Skip to content

PVDA start bevraging over 13 krachtlijnen voor sterk sociaal werk

Een jaar na de lancering van de vermarkting van de sociale zorg treffen we er een slagveld aan. Een slagveld dat voorspeld was. Schepen voor Sociale Zaken Duchateau (N-VA) bleef echter steeds doof voor de alarmkreten uit het werkveld. Vermarkting brengt chaos, instabiliteit en discontinuïteit.Gemeenteraadslid Peter Mertens en OCMW-raadslid Lise Vandecasteele (PVDA) lanceren vandaag 13 krachtlijnen voor een sterk sociaal beleid dat sociaal werk versterkt. “Met deze krachtlijnen gaan we de komende maanden de boer op en we werken ze verder uit in overleg met de sociaal werkers en de doelgroep. De kennis en de expertise zit vooral daar, niet op het Schoon Verdiep.”

Versterk Sociaal Werk - Sociaal Werk Versterkt

In maart vorig jaar maakte schepen voor Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA) bekend dat hij de sociale zorg in Antwerpen zou vermarkten. “Het zal de kroniek worden van een aangekondigde  chaos in de sociale zorg. Crisis, onzekerheid en ongerustheid voor de sociale organisaties, voor de bijna 800 personeelsleden en voor de brede doelgroep.” zegt Peter Mertens. “Want ondertussen zijn alle projectoproepen die gelanceerd en (bijna) toegewezen werden opnieuw terug ingetrokken. De sociale organisaties zijn momenteel volledig in het ongewisse of ze sociale zorg moeten organiseren en zo ja hoe ze dat moeten doen met welke financiering.”

Lise Vandecasteele legt uit: “Het plan van de schepen vertrekt vanuit wantrouwen voor de organisaties die zich al tientallen jaren inzetten voor mensen die uit de boot vallen in onze stad. Je kan voorspellen dat dit chaos brengt. Een jaar na het lanceren van de vermarkting zijn personeelsleden in vooropzeg gezet, ontslagen, aangeworven onder contracten van bepaalde duur, van project veranderd. Mensen van de doelgroep verliezen hun vertrouwde hulpverlener en weten niet of ze in de toekomst kunnen geholpen worden, noch door wie.”

Van in het begin hebben ook onderzoekers, professoren, docenten, sociaal werkers en mensen van de doelgroep aan de alarmbel getrokken. Zij waarschuwden dat vermarkting de continuïteit, de samenwerking en het vertrouwen in het gedrang brengt: “Vermarkting zorgt ervoor dat de brede opdracht van sociaal werk (voor mensenrechten ijveren) verdwijnt als sneeuw voor de zon.” (Bron) De schepen legde echter al deze waarschuwingen naast zich neer en zette zijn plan door.

Lise Vandecasteele: “Vandaag is het duidelijk dat de visie van de schepen gefaald heeft. Met de vermarkting wil hij het monopolie breken van de sociale organisaties om innovatie te brengen. Op één na werden alle projectoproepen echter opnieuw binnengehaald door dezelfde sociale organisaties. Zij bewezen daarmee duidelijk hun kwaliteit en expertise. Bovendien zijn sociale organisaties noodgedwongen al een jaar lang tijd en middelen aan het investeren in het binnenhalen van projecten in plaats van in dienst- en hulpverlening. Wie vermarkting zaait, oogst chaos.”  

Peter Mertens en Lise Vandecasteele pleiten voor een spoedig herstel van de oorspronkelijke convenanten om de continuïteit van de sociale hulpverlenging opnieuw te waarborgen.

Peter Mertens: “Een stad kan ook andere keuzes maken. Het kan kiezen voor een sociaal beleid dat resoluut de kaart trekt van de sociale grondrechten.” Peter Mertens en Lise Vandecasteele geven een eerste aanzet voor de 13 krachtlijnen van een sociaal beleid dat armoede aanpakt en sociaal werk versterkt. “Daarmee gaan we de komende maanden de boer op. We willen dat verder uitwerken, samen met de sociaal werkers en de doelgroep. Vooral daar zit de kennis en de expertise, niet op het Schoon Verdiep.”

Een overheid die sociale grondrechten garandeert.

Degelijk sociaal beleid is slechts mogelijk als een overheid de keuze maakt om te investeren in sociale grondrechten, zoals werkgelegenheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs. Zonder deze investering is elk armoedebeleid dweilen met de kraan open. Als er geen jobs zijn, zal er werkloosheid zijn. Als er te weinig betaalbare woningen zijn zal er dakloosheid zijn.

Als beleidsmaker moet je sociaal werk zien als:

  • Een voorvechter van mensenrechten, meer bepaald de sociale grondrechten.

Centraal in het werk van een sociaal werker staan de sociale grondrechten. Deze rechten maken een menswaardig bestaan mogelijk. Een dak boven je hoofd, een inkomen waarmee eten en kledij gekocht kan worden, een job, de kinderen die naar school kunnen gaan, een huisarts waar je terecht kan met gezondheidsproblemen, een sociaal netwerk ... Sociaal werkers helpen dagelijks mensen die uitgesloten worden van één van deze grondrechten terug aan boord.

  • Vertrekt vanuit de leefwereld en met respect voor de doelgroep.

