CULTURELE STAD
Cultuur wordt steeds minder toegankelijk. Een concert, een theatervoorstelling en een avondje cinema werden veel duurder. Kleine podia, betaalbare feestzalen en repetitieruimtes verdwenen. Het nachtleven staat zo fel onder druk dat Antwerpen spottend “Bokrijk aan de Schelde” wordt genoemd. De projectsubsidies voor jonge kunstenaars daalden fors, stadsdichters werden weggepest. Met de PVDA willen we meer cultuur en minder commercie. We willen een gezond evenwicht tussen evenementen enerzijds en cultuuraanbod dat tot bij de allerlaatste inwoner van de stad komt anderzijds. Een aanbod met meer beschikbare publieke ruimtes, meer podia, een bruisend nachtleven, meer gratis stadsfestivals en betaalbare cinema. Wij willen een cultuursector die vrij en onafhankelijk is, die vanuit de onderbuik kan groeien en de klank van de stad doet weerklinken in al haar harmonieën en atonale noten.
Wat wij willen
Een. We verlagen alle drempels voor cultuurbeleving
- Als het in Londen kan, dan bij ons ook: we maken de Antwerpse musea gratis toegankelijk voor Antwerpenaren.
- We maken culturele evenementen zoveel mogelijk gratis en ijveren voor meer gratis stadsfestivals.
- We investeren in een bruisend nachtleven. Er moet ruimte zijn in de stad voor jeugdhuizen, muziekcafés, fuifzalen en dancings.
- We pleiten voor nachtbussen en -trams om veilig terug te keren van een avondje theater, cinema of discotheek.
- We zetten in op fysieke vrijetijdsloketten waar medewerkers mensen helpen zoeken naar betaalbare vrijetijdsbesteding.
- We plooien de programmatie in onze cultuurhuizen open om alle lagen van de samenleving aan te spreken.
- We werven programmatoren met een diverse achtergrond aan en ijveren voor een aanbod voor alle strekkingen in de samenleving.
- We brengen kunst en cultuur op school als volwaardig deel van het lessenpakket.
- Streetart: We laten kunstenaars met een grote wijkbetrokkenheid buurten creatief ‘invullen’. Er mag gerust kleur en creativiteit bijkomen in de wijken van de stad.
- We zorgen voor bibliotheken in alle districten van de stad en met een cultureel diverse collectie. We zetten meer in op de bibliotheek als ontmoetingsplek en studieruimte.
- We maken een vervolg op de verdwenen Cultuurmarkt. Dat evenement gaf veel kleinere verenigingen en theaters de kans zichtbaar te worden voor een nieuw publiek.
Meer achtergrondinformatie
We streven ernaar dat iedereen toegang heeft tot diverse culturele evenementen en tentoonstellingen, ongeacht inkomen, achtergrond of opleidingsniveau. We willen drempels wegnemen die mensen verhinderen deel te nemen.
Voor heel wat mensen in onze stad zijn de drempels te hoog door dure tickets, maar ook door de digitalisering bij reserveringen of door beperkte bereikbaarheid met het openbaar vervoer ’s avonds en ’s nachts.
Daarom willen we de sociale aspecten van de A-kaart verder uitbreiden, culturele evenementen zoveel mogelijk gratis maken en de prijzen van de bioscopen structureel verlagen. De Cineville-pas waarmee je in Brussel en Wallonië onbeperkt naar onafhankelijke bioscopen kan en binnenkort ook in Antwerpen gelanceerd wordt, is hiervoor een goede eerste stap. We ijveren ook voor meer openbaar vervoer ’s nachts zodat beperkte mobiele mogelijkheden minder impact hebben op de mogelijkheden van cultuurbeleving.
Taal kan een grote barrière zijn of het feit dat je je als lid van een minderheidsgroep of kansengroep niet aangesproken voelt door de programmatie. We willen veel meer werken met mensen met een migratieachtergrond, met mensen die in armoede leven, met mensen die kortgeschoold zijn en met jongeren en kinderen, ook in het bepalen van de programmatie.
