zij weten vaak het beste wat er nodig is in hun wijk.
Drie. Kostenverhogingen en pesttaksen afbouwen
- We maken containerparken opnieuw kosteloos.
- We draaien de kostenverhogingen voor stedelijke producten en diensten terug.
- Water is een basisrecht. We verlagen de riooltaks (saneringsbijdrage) naar het niveau van 2013.
- We schaffen de bijdragen voor materiaalgebruik voor niet-commerciële activiteiten opnieuw af.
- We schaffen de ‘imago verlagende belasting’ voor nachtwinkels en de ‘vreemdelingentaks’ af. Die pesttaksen viseren bepaalde groepen mensen en leveren nauwelijks inkomsten op voor de stad.
- We schaffen de lage-emissiezone af.
- Parkeren in de binnenstad wordt kosteloos voor mensen die er moeten zijn om hun beroep uit te oefenen, zoals verpleegkundigen, loodgieters, cultuurmedewerkers, etc.
Meer achtergrondinformatie
Je identiteitskaart, je vuilniszakken, zwembeurten, sportkampen, verhuizen, trouwen... het leven wordt duurder en het Antwerps stadsbestuur draagt daar aan bij. Stedelijke producten en diensten werden gevoelig duurder.
Bij de aanpassing in 2022 steeg de prijs van een vuilniszak met maar liefst 34%. Ook passen voor sorteerstraatjes en de toegang tot recyclageparken werden duurder. Het lijken misschien kleine prijzen, maar vele kleintjes maken één groot. Het leidt bovendien tot meer zwerfvuil en sluikstorten.
Zelfs op de “mooiste dag van je leven” moet je langs de kassa passeren. Sinds 2022 betaal je 136,40 euro om te trouwen. Trouw je op een zaterdag, dan betaal je zelfs 220 euro. Er kwam ook een nieuw stadsreglement voor het vrijhouden van parkeerplaatsen met parkeerverbodsborden. Zulke borden bestellen voor een verhuis of voor verbouwingen kan voortaan alleen digitaal en het kost minimaal 58 euro. Voor meerdere dagen loopt de prijs al snel op. Ook zwembeurten, reispassen, identiteitskaarten de huur van materiaal voor een evenement en sportkampen werden allemaal gevoelig duurder. We hebben ons tegen deze wirwar van taksen verzet.
Het stadsbestuur voerde ook een boeteval in, een heel grote zelfs: de lage-emissiezone (LEZ). Sinds 2017 zijn de Antwerpse binnenstad en Linkeroever een lage-emissiezone. Tussen 2017 en 2023 kwamen er maar liefst voor 50 miljoen euro boetes binnen. Daar bovenop streek de stad ook nog eens 25 miljoen euro aan dagpassen en tijdelijke toelatingen op. De LEZ lijkt voor de stad de kip met de gouden eieren, en de werkende mensen betalen het gelag.
Om te parkeren in de binnenstad betaal je je sinds 2023 ook al blauw. Alleen inwoners en mensen met een vergunning mogen binnen de Leien nog op straat parkeren. Mensen met bepaalde beroepen, zoals thuisverplegers, mogen dat wel nog doen, maar betalen daar 75 euro per maand voor. Het parkeerbedrijf rijdt tegenwoordig al met vijf scanwagens rond, die geparkeerde auto’s aan de lopende band controleren en beboeten. Zo’n scanwagen leverde de stadskassa in 2022 elf miljoen euro op. Dat bedrag belooft, met nu vijf wagens, zeker te stijgen. Ga je vijf minuutjes over je parkeertijd, dan kan dat je met deze scanwagens zuur opbreken. Het voelt aan als pestbeleid.
Wij laten grote bedrijven eerlijker bijdragen. Zo kunnen we het leven voor de gewone Antwerpenaar wat minder duur maken. De prijzen van stedelijke goederen en diensten draaien we terug naar het niveau van 2021. Containerparken en materiaalgebruik door niet-commerciële activiteiten worden gratis. Pesttaksen als die rond de LEZ, de imagotaks en de hoge parkeertarieven voor mensen die in de binnenstad hun beroep moeten uitoefenen, schaffen we af.
Vier. Behoud van de stedelijke tewerkstelling
- We streven ernaar weer meer ambtenaren te benoemen. Dat is de beste garantie voor een volwaardig pensioen voor het stadspersoneel en het vermindert onze afhankelijkheid van dure consultancybureaus.