De huisartsen van Geneeskunde voor het Volk hanteren het idee van de dokter als kameraad. Het betekent dat je niet boven, maar naast de patiënt staat met respect voor zijn persoon, ideeën en keuzes. Hetzelfde geldt voor sociaal werkers. Het is een manier van werken die het meest resultaten oplevert.

  • Werkt emancipatorisch.

Armoede is niet louter je eigen schuld. Kinderen die geboren worden in een gezin in armoede, hebben al van in de baarmoeder meer kans op vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en meer kans op gezondheidsproblemen. Scholieren die naar het beroepsonderwijs gaan hebben meer kans op armoede. Mensen met een ‘vreemde’ naam vinden moeilijker een betaalbare en kwaliteitsvolle woning. Een sociaal werker moet duidelijk maken dat armoede niet louter aan jezelf ligt. Dat er uitsluitingsmechanismen bestaan, die we bovendien samen moeten bestrijden.

  • Wil problemen structureel aanpakken en beperkt zich niet tot individuele zorg.

Als er tien mensen langskomen om hulp omdat ze hun waterfactuur niet kunnen betalen, brengt het niet op om zich bij de elfde nogmaals te beperken tot budgetbegeleiding en het regelen van een afbetalingsplan. Je trekt aan de alarmbel. Je gaat op zoek naar de structurele oorzaken en probeert hierop in te grijpen. Is de waterprijs te hoog? Hoe brengen we die naar omlaag?

  • Is innoverend.

Innovatie werkt van onderuit, vanuit de concrete problemen waar de sociaal werkers en de doelgroep mee geconfronteerd worden. Krijg je dakloze mensen niet doorverwezen voor budgetbegeleiding? Hoe pakken we dat anders aan zodat ze wel begeleid worden? Zo organiseerde De Vaart budgetbegeleiding op maat van dakloze mensen, met als basis opbouwen van vertrouwen en het werken zonder afspraak. In de wijk Sint Andries werd een laagdrempelige verpleegkundige zorg georganiseerd nadat vastgesteld werd dat vele dakloze mensen wonden hadden die niet verzorgd werden.

  • Een partner in het vormgeven van sociaal beleid.

Sociaal werkers en de doelgroep zijn de sleutel voor een goed sociaal beleid. Zij hebben de expertise, de kennis van het werkveld en de problemen om het sociaal beleid vorm te geven.

Beleidsmakers faciliteren het sociaal werk door:

  • Een duurzame subsidiëring die continuïteit van zorg mogelijk maakt.

Vertrouwen in een hulpverlener is de basis om stappen vooruit te kunnen zetten. Slechts in vertrouwen zal een persoon alle problemen vertellen waar hij of zij mee geconfronteerd wordt. Slechts in vertrouwen kan je zoeken naar haalbare en succesvolle oplossingen. Vertrouwen verlaagt de drempel naar hulp. Dit vertrouwen vergt een duurzame relatie. Als stad mag je transparantie verwachten van de sociale organisaties en moet je tijd en ruimte maken voor evaluatie. Sociale zorg is enkel het terrein van non-profit organisaties.

  • Maakt sociaal beleid in dialoog met sociaal werkers en de doelgroep. 

Een goed sociaal beleid maak je in overleg en dialoog met de sociaal werkers en de doelgroep. Zij hebben expertise die de beleidsmaker niet heeft. Dit overleg is niet gebaseerd op een voorgekauwde koek waar je een akkoord over wil. Het wordt uitgewerkt samen met de sociaal werkers en de doelgroep.

  • Het respecteren van het beroepsgeheim van de sociaal werker.

Het beroepsgeheim zorgt ervoor dat een persoon in vertrouwen iets kan zeggen aan zijn sociaal werker en bij uitbreiding zijn dokter, advocaat of een journalist zonder dat die informatie verder wordt verspreid. Zonder beroepsgeheim kan men niet aan hulpverlening doen.

  • Erkenning van de expertise van de sociaal werkers en de doelgroep.

Het feit alleen dat je verkozen bent maakt niet dat je plots alle inzicht hebt in de systemen van uitsluiting waardoor mensen in armoede terechtkomen. Wel heb je de bevoegdheid een sociaal beleid vorm te geven. Logischerwijs kan dat enkel door te erkennen dat sociaal werkers en de doelgroep de expertise hebben om een sociaal beleid samen met jou vorm te geven.

  • Ruimte laten voor kritiek.

Als beleidsmaker heb je niet de waarheid in pacht. De kans bestaat dat je op bepaalde domeinen maatregelen neemt die bijvoorbeeld mensen in armoede meer raken dan anderen. Beschouw kritiek hierop als een rijkdom. Ga met de kritiek aan de slag en verbeter en verfijn je beleid.

  • In te zetten op samenwerking.

Innovatie en samenwerking zijn nauw met elkaar verbonden. Samenwerking zorgt vaak voor een betere hulpverlening. Sociaal werkers worden meestal met complexe problemen geconfronteerd. Je hebt er alle baat bij dat de sociale organisaties hun krachten bundelen om deze aan te pakken.

  • Te investeren in andere aspecten van sociaal beleid.

Ook op niveau van het lokale bestuur moet je maximaal investeren in de sociale grondrechten. Je moet een beleid voeren dat inzet op voldoende betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, op werkgelegenheid, op toegankelijke gezondheidszorg, op betaalbare kinderopvang …