We brengen kunst en cultuur op school, niet als uitstapje maar als een volwaardig deel van het lessenpakket met aandacht voor de culturele diversiteit. Daarbij zetten we professionele kunstenaars en kunstorganisaties in. We laten alle kunstdisciplines aan bod komen. We willen kunstenaars met een grote wijkbetrokkenheid inzetten voor de artistieke en creatieve invulling van de wijk, in samenspraak met de bewoners.
Londen wilde het bezoekersaantal van de nationale musea verhogen door de toegang gratis te maken. Dat is gelukt. Je kan het British Museum, Tate Modern, The National Gallery en andere kunsttempels bezoeken zonder entreegeld. Het bezoekersaantal steeg daardoor met ruim 10 procent. Vooral voor gepensioneerden maar ook voor ongeschoolde arbeiders zakte de drempel. Als meer mensen gaan kijken, keren meer mensen ook vaker terug, al dan niet samen met vrienden of familie om iets te tonen dat ze hebben ontdekt.
De A-kaart opent al heel wat deuren naar het cultuuraanbod, maar ze zal pas echt voor iedereen zijn als er ook aandacht is voor toeleiding van mensen in armoede of met een andere achtergrond. Zowel de cultuuraanbieders als de partners die met doelgroepen werken, hebben daar tijd, middelen en mensen voor nodig.
In heel wat districten, zoals in Borgerhout, bestaan er vrijetijdsloketten die mensen toeleiden naar een gratis of goedkoop cultuur- en vrijetijdsaanbod. We willen deze loketten meer verankeren in de buurten en het aanbod ervan uitbreiden zodat ze een meer diverse doelgroep bereiken. Ook zorgen we ervoor dat ze fysiek georganiseerd blijven.
We zetten kunstenaars met een grote wijkbetrokkenheid in om buurten creatief ‘in te vullen’. Er mag gerust kleur en creativiteit bijkomen in de wijken van de stad.
We schenken bijzondere aandacht aan de toekomst van onze stadsbibliotheken als unieke publieke ruimtes in het kader van vorming, ontspanning en ontmoeting. Een bibliotheek is een veelzijdige openbare plek die kan instaan voor een rijk palet aan activiteiten en diensten. We willen de mogelijkheden van deze publieke ruimten verder exploreren. We verlaten in ieder geval de piste om de bibliotheken personeelsvrij te maken.
De Cultuurmarkt was een jaarlijks event dat kleinere verenigingen en theaters de kans gaf zich te tonen aan nieuw publiek. Schepen Ait Daoud (N-VA) besliste om deze markt te schrappen. “Het is weer een voorbeeld van het beleid van brood en spelen door het stadsbestuur. De focus ligt op grote evenementen en de lokale culturele spelers komen weer niet aan bod,” reageerde Sam Verhoeven, directeur van het Fakkeltheater. Wij zorgen dat er opnieuw een jaarlijks event komt dat de lokale stedelijke culturele organisaties naar voor kan schuiven.
We blijven kleine filmzalen ondersteunen voor films die niet aan bod komen in het commerciële circuit en we programmeren tijdens de zomermaanden films op pleintjes in de stad.
Twee. Infrastructuur voor cultuur
- We maken slim gebruik van leegstand en investeren in lokale, goed bereikbare openbare infrastructuur: ateliers, repetitieruimtes, opnamestudio’s, tentoonstellingsruimten, technisch- en artistiek materiaal, opslagruimtes…
- Bij de planning van nieuwe stedelijke infrastructuur en bij de aanpassing of herbestemming van oudere gebouwen zoals scholen, rust- en verzorgingshuizen en cultuurhuizen voorzien we ‘culturele ruimte’.
- We zorgen voor ruimtes die tegelijk als repetitie- en creatieplek dienen. Zo slaan we bruggen tussen verschillende sectoren.
- We zetten cultuurregisseurs in om creatievelingen in de wijken naar bestaande infrastructuur en gedeelde ruimtes toe te leiden
- We verhuren de zalen in de stad aan cultuurorganisaties en verenigingen aan democratische tarieven.
- We investeren in nieuwe betaalbare feest- en fuifzalen die organisaties dan kunnen huren; we ondersteunen de creatie van kleine podia in muziekcafés.
Meer achtergrondinformatie
In het grootschalig bevolkingsonderzoek van de vakgroep Sociologie van UGent gaf 65,7 procent van de bevraagde Antwerpse amateurkunstenaars aan te weinig ruimte/plaatsen te vinden in de stad om zijn/haar kunst te beoefenen.
Het Antwerps kunstenoverleg geeft aan dat er nood is aan publieke ruimtes zonder eigen programmatie, waar ontmoeting mogelijk is en kennis gedeeld kan worden. Die ruimtes willen we creëren. Ook willen we inzetten om het delen van publiek beschikbare machines en technisch materiaal mogelijk te maken, zaken die voor beginnende kunstenaars vaak te duur zijn. We hoorden bijvoorbeeld dat een muziekband 450 euro per maand betaalde aan een antikraakorganisatie voor een kleine bouwvallige repetitieruimte. Die organisatie durfde zo’n hoge prijs te vragen omdat er grote vraag is naar zo’n ruimtes, maar bitter weinig aanbod. Op hetzelfde moment probeert de stad Ercola, een betaalbare vrijplaats voor kunstenaars, die ze verwierf dankzij een schenking, van de hand te doen.
Een groter deel van de publieke ruimtes willen we ingezet zien voor de culturele sector: als atelier, repetitieruimte, opnamestudio, laagdrempelige tentoonstellingsplaats of residentie, om internationale kunstenaars met het talent van onze lokale wijken te verbinden. We pakken de leegstand aan (zie hoofdstuk 2, Woonstad) en ondertussen gebruiken we leegstaande gebouwen en winkelpanden om tentoonstellingen, voorstellingen en performances te organiseren in samenwerking met de wijkbewoners. Zo kunnen we meer diversiteit in de kunstwereld faciliteren en houden we actief deelnemen aan de kunstwereld democratisch en betaalbaar voor iedereen.
Antwerpen heeft een groot tekort aan goede, betaalbare zalen voor socioculturele activiteiten. Voor een evenement moet je een locatie meestal voor meerdere dagen kunnen vastleggen. Opbouw, repetitie, afbraak, opkuis, dat doe je niet in blokken van vier uur, zoals de factuur dat nu berekent. Organisaties haken af omdat de rekening te hoog oploopt.
De stad blijft verantwoordelijk voor haar zalen. We zijn tegen het afstoten met concessie zoals bij de vzw Let’s Go Urban die de zaal Kielpark kreeg en naar eigen goeddunken mocht uitbaten. Zo ontslaat de stad zich van haar taak het patrimonium zelf te onderhouden en te verhuren, en bespaart ze meteen ook op personeel. Verenigingen krijgen er daardoor extra taken bij die niet meteen met hun socioculturele doelstelling te maken hebben. Zonder extra personeel en middelen kan je voor die extra taken ook nooit dezelfde kwaliteit bereiken. Derden worden daar het kind van de rekening van: de gebruikers, de interimmers of jobstudenten. Wij pleiten ervoor dat de stad zelf zorgt en instaat voor een breed kwaliteitsaanbod van betaalbare zalen.
We geven kunstenaars ondersteuning. Onderstroom, de creatieve broedplaats aan de Tavernierkaai, moest na vier jaar de handdoek in de ring gooien. Aan AG Vespa moest de vrijwilligersorganistie maandelijks maar liefst 2250 euro huur betalen voor de leegstaande boeienloods met daar bovenop een dito energiefactuur. Onderstroom moest bovendien op zoek naar een nieuwe locatie door de geplande heraanleg van de kaaien, waar een monument voor de Tweede Wereldoorlog, een parking en het prestigieuze Vlaams Culinair Centrum zouden komen. De organisatie werd overgeleverd aan de jungle van de privémarkt. Voor de stad was Onderstroom absoluut geen prioriteit. Zonder vooruitzicht op een nieuwe locatie en geconfronteerd met een reeks problemen rond vergunningen en financiën en met een gebrek aan ondersteuning van de stad ging deze artistieke vrijplaats mei 2023 ter ziele.
Drie. Respect voor cultuurmakers vertalen in een beschermend kader en degelijke financiering
- We beschermen de autonomie van de kunst- en cultuurwerkers en hun werkingen van censuur. Kunstenaars en cultuurhuizen zijn baas over hun eigen werking.
- We voeren opnieuw een stadsdichter in, we verbreden het concept naar andere disciplines en beschermen de titels formeel tegen censuur uit politieke hoek.
- We verhogen het cultuurbudget in Antwerpen tot gangbare Belgische standaarden en we voeren de automatische indexering van de subsidies in.
- We verhogen het budget van het Fonds voor Talentontwikkeling voor amateurkunstenaars en verlagen de rompslomp bij de aanvragen ervoor.
- We geven snellere toegang tot structurele subsidies voor organisaties en gezelschappen die op regelmatige basis content creëren.
- We vullen de jobs van conciërges, cafetariapersoneel, logistieke medewerkers en klusjesmannen/vrouwen in de culturele centra weer in. Dit zijn volwaardige banen in plaats van precaire jobs en nepstatuten.
- We zetten naast professionals ook vrijwilligers in en schatten hen naar waarde: we voorzien in goede omkadering, opleiding, opvolging en appreciatie en blijven het vrijwilligersstatuut opwaarderen.
- We schenken aandacht aan de werkbelasting van de werknemers uit de cultuursector.
Meer achtergrondinformatie
In Antwerpen maken cultuurwerkers zich zorgen over artistieke vrijheid en financiële stabiliteit. Deze twee elementen zijn met elkaar verbonden. De kunst- en cultuurproductie kan zich maar ten volle focussen op de ontwikkeling van de eigen inhoud als de materiële omstandigheden van de sector dat toelaten.
Aan de ene kant moet de kunst- en cultuursector zich kunnen bevrijden van de beperkingen van de markt, zodat er ruimte is voor cultureel en maatschappelijk waardevolle projecten, zelfs als ze niet meteen winstgevend zijn. Dat maakt subsidies binnen de sector van groot belang. Aan de andere kant is er een cultuur ontstaan dat financiële steun gepaard gaat met inhoudelijke inmenging door de beleidspartijen van dat moment, wat de autonomie van de sector aantast en beperkt. Daarom pleiten we voor stabiele financiering en voor een wettelijk kader dat de inhoudelijke onafhankelijkheid van de sector goed beschermt.
Tijdens de legislatuur van het huidige stadsbestuur werd de cultuursector geplaagd door politieke grillen. De stadsdichters namen ontslag nadat het stadsbestuur inhoudelijke censuur oplegde, verbindende lokale evenementen werden geschrapt, de N-VA ging haar boekje ook te buiten door de vervanging van schilderijen door meer actuele foto’s in de Arenbergschouwburg ongedaan te laten maken. Dit bestuur is niet vies van inmenging in inhoudelijke keuzes en ligt niet wakker van de precaire werkomstandigheden en de ontmoediging van jonge kunstenaars in hun onzekere, vernieuwende projecten.
We willen de titel van de stadsdichter opnieuw invoeren en verbreden naar andere disciplines, zoals sculptuur, muziek, schilderkunst, dans, graffiti… En we willen deze titels formeel beschermen tegen censuur uit politieke hoek. De selectie van de titelhoudende kunstenaars is het resultaat van samenwerking tussen kunstenorganisaties die actief zijn in het veld, terwijl diversiteit in de jury's wordt gegarandeerd. Op die manier geven we de stad meer klank dan ooit.
Er heerst bikkelharde concurrentie in de sector. Van jonge cultuurwerkers die met projectsubsidies vernieuwend te werk gingen, werd zonder overleg de middelen afgenomen. Structurele financiering werd niet geïndexeerd. Steeds minder kunstenaars en cultuurwerkers konden beroep doen op noodzakelijke subsidies.
We ijveren voor een kunsten- en cultuursector die zo kritisch en vrij mag zijn als hij zelf wil, los van externe beïnvloeding door winstbejag of politiek.
Hoe kunnen we dat concreet waarmaken? Naast een verlaging van alle drempels om de bevolking naar cultuur toe te brengen als toeschouwer, willen we er met financiële, infrastructurele en wettelijke maatregelen voor zorgen dat de vele stemmen van de stad ook kunnen deelnemen als bouwer van die cultuur, met bijzondere nadruk op inclusie en artistieke vrijheid.
We willen dat garanderen met een meer stabiele financiering van de sector, zodat meer duurzame projecten en plannen over langere tijd mogelijk worden. Dat creëert niet alleen ruimte voor experiment, groeicurves en duurzame ontwikkeling van kunstenaars, maar ook voor solidariteit onder cultuurwerkers en hun omkadering (technische diensten, poetsdiensten, administratie). Vaste contracten zijn daarin onontbeerlijk.
Stabiele financiering zorgt voor vrije cultuurontwikkeling. Het Antwerps Kunstenoverleg zegt dat kunstenaars en kleine organisaties momenteel evenveel tijd besteden aan het schrijven van subsidiedossiers als grote organisaties, terwijl die laatste door schaalvoordelen meer middelen en knowhow hebben om aan zo’n aanvraag te werken. Niet alle kunstenaars moeten boekhouders worden. We horen van collectieven die de helft van de repetitietijd moeten besteden aan administratie. Dat fnuikt artistiek werk en heeft geen enkele zin. Daarom zorgen we voor snellere toegang tot structurele subsidies voor organisaties en gezelschappen die op regelmatige basis content creëren, zodat zij zich meer op het eigenlijke artistieke werk kunnen richten. Stabiele, betrouwbare financiering zorgt ervoor dat cultuurwerkers zich meer kunnen richten op de groeicurve en dat opbrengst niet de primaire drijfveer hoeft te zijn, waardoor experimenteren mogelijk wordt. Middelgrote organisaties kunnen dan ook vast technisch, administratief en poetspersoneel aanwerven in de plaats van te werken met uitbestedingen en freelancecontracten die in de sector voor zoveel precariteit zorgen. We werken niet alleen projectmatig maar geven de cultuuraanbieders het vertrouwen om ook op langere termijn hun werking uit te bouwen.
Subsidies indexeren we automatisch. Terwijl we in 2022 een inflatie van 10 procent kenden, was er geen indexering voorzien voor het cultuurbudget. Dat is de facto tien procent besparing, wat uiteraard voor ongerustheid en problemen zorgde. De garantie van indexeren is essentieel om stabiliteit te bieden.
Het Antwerps Kunstenoverleg toonde aan dat in 2021 slechts 41 euro per Antwerpenaar naar de Antwerpse kunstensector ging, in vergelijking met 87,3 euro, in Brussel, 65 euro in Gent en 52 euro in Leuven. Dit magere budget willen we optrekken naar een degelijk Belgisch niveau.
Ook heeft het stadsbestuur zonder enig overleg 720 000 euro van de projectsubsidies voor jonge makers geschrapt. “Jonge kunstenaars moeten maar gaan werken voor hun centjes. Rubens had zich ook nooit laten remmen door subsidies,” schamperde schepen Ait Daoud (N-VA). Wij ijveren voor een bottom-up overlegcultuur en voor herstel, vereenvoudiging en uitbreiding van de projectsubsidies die door Stad Antwerpen worden uitgeschreven.
Heel wat lokaal en toegankelijk vrijetijdsleven draait op vrijwilligers. Kijk maar naar de plaatselijke sportclubs, wandelclubs, kunst- en muziekgroepen, jeugdbewegingen, theatergroepen, jeugdhuizen, seniorengroepen enzovoort. Het stadsbestuur zou dat vrijwilligerswerk veel meer kunnen ondersteunen. Maar het beschouwt verenigingen te veel als uitvoerders van het stadsbeleid. Het steekt er, vergeleken met grote prestigeprojecten, ook relatief weinig energie en middelen in. Heel wat verenigingen en groepen moeten op zoek naar geld via crowdfunding, kaas- en wijnavonden, vlaaienslagen of fuiven. En zelfs dat wordt bemoeilijkt door het gebrek aan goede en betaalbare zalen.
Heel wat jobs in de cultuursector zijn gewist en vervangen door vrijwilligerswerk. Dat is zo voor de conciërges en de medewerkers in de cafetaria’s in onze cultuurcentra en sportzalen. Hun plaats wordt opgevuld door sleuteldragers en vrijwilligers. Wij zijn fan van het vrijwilligerswerk dat onze samenleving verrijkt. Maar reguliere jobs schrappen en dan vervangen door vrijwilligers, kan niet.
Werknemers in de cultuursector hebben heel onregelmatige werkroosters. Ze werken vaak wanneer familie en vrienden vrijaf hebben. Zo bieden ze die anderen de kans zich te ontspannen tijdens hun vrije tijd. Dat is mooi, maar we willen er wel op toezien dat de werkgevers in de cultuursector respectvol met hun werknemers omgaan en met een proactief beleid maatregelen nemen tegen de stijgende werkdruk die het gevolg is van de jarenlange besparingsrondes in de sector.
Flexwerk is in de sector zo dominant geworden dat precariteit en onveiligheid de cultuurarbeiders erg kwetsbaar maken. Voor de door de stad gesubsidieerde culturele organisaties leggen we waar mogelijk een verbod op voor flexijobs. Weekend- en nachtwerk en overuren moeten correct uitbetaald worden. De door de stad gesubsidieerde organisaties moeten het goede voorbeeld geven. Tegelijk ondersteunen we hen om dat ook financieel haalbaar te maken.
Vier. Ons stedelijk cultuurbeleid is niet te koop
- De leden van de raden van bestuur van onze stedelijke musea en grote cultuurhuizen dienen alle lagen van de bevolking te vertegenwoordigen. We ijveren voor de aanwezigheid van vakbonden, cultuurmakers en kansengroepen in de raden van bestuur.
- We weren grote multinationale ondernemingen uit ons cultuurbeleid. We vrijwaren de cultuursector van winstbejag en prestige.
- Stop "art washing": Bedrijven met een bedenkelijke reputatie en activiteiten, proberen hun imago op te poetsen met wat sponsorgeld in de kunsten.
Meer achtergrondinformatie
Het huidige beleid ziet de kunstinstellingen als bedrijven en de kunstliefhebbers als klanten. Het wil van cultuurhuizen marketingmachines maken die met sterke communicatieploegen hun klanten willen laten consumeren. Hoe langer hoe meer worden de raden van bestuur van onze grote cultuurinstellingen en musea opgevuld met mensen uit de bankensector en de verzekeringswereld. Ze brengen alleen hun netwerkboekje mee in ruil voor Exclusivity, Exposure en Hospitality. (Ja, in Antwerpen moeten we Nederlands spreken.) Maar zijn dat de dingen die we nodig hebben?
Wij willen dat de raden van bestuur van onze stedelijke musea en grote cultuurhuizen de bewoners van de stad vertegenwoordigen, met daarbij mensen uit het professionele culturele veld, het middenveld, de vakbonden en de kansengroepen. We weren grote ondernemingen in die raden.
Stop “artwashing”! Bedrijven met een bedenkelijke reputatie zoals TotalEnergies proberen hun imago op te poetsen met wat sponsorgeld in de kunsten. De olieraffinaderij Total ging 300 000 euro geven voor de toegankelijkheid van het dakterras van het MAS voor rolstoelgebruikers. Toen bleek dat de factuur hoger zou oplopen, werd het project uitgesteld en vond Total een nieuwe missie: een stukje restauratie van het Rubenshuis. In ruil krijgt Total promoplaats en promotijd voor zichzelf. In 2022 sponsorde het bedrijf de topstukken in de Rubenszaal van het KMSKA. De CEO van het vervuilende bedrijf stond te blinken op de gala-opening van het museum. “Waarom kunstinstellingen zich aan hun voordeur steeds presenteren als maatschappelijk verantwoordelijk, terwijl ze langs de achterdeur zoveel kwalijke private middelen binnensluizen?” vroegen kunstenaars en auteurs zich naar aanleiding hiervan af in de krant, “Via sponsoring kopen bedrijven zich voor geen geld een plekje naast de Vlaamse Meesters om hun vervuiling op te glanzen”.
Exlusivity, Exposure en Hospitality voor TotalEnergies, dat is tijd en ruimte minder voor de gewone Antwerpenaren. Wij willen dat TotalEnergies net als de werkmensen in de stad de belastingen correct betaalt in plaats van massaal van fiscale achterpoortjes gebruik te maken. Dan zal de stadskas voldoende middelen hebben zodat we als maatschappij zelf kunnen kiezen waar te investeren.