- Personeelsleden van wie de taken door de digitalisering van de dienstverlening onnodig zijn geworden, zetten we in om burgers die niet met computers overweg kunnen, te helpen en mee te krijgen.
- We nemen de hefbomen voor een coherent sociaal beleid weer in handen. We stoppen met de privaat-publieke samenwerkingen en met het vermarkten van publieke initiatieven.
- We schaffen het zogenaamde “Loket op Maat” af, en zorgen ervoor dat je weer voltijds terechtkan bij een stadsloket in je eigen district.
- We stoppen de privatisering van en de besparingen op onze stadsdiensten.
Meer achtergrondinformatie
Ex-schepen Tom Meeuws (Vooruit) beloofde op een verkiezingsdebat in 2018 dat er met Vooruit in het bestuur een einde zou komen aan de eindeloze personeelsbesparingen. Het tegendeel is waar. Ook deze legislatuur werd er verder fors bespaard op ons stedelijk personeel. Het stadsbestuur ziet de dienstverlening door het stadspersoneel als een last die drastisch moet worden ingeperkt. Maar voor de inwoners van Antwerpen is die dienstverlening juist heel waardevol. Wie zorgt er anders voor onze kinderen en ouderen? Wie anders houdt de straten proper? Wie anders helpt ons met allerlei administratie? Wie anders organiseert sport, cultuur en ontspanning? Het stadsbestuur moet opnieuw personeel aanwerven. En met een goed statuut.
Aan het begin van de legislatuur werd de stadsbegroting voor 2020-2025 opgemaakt. Daarin werd gepland de publieke dienstverlening af te bouwen ten voordele van de private. In totaal zou de stad in deze legislatuur 105 miljoen euro besparen op haar personeel. Bovenop die permanente besparingen werd in 2022 beslist nog zo'n 5,2 miljoen extra te besparen.
We hebben niet minder, maar meer personeel nodig, om de stad proper te houden,
onze kinderen en ouderen de juiste zorg te geven, ons veilig te kunnen voelen op straat, een duurzaam woningbestand op te bouwen, en de sociale en ecologische noden van de stad te kunnen lenigen.
We draaien de besparingen dus terug en gaan voor meer stedelijk personeel.
De stad zet sterk in op digitalisering van de loketten: ze worden zoveel mogelijk vervangen door E-dienstverlening. Met “Loket op Maat” wil het stadsbestuur de dienstverlening "efficiënter maken". Mooie woorden, maar concreet betekenen ze: minder nabijheid, meer werkdruk voor het personeel en langere wachttijden voor de burger. Verschillende loketten in de stad zijn nog maar twee dagen per week open. Voor de rest moet je zoveel mogelijk digitaal je plan trekken.
We zijn voorstander van digitalisering, maar dan wel op voorwaarde dat iedereen mee is. Nu wordt een grote groep bewoners erdoor buitenspel gezet. Ook mensen die niet goed met computers kunnen werken of geen geld hebben voor een computer en internetverbinding, anderstaligen… moeten je bereiken en helpen. De personeelsleden die de stad uitspaart door de digitalisering, moet ze inzetten om iedereen mee te krijgen.
De mensen van Linkeroever, Borgerhout, Hoboken en Berendrecht betalen evenveel belastingen als de rest van Antwerpen. Toch zien zij hoe hun stadsloketten afgebouwd worden. De deur van hun districtshuis is er meer dan de helft van de week dicht. Wij willen dat elke Antwerpenaar voor goede en toegankelijke dienstverlening in eigen district terechtkan. Ook de wijkkantoren die de vorige legislatuur gesloten werden willen we opnieuw openen.
We kanten ons tegen projecten met publiek-private samenwerking (PPS) en tegen het outsourcen van projecten aan de privé. Binnen PPS-constructies staat de stad vaak de regulerende en uitvoerende bevoegdheden af aan de private partner. Daardoor geeft ze de sleutels voor een coherent beleid uit handen.
De krappe financiële ruimte wordt ingeroepen om PPS-projecten op te zetten of te outsourcen naar privébedrijven. PPS lijkt ogenschijnlijk heel aantrekkelijk. Voorstanders beweren dat de stad op die manier bijvoorbeeld een nieuw ziekenhuis kan realiseren zonder dat het de stad wat kost. “De privé neemt het ontwerp, de bouw, de financiering, het onderhoud en de uitbating op zich; de stad moet een kleine jaarlijkse vergoeding betalen.” De werkelijkheid is anders. Studies hebben uitgewezen dat PPS gemiddeld 3 procent duurder is dan de klassieke publieke financiering. Logisch, want de privé moet er ook aan verdienen!
Het kostenplaatje voor de nieuwe politietoren, die met een PPS-constructie werd opgetrokken, blijft stijgen. Het staat al op bijna 300 miljoen euro omdat de privésector de risico’s vakkundig op de stad afwentelt. Het is nog gloednieuw en er dient zich al weer een nieuwe factuur aan.
Het stadsbestuur liet de afgelopen tien jaar zo’n tweeduizend jobs bij de stadsdiensten afvloeien. Architectuur-tekenopdrachten werden doorgeschoven naar de privé, groenonderhoud werd uitbesteed aan Manus, de poetsdienst werd overgenomen door privéfirma’s. De “optimalisering” van de stedelijke kinderopvang uit de vorige legislatuur werd voortgezet. Het personeel zou met 10 procent moeten verminderen. Sinds 2014 werden 24 kleinschalige kindopvangplaatsen gesloten. Een nieuw Vlaams decreet over de rechtspositieregeling van ambtenaren zorgt er bovendien voor dat een dienst gemakkelijker geschrapt of geprivatiseerd kan worden.
Ook het Zorgbedrijf moest een private poot krijgen. De deur naar de volledige privatisering wordt zo op een kier gezet. Die plannen werden tot op vandaag telkens tegengehouden door protest van het personeel, de vakbonden en de PVDA. Niet in het minst dankzij de tussenkomsten van PVDA-gemeenteraadslid en Vlaams Parlementslid Lise Vandecasteele. Maar intussen wordt wel flink bespaard op het Zorgbedrijf. Op tien jaar tijd bespaarde het Antwerpse stadsbestuur maar liefst een derde op de dotatie aan het Antwerps Zorgbedrijf. In 2012 ontving dat nog 70 miljoen euro aan werkingsmiddelen. Tegen 2025 wil de stad de dotatie verlagen naar 43 miljoen.
Het voorbeeld van het Zorgbedrijf toont waarom privatisering van stadsdiensten een slecht idee is. Publieke woonzorgcentra zijn goedkoper. Een kamer in een commercieel woonzorgcentrum is 273 euro per maand duurder dan een kamer in een openbaar woonzorgcentrum. Maar die publieke zorg is ook kwaliteitsvolle zorg. Uit cijfers die PVDA opvroeg bleek dat in openbare woonzorgcentra 22 procent meer personeel werkt dan in commerciële woonzorgcentra.
Veel geld van de stad gaat ook naar dure consultancybureaus. Die moeten de stad helpen bij het beleid, nadat dit stadsbestuur het eigen personeel en expertise weg bespaarde. Vaak kosten die bureaus echter meer geld dan het eigen personeel. We vroegen de cijfers op en kwamen tot de conclusie dat er sinds 2013 maar liefst 18 miljoen euro naar consultants ging.
Door opnieuw te investeren in stedelijk personeel, vergroten en behouden we de expertise van onze stadsdiensten. Dat zorgt voor beter beleid. Zo vermijden we financiële aderlatingen door wanbeheer en kunnen we besparen op de grote sommen geld die naar consultancybedrijven gaan.
Vijf. Minstens 15 procent extra middelen naar het Gemeentefonds
- We dringen er bij de Vlaamse overheid op aan de dotatie voor het Gemeentefonds met 15 procent op te trekken.
- We staan erop dat de indexering van de subsidies aan steden en gemeenten volledig is en niet slechts 3,5 procent.
Meer achtergrondinformatie
De PVDA wil dat meer financiële middelen van de Vlaamse overheid naar de stijgende behoeften van de gemeenten gaan. De Vlaamse overheid heeft haar subsidies aan de steden en gemeenten – denk aan het Gemeentefonds – slechts met 3,5% verhoogd, en niet volgens de werkelijke index die veel hoger ligt. De stad Antwerpen loopt hierdoor op vier jaar 232 miljoen mis. In 2022 alleen al zou Antwerpen 61 miljoen euro extra moeten ontvangen hebben.
Het is niet normaal dat Vlaanderen de lokale besturen niet volledig ondersteunt en het stadsbestuur van Antwerpen hoeft dat niet te pikken. Gezien de onderfinanciering van de steden en gemeenten stellen we voor dat budget met 15 procent aan te vullen. Dat zou voor Antwerpen een meerinkomst van 87 miljoen euro per jaar betekenen.