Het Antwerpse schepencollege besliste om alle bouwovertredingen van het luxehotel Bontanic Sanctuary te regulariseren. “Dat is een mooi staaltje klassepolitiek”, zegt gemeenteraadslid Mie Branders. “De kleintjes betalen een fikse boete bij bouwovertredingen of moeten de boel terug afbreken, zoals dat hoort. De grote vrienden uit het vastgoed krijgen een regularisering van alle overtredingen met bovenop nog felicitaties van de schepen van ruimtelijke ordening De Ridder. Het is een slag in het gezicht van elke gewone Antwerpenaar die ooit een omgevingsvergunning heeft aangevraagd”.
De grote vrienden van het vastgoed worden op hun wensen bediend in Antwerpen. Dat weten we al lang. Postzegel-RUPs, ontwikkelaars die tegen betaling zelf het RUP mogen schrijven, intransparante SOK’s (Stedelijke Ontwikkelingskosten) in ruil voor hoogbouw, collegiale brieven die binnen de 24 uur een vergunning weigeren én dan toch goedkeuren. Het is een lange lijst. Nu komt er de collectieve regularisatie van 6 bouwovertredingen bij voor het luxehotel in het voormalige Elzenveld. Het college bedekt het allemaal met de mantel der liefde. Dat is niet zo met bv. een gezin dat voor de fiets kiest en de garage wil ombouwen tot een extra kamer. Dat betaalt 5000 euro boete voor de parkeerplaats die verdwijnt.
Sinds ex-schepen van Sociale Zaken Duchateau (N-VA) op maat van projectontwikkelaar Iret van Eric De Vocht het OCMW-patrimonium van het vroegere Elzenveld rond de Botanische tuin in concessie gaf, staat er geen grens meer op de arrogantie. Eén van de kroonjuwelen van de stad, dat altijd ten dienste stond van de armsten, werd omgebouwd tot een luxehotel voor het high-end van de toerismesector: de 5% rijksten. Er werd bijgebouwd, overdekt en afgesloten naar wens. De slagboom om voetgangers en fietsers weg te houden van het welgestelde publiek van het luxehotel was zelfs één overtreding te veel. Na protest, dan pas, ook voor het stadsbestuur. Maar alle andere bouwovertredingen bleven overeind. In plaats dat het stadsbestuur haar kroonjuweel met zorg zou laten beschermen door de overnemer, draait ze de logica om. De stad is dankbaar dat het een tweede leven krijgt, geeft toe op alle bouwovertredingen en zwaait met felicitaties naar de overtreder. “Het stadsbestuur rolt hier een prachtige rode loper uit voor alle volgende prestigeprojecten die er nog zitten aan te komen met ons patrimonium. Niets van waarde is nog veilig”, voorspelt Branders.
“Je kan je afvragen waarom we administratieve diensten hebben, erfgoedinstellingen en een strenge bouwcode, als politici ze overklassen als het over hun goede vastgoedvrienden gaat”, hekelt Mie Branders. Volgens Schepen De Ridder is het allemaal goed doordacht en afgesproken. Er lag een zeer grondige analyse van de ingrepen en hun relatie tot het erfgoed voor en zo hebben we de adviezen kunnen bestuderen en aftoetsen aan de tijdsgeest, volgens De Ridder. “Waarom moet Iret niet hetzelfde doen als een gewone burger?”, vraagt Branders zich af. “Je dient op voorhand een omgevingsvergunning in en wacht het antwoord van de diensten af. Dan pas ga je bouwen en verbouwen. Maar voor de vrienden is de volgorde omgekeerd. Eerst bouwen en nadien regulariseert ons-kent-ons het wel. Ook voor de administratieve diensten is dat een klap in het gezicht